Mijn opvatting van de hemel

Edward Payson, 1783-1827)

Wat een voorrecht om God te mogen aanschouwen . . . goedheid, heiligheid, rechtvaardigheid, barmhartigheid, geduld en soevereiniteit en dat alles verenigd met eeuwige, oneindige macht, feilloze wijsheid en alomtegenwoordigheid. Al deze volmaaktheden onverbrekelijk verenigd in één zuiver, geestelijk wezen, dat geplaatst is op de troon van het universum. Ja, dat is een ongekend voorrecht en als we ons dat realiseren zou het onze geest moeten vervullen met ongekend geluk.

En dan te bedenken dat we dit onbeschrijflijke Wezen onze God mogen noemen; om te mogen zeggen: “Deze God is mijn God voor eeuwig en altijd!” Ik mag naar Zijn stralende gelaat kijken en Zijn liefdevolle glimlach zien. O, omringd te mogen zijn door Zijn eeuwige armen van kracht, trouw en liefde en Hem te horen zeggen: “Ik ben de jouwe – en jij bent de mijne! Niets zal je ooit uit Mijn handen rukken of van Mijn liefde scheiden – maar je zult bij Mij zijn waar Ik ben, Mijn glorie aanschouwen en leven om voor eeuwig en altijd met Mij te regeren!”

Dit is haast te veel! Het is eer, het is glorie – het is geluk dat te overweldigend is, te vervoerend voor sterfelijke geesten om op dit moment werkelijk te bevatten.

Het is de hemel.

In de hemel zullen Gods kinderen dan ook volledig opgaan in God, en hun gedachten zullen volledig in beslag worden genomen door de beleving van Zijn onuitsprekelijke, oneindige, ongeschapen heerlijkheden!

Wat een vreugde om voor altijd ontsnapt te zijn uit dwaling en onwetendheid, uit duisternis en zonde, en te mogen wandelen in het oord van de heldere, onbewolkte, eeuwige dag.

Wat een vreugde om onze God en Verlosser van aangezicht tot aangezicht te kunnen zien en Zijn onsterfelijke kracht en heerlijkheden te aanschouwen; een schoonheid die zo verblindend helder zal zijn, dat één moment van die aanblik onze tere aardse lichamen in dit huidige tijdperk als door een bliksemschicht tot stof zou doen vergaan.

En stel je eens voor hoe het zal zijn om het eeuwige boek van Zijn goddelijke raad te zien, die machtige kaart van Zijn goddelijke geest te bestuderen, die daar geopend wordt voor onze hongerige geest.

Wat moet het zijn om de hoogten en diepten, de lengten en breedten van de liefde van de Verlosser te onderzoeken – en steeds nieuwe wonderen, heerlijkheden en schoonheden over onze geest te laten stromen; heerlijkheden die ons doen uitbreken in nieuwe lofliederen, liederen waarin we ons zullen verenigen met de ontelbare koren van engelen en verlosten, die allemaal roepen met een stem als de stem van vele wateren: “Alleluia, want de Heer God almachtig regeert!”

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier