Maandag 14 augustus 2023

Een gebed

“O Heer, geef me de genade om de dingen die niet veranderd kunnen worden met kalmte en vertrouwen te accepteren. Geeft U mij de moed om de dingen te veranderen die veranderd moeten worden en de wijsheid om het een van het ander te onderscheiden.

Helpt U mij om één dag tegelijk te leven, te genieten van het moment en om mijn tegenspoed te accepteren als een weg naar vrede. Terwijl ik weet dat deze zondige wereld nog niet is zoals die zou moeten zijn, vertrouw ik erop dat U alles goed zult maken en dat begint bij mij als ik me overgeef aan Uw wil. Met U ben ik gelukkig in dit leven en voor altijd in het volgende leven waarin U voor mij een plaats heeft gereserveerd.

-Amen.”

Reinhold Niebuhr (1892 – 1971), Amerikaans theoloog

Eens vroeg de lerares op de zondagsschool aan de acht kinderen die voor haar in het klasje zaten om de volgende week in een doos een klein voorwerp te verstoppen dat het nieuwe leven in de lente voorstelde. Een van haar leerlingen was de achtjarige Steef, maar die was geestelijk gehandicapt en erg ziek. Ze was er zeker van dat Steef haar opdracht niet begrepen had en om hem niet in verlegenheid te brengen vroeg ze of alle kinderen hun ‘doos met leven’ bij haar zonder naam op haar bureau wilden zetten.

En zo kwam het dat ze de volgende zondag acht doosjes op haar tafel zag staan. De opgewonden kinderen zaten er gespannen bij in een halve cirkel.

In de eerste doos zat een klein bloemetje. “Wat een mooi teken van nieuw leven!” zei de lerares. “Dat heb ik meegenomen!” riep Karolien uit. De volgende doos bevatte een steen. “Die is natuurlijk van Steef,” dacht de lerares. Maar het bleek dat de steen van Jaap was. “Kijk juf,” schreeuwde hij enthousiast. “Er zit mos aan de steen. En mos is nieuw leven.” Daar was de lerares het mee eens en zelfs Steef klapte opgewonden in zijn handen.

In de derde doos zat een vlinder. Marietje schepte op dat haar keuze toch duidelijk de beste van allemaal was. En toen kwam het vierde doosje. Dat was leeg. Er zat niets in.

“Dat is natuurlijk van Steef,” dacht de lerares. “Ik wist het wel. Dat arme schaap heeft er niets van begrepen.” Ze deed het doosje snel dicht en pakte het volgende doosje, maar daar moest Steef niets van hebben en hij zei verlegen: “Alsjeblieft, sla de mijne niet over juf!”

“Maar jouw doos is leeg.”

“Dat klopt,” zei Steef. “Het graf van Jezus was toch ook leeg toen Hij was opgestaan. Daardoor hebben we nu allemaal nieuw leven. Daarom is mijn doosje leeg.”

Later die zomer verslechterde de toestand van Steef en kwam hij te overlijden. Op zijn kist tijdens de begrafenis vonden de rouwenden acht doosjes. Ze waren alle acht leeg.
Onbekend

Deze week nieuw op de site

Bijbels analfabetisme viert hoogtij, waardoor valse leerstellingen en misleidingen gemakkelijk kunnen ontspruiten. Als Christenen moeten we ons wapenen tegen de opkomst van het duister. Een Eindtijd scenario.
Lees meer

Wat moeten we voor de Heer meebrengen als we naar Hem toe komen om Hem te eren? Zullen we kalveren meebrengen om aan Hem te offeren? Dat is wat God wil dat wij doen. Hij wil niets anders dan dat we eerlijk en rechtvaardig leven en gewillig naar de Heer onze God luisteren. (Micha 6:6)
Lees meer

Mijn Calvarieberg. Een ontroerend gedicht
Lees meer

Uit een onderzoek blijkt dat twee op de vijf mensen uit de jongere generaties het huwelijk zien als een “achterhaalde traditie”. De wereld verlegt haar grenzen waarbij Gods oorspronkelijke plan steeds verder naar de achtergrond wordt gedrukt.
Lees meer 

De Actief van augustus

Spreuk van de week
We lopen allemaal op verschillende plaatsen op de “weg van het leven”, maar de greppel ligt overal op dezelfde afstand naast de weg.
Onbekend

 God is groot genoeg om over Zijn machtige universum te heersen, maar klein genoeg om in mijn hart te wonen!
Beverly A. Reed

 Letterlijk alle behoeften die ons leven verstoren, die het ons ongemakkelijk maken, die ons inspireren om met anderen te ruziën en ons ondankbaar maken jegens God; die ons vermoeien met ijdele arbeid en dwaze zorgen, en ons van project naar project sturen in een zucht naar iets waarvan we niet eens weten wat het eigenlijk is, zijn de behoeften waaraan noch God, noch de natuur, noch de rede ons onderworpen heeft, maar die ons uitsluitend zijn ingegeven door trots, afgunst, ambitie en hebzucht.
William Law

 Om over na te denken
Ik stond eens te wachten bij een gammel, primitief bruggetje in Nieuw-Zeeland. We waren met de auto, maar durfden die brug niet zomaar over te steken. Om er zeker van te zijn dat alles goed zou gaan ging een van onze medereizigers op onderzoek uit om te kijken of de brug sterk genoeg was om ons veilig te dragen. Hij bleek sterk genoeg te zijn, ook al leek het een erg onbetrouwbaar geval. En zo staken we zonder problemen over.

Daar leerde ik iets van. Onze medereiziger onderzocht niet ons vertrouwen in de brug, maar hij onderzocht de brug zelf. Heel vaak hebben we de neiging om eerst naar ons geloof te kijken. “Kan ik dat wel?” We onderzoeken of ons geloof sterk is of zwak, groot of klein. Maar daar gaat het helemaal niet om. Iemand die denkt een groot geloof te hebben zakt hoogstwaarschijnlijk toch door een brug die op instorten staat. Het gaat er dus om de brug te onderzoeken. We vertrouwen niet op onszelf maar op God en als God zegt dat we een bepaalde brug over kunnen, zullen we er probleemloos overheen kunnen gaan. Maar als Hij zegt dat we een brug maar beter links kunnen laten liggen is het beslist geen goed idee deze met ons grote geloof over te gaan.

Corrie Ten Boom uit: I stand at the door and knock.

***

Er wordt gezegd dat de Oosterse herder, wanneer hij in de avond zijn schapen terugbrengt naar de stal, bij de deur staat en elk schaap telt. Maar terwijl hij dat doet, legt hij zijn hand voorzichtig op de kop van elk dier. Het is zijn vaste gewoonte om ieder dier persoonlijk even aan te raken. Het blijkt dat als hij dit niet zou doen een schaap zijn kop snel wegdraait als hij de stem van de herder hoort. Het schaap vindt het contact met de herder niet zo belangrijk en gaat dan al snel zelf op pad. Dit zou natuurlijk ernstige gevolgen kunnen hebben want met zo’n houding zou het dier de waarschuwende schreeuw van de herder makkelijk kunnen negeren en afdwalen.

Jezus noemt ons Zijn schapen en Hij wil Zijn hand ook iedere dag op ons leggen. Als we de aanraking van onze Herder dagelijks ervaren, zullen we Zijn stem herkennen wanneer Hij waarschuwt voor dreigend gevaar. Dit betekent dus ook dat wij onze schapenkop dagelijks naar Hem moeten richten zodat Hij Zijn hand even op ons kan laten rusten. Als we dat niet doen of willen is het goed mogelijk dat we al snel een andere hand voelen, een hand die ons niet inspireert met hemelse rust en goedheid. Onze Heer wil ons iedere dag liefdevol aanraken.
Onbekend

***

Vaak gebeurt het dat wij pas tot God uitroepen als we aan het einde van ons latijn zijn gekomen. Het is een euvel van onze koppige natuur dat we pas naar God uitroepen als blijkt dat onze eigen hulpmiddelen tekortschieten terwijl we weten dat God de enige standvastige bron in ons leven is. Eigenlijk hebben we elke dag opnieuw een persoonlijke, geestelijke uittocht uit Egypte nodig. Als we in moeilijkheden komen is het onze eerste reactie om terug te vallen op onze vertrouwde bronnen; mensen, dingen, onszelf, en alleen wanneer deze niet helpen keren we ons naar God voor de antwoorden. Ik vind het mooi wat Dwight Moody in dit verband over Mozes zei. Hij zei dat Mozes veertig jaar in het paleis van de koning had doorgebracht met de gedachte dat hij een belangrijk man was; daarna leefde hij veertig jaar in de woestijn om erachter te komen dat hij zonder God niemand was; tenslotte bracht hij nog eens veertig jaar door met het volk van Israël en kwam hij tot de ontdekking hoe ‘niemand’ samen met God toch iemand kan zijn. Toen Mozes en het volk erachter kwamen dat ze niemand waren zonder de hulpbron van God, begon de uittocht.
C. Gregory

Uit de schatkist van het verleden
Van beroep ben ik soldaat en daar ben ik trots op, maar ik ben er nog trotser op een vader te zijn en ik vertel je waarom. Een soldaat vernietigt in de hoop om iets op te bouwen; een vader vernietigt nooit. Een soldaat draagt de dood met zich mee, maar een vader belichaamt de schepping en het leven. Terwijl de hordes van de dood verschrikkelijk zijn, is het leger van het leven veel machtiger. Ik hoop dat mijn zoon als ik er niet meer ben, zich mij niet zal herinneren als een held in de strijd, maar als een liefhebbende vader die samen met hem dagelijks het Onze Vader bad: “Onze Vader die in de hemelen zijt…”.
-Generaal Douglas MacArthur (1880-1964)

Ter verdediging van het geloof
Tegen een jonge ongelovige die de spot dreef met het Christendom vanwege het huichelachtige gedrag van veel christenen en de vele kerken die in opspraak raakten over de een of andere zonde, zei wijlen Dr. Mason: “Luister, knul. Heb je ooit meegemaakt dat er oproer ontstond omdat een ongelovige van het juiste pad afweek en dingen deed die moreel gezien onaanvaardbaar waren?”

“Niet echt,” gaf de ongelovige toe.

“Juist,” zei Dr. Mason. “Op zijn hoogst lees je er kortstondig over in de krant en dan haalt iedereen er zijn schouders over op en vergeet het. Maar met het Christendom is dat anders.”

“Hoe bedoelt u?”

“Zie je dan niet,” zei Dr. Mason, “dat je, door te verwachten dat de belijders van het Christendom oprecht zijn, er een hoger moraal op nahouden en zelfs streven naar heiligheid, je automatisch toegeeft dat het Christendom ook een heilige religie is. Door dit te zeggen geef je het geloof in Jezus het hoogst mogelijke compliment dat in je macht ligt.”

De jongeman had verder niets te zeggen.

Uit het archief van Spurgeon
Mijn vrouw en ik hebben de gewoonte om op elke verjaardag foto’s te laten maken van onze jongens. Dat is geweldig want nu kunnen we in één oogopslag zien hoe ze zijn opgegroeid vanaf hun babytijd. Maar nu vraag ik me af hoe het zou zijn als er zulke fotografische herinneringen van ons eigen geestelijke leven waren genomen en in een album waren geplaatst. De eerste vraag die ik mezelf dan stel is: Zou er een duidelijke vooruitgang te bespeuren zijn of zouden mijn foto’s nog steeds een afbeelding zijn van een baby met een fopspeen in een kinderwagen? Dit is iets wat wij alleen zelf met de Heer kunnen uitwerken maar het is wellicht de moeite waard hier eens over na te denken.

 Dat is grappig
Een dominee staat te praten met een boer en is onder de indruk van de prachtige boerderij. “Wat een mooie boerderij heeft de Heer je gegeven, Klaas,” zegt hij.

“Ja,” antwoordt de boer terwijl hij zijn schouders ophaalt, “maar je had hem moeten zien toen God hem nog had.”

Toen de jonge dominee nog vrijgezel was, gaf hij een preek met de titel “Regels voor het opvoeden van kinderen”. Nadat hij getrouwd was en zelf kinderen had, veranderde hij de titel van de preek in “Suggesties voor het opvoeden van kinderen.” Toen zijn kinderen tieners werden, stopte hij helemaal met het preken over dat onderwerp.

Bernard Brunsting

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier