Wees stil en luister
Een dominee wilde een groep jongeren het belang van de stilte in het gebed aantonen.
Daarom vroeg hij een van de jongens om een grote karaf met water op te vullen en er, buiten op het gras, een andere fles mee te vullen die door de dominee vastgehouden werd. Maar net toen de jongen het water voorzichtig in de fles probeerde te schenken, schudde de dominee de hals van de fles ruw heen en weer en stroomde het water aan alle kanten langs de fles het gras in.
“Je moet dat water in de fles doen,” bromde de dominee zogenaamd boos. “Niet ernaast.” De knaap zuchtte en probeerde het nog een keer, maar de dominee schudde de fles opnieuw.
“Zo werkt dat niet,” zei de jongen. “U moet die fles stil houden, dominee. Anders krijg ik dat water er niet in.”
“Precies,” antwoordde de dominee. “En zo is het ook met God. Als wij niet stil zijn als we voor Hem komen, dan kan Hij ons onmogelijk vullen met Zijn liefde en hulp.”
***
Ik las eens in een oud boek dat God in het diepst van ons wezen op ons wacht. Dat Hij daar met ons wil spreken en communiceren. Jezus noemde het de binnenkamer, waar we ons moeten terugtrekken en de deur voor de wereld moeten dichtgooien.
Toen ik net gelovig was geworden, dacht ik dat het een makkelijke opgave zou zijn. Het klonk eenvoudig genoeg; je gaat even de binnenkamer in, je sluit de deur en je hebt contact met God.
Maar de realiteit was anders. Toen ik mijn ogen gesloten had en de binnenkamer wilde binnengaan was er vooralsnog geen rust en vrede. De stilte waar ik zo naar verlangde was ver te zoeken. Ik werd direct geconfronteerd met een grote schare van problemen die direct moesten worden opgelost, en ik herinnerde me opeens vergeten details die om aandacht schreeuwden. In plaats van rust te vinden, kwam ik onder druk te staan. Die binnenkamer leek meer op het centraal station, met een drukte van jewelste en met treinen die klaarstonden om me naar alle uithoeken van mijn gedachten te voeren. De ene trein leek nog belangrijker dan de andere. Toen herinnerde ik me wat God al eerder had gezegd: ‘Wees stil en weet dat Ik God ben.’
Dat was de trein waar ik in moest stappen. Die trein zou me dieper naar het hart van God leiden. Ik moest niet zomaar in de eerste de beste wagon springen die klaarstond voor vertrek, maar Gods wagon.
En terwijl ik begon te luisteren en weigerde om me te laten meevoeren met al die andere indringende stemmen, merkte ik dat het kalmer werd. De stilte werd tastbaar. Gods stille stem begon door te breken. O, wat een troost om die tedere, liefdevolle stem van mijn Vader te horen, een stem zo persoonlijk en zo warm dat ik volledig tot rust kwam en mezelf met al mijn vragen, angsten en zorgen durfde open te stellen.
Het was niet langer moeilijk om te bidden. De strijd was voorbij. Mijn gebeden vloeiden uit mijn hart en werden door God ontvangen. Hij antwoordde me en ik werd omgeven door een diep gevoel van vertrouwen.
Dat betekent het dus om de binnenkamer in te gaan. En zo drink ik nu dagelijks het levende water van de bron van het eeuwige leven. Zo vind ik de kracht om het leven aan te kunnen. Als een bloem drink ik de zuivere en kristallen dauwdruppels die gevormd worden in de stilte van de nacht. Maar net zoals dauw niet gevormd wordt tijdens stormachtige nachten, zal ook de hemelse dauw niet op mij neerkomen als ik tijdens het gebed in de verkeerde trein stap en me inlaat met verwarrende en gecompliceerde worstelingen van mijn eigen zorgen.