Ik dacht toch heus dat mijn geld echt was…

“Dat is dan 75 Euro, mevrouw,” zei de kassière tegen de dame die haar lading boodschappen weer terug had gestopt in het karretje van de supermarkt. “Wil u pinnen?” Maar de vrouw schudde haar hoofd en zei dat ze contant wilde betalen. Met een stalen gezicht trok ze een stapeltje biljetten van10 Euro uit haar jasje en overhandigde die aan de verbouwereerde kassière.

“Maar… eh…,” stamelde die, “Dit is Monopoly geld. Dat geld is niet goed.”

De vrouw trok haar wenkbrauwen op. “Sorry… verkeerde zak.” Toen graaide ze in haar andere zak en trok er weer een aantal biljetten uit. Die zagen er beter uit. Ze overhandigde de biljetten aan het meisje achter de kassa, dat ze met een glimlach aannam. “Prima, mevrouw. Ik moet ze alleen nog even op hun echtheid controleren.” Met een professionele beweging trok ze de biljetten door haar scanner. Maar toen de scanner begon te protesteren betrok haar gezicht. “Sorry, mevrouw… Deze biljetten zijn vals. Als u niet met iets van waarde betaalt moet u de boodschappen hier laten.”

De vrouw staarde haar in ongeloof aan. “Maar… ik dacht dat mijn geld echt was…”

***

Een echte valsemunter probeert het geld zó goed na te maken dat je het niet van het echte geld kunt onderscheiden. Dan moet er een scanner aan te pas komen, of iemand die precies weet waar hij op moet letten. Zo bestaat er ook geloof dat schittert en blinkt als goud, maar als de rekeningen van het leven er mee betaald moeten worden blijkt het toch niet die waarde te hebben die men dacht dat het had.

Zo’n geloof kent de taal van het geloof goed, maar neemt in tijden van tegenspoed de weg van de minste weerstand en als het er op aankomt vertrouwt zo’n geloof toch liever op eigen rechtvaardigheid en kennis. “God begrijpt wel dat ik liever op mijzelf vertrouw. Die doet niet zo moeilijk. Jezus is mijn kosmische raadgever, en zolang wat Hij zegt logisch is en me niet te veel gaat kosten wil ik wel naar God luisteren.”

Geloof moet getest worden. Daarom laat God toe dat wij zo vaak op de proef worden gesteld. Strijd en tegenslag helpen ons om af te rekenen met een lauwe houding en maken ons geloof tot zuiver goud, tenminste… als wij ons onderwerpen aan God. Als ons geloof niet getest wordt, weten wij vaak zelf niet eens of wij wel ‘echt’ waardevol geloof hebben. God weet al precies hoe wij in elkaar zitten en als een goede sporttrainer weet Hij heel goed hoe Hij ons moet vormen en kneden. Daarom spoort de Bijbel ons aan om dankbaar te zijn, ook als wij een duistere vallei binnen stappen. God gebruikt tegenslag en moeilijkheden om ons echt te maken. Goud wordt door het vuur zuiver gemaakt en zo is dat ook met ons geloof. Toch zal geen enkel gevecht zwaarder zijn dan wij aankunnen. Het vuur wordt nooit te heet, maar wordt door de Meester precies op de juiste temperatuur gebracht zodat het de juiste resultaten voortbrengt. Hij geeft ons de lasten, maar wil ze dan ook met ons dragen.

Geloof kijkt vol vertrouwen naar de Herder. Geloof houdt zich vast en is dankbaar, maar vals geloof springt van de boot af als de moeilijkheden zich aankondigen. En daar heb je niets aan. Stel je voor dat je je hele leven gedacht hebt dat je groot geloof hebt, maar opeens blijkt het als los zand door je vingers te glippen. Wat een deceptie als blijkt dat die zogenaamde waardevolle gouden munten die je in een sok onder je bed hebt weggestopt in een noodsituatie niets waard blijken te zijn en de bankdirecteur meewarig zijn hoofd schudt en weigert om zaken met je te doen.

Kijk dus naar de Herder. Die kun je vertrouwen. Lees Psalm 46:2 er maar op na: “Bij God vinden wij bescherming. Hij is onze kracht. In de moeilijkste omstandigheden bleek Hij ons altijd te hulp te komen. Daarom kennen wij ook geen angst; al nam de aarde een andere positie in en al scheurden de bergen, die op de zeebodem staan.”

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier