Voor hen die Hem vrezen
Wat vraagt God van ons in de eerste plaats? Is het wellicht dat we vrucht voortbrengen; goede wol als trouwe schapen? Jezus is ongetwijfeld blij met de wol die wij Hem geven, maar er zijn dingen die belangrijker zijn voor Hem. De profeet Micha slaat de spijker op zijn kop als hij zegt:
Wat moeten we voor de Heer meebrengen als we naar Hem toe komen om Hem te eren? Zullen we kalveren meebrengen om aan Hem te offeren? Zal de Heer blij zijn met duizenden geiten, tienduizenden liters olijfolie? Moeten we onze oudste zonen offeren voor de verkeerde dingen die we hebben gedaan? Micha zegt: Nee! De Heer heeft jullie geleerd wat goed is. En dat is wat Hij wil dat jullie doen. Hij wil niets anders dan dat jullie eerlijk en rechtvaardig leven en gewillig naar jullie Heer God luisteren. (Micha 6:6)
Jezus hunkert naar goedheid. Hij is alleen tevreden en de honger van Zijn hart wordt alleen gestild, wanneer Hij ziet dat wij, als Zijn kinderen, hongeren naar hetzelfde, naar gerechtigheid, goedheid en eerlijkheid.
Een dag of twee geleden kwam ik op het platteland langs een groot veld waarop een bord hing met de tekst: ‘proefveld voor zaden’. Dat zette me aan het denken.
Deze wereld is Christus’ proefveld voor zaden, waar Hij jou en mij test om te zien of het de moeite waard is om ons nog meer te cultiveren en of we de juiste vrucht kunnen voortbrengen; vrucht die geschikt is voor de verfrissing van de Eigenaar en Heer van de wijngaard. Dat is de vrucht waar Jezus naar verlangt en hoe vreemd het misschien ook klinkt: het brood dat Hij eet is de oprechte dienst van Zijn dienaren. Het voedsel van Christus is de heiligheid en de gehoorzaamheid van Zijn kinderen. Jezus geeft ons Zijn onuitsprekelijke gave. Hij helpt ons op ieder moment van de weg, blijft bij ons in de strijd, maar verlangt van ons dat wij ons aan Hem overgeven. Wij zijn niet gemaakt voor onszelf; wij zijn gemaakt voor God. Maar vergis je niet, Hij is geen strenge man, die ‘oogst waar Hij niet gezaaid heeft’; maar nadat Hij veel gezaaid heeft, kijkt Hij wel halsreikend uit naar de oogst. Hij komt tot ons met de ontroerende roep: ‘Kind, Ik heb je alles gegeven, wat geef jij nu aan Mij?’
Alles draait om relatie. Vriendschap met God. “De vertrouwelijke omgang met de Heer is voor hen die Hem vrezen.” (Psalm 25:14a)
