De honger naar geld
Rijkdom is een van de vele verleidingen waar de wereld ons als christenen aan blootstelt. Rijkdom is op zichzelf niet verkeerd, maar hoe gaan we er mee om en hoe laten we ons erdoor beïnvloeden? In Markus 4 heeft Jezus het over ‘de zorgen van de wereld en het verlangen naar rijkdom die het woord verstikken.’ Als we rijkdom en voorspoed niet op de juiste plaats zetten in ons leven maar ons erdoor laten leiden, zullen ze onze levens insluiten en verdorren.
De honger naar materiële welvaart verstikt en zuigt het leven weg en dan, als de materiële welvaart er niet langer is, valt het leven als een kaartenhuis in elkaar. De geschiedenis leert ons dat er zelfs mensen zijn die zelfmoord plegen als hun materiële zekerheid in rook is opgegaan.
Als je je aan de verkeerde dingen vastklampt, zonder de bescherming en aanwezigheid van Gods genade zullen deze dingen je uiteindelijk ten val brengen. Het doel van het leven is God en niet ons eigen geluk of onze voorspoed. Het grote gebod is om God lief te hebben boven alles en het tweede is om je naaste lief te hebben als jezelf. Er staat hoegenaamd niets geschreven over de liefde voor weelde en gemak.
Zo hoorde ik een onaangenaam verhaal over bepaalde martelpraktijken die een stam wilden ergens in een verafgelegen jungle op hun vijanden toepasten en die het gevaar van een overmatig verlangen naar rijkdom goed illustreren.
Als deze wilden een van hun vijanden te pakken hadden, wikkelden ze het lichaam van het levende slachtoffer in een dikke, ondoordringbare laag klei, gemaakt met materiaal uit de jungle. Daarna lieten ze hun vijand los. Als die de laag liet zitten, raakten de poriën van zijn lichaam verstopt en werden de natuurlijke processen belemmerd. Het leven kwijnde snel weg; maar als het slachtoffer de verstikkende laag van zich aftrok, scheurde de huid mee. In beide gevallen was het einde nabij.
De ziel van iemand die zich laat leiden door honger naar rijkdom wordt verstikt, zoals de laag klei het leven verstikte van de man in de jungle. Maar als de rijkdom wordt weggenomen, zoals de man in de jungle de klei wegscheurde, is de ellende niet te overzien en nemen bitterheid, wanhoop, zelfmedelijden en soms zelfs de dood bezit van de ziel. Wat een duivels probleem waaruit ontsnapping zonder Gods hulp niet mogelijk is.
De geest van een toegewijde materialist wordt ofwel gewurgd door de rijkdom die hij bezit of hij wordt verscheurd als zijn rijkdom van hem wordt afgenomen. Zo zit hij dus gevangen in de klauwen van dat vreselijke dilemma.
God, die de ziel heeft gemaakt is er de rechtmatige eigenaar van. Hij heeft ons voor Zichzelf geschapen en wanneer rijkdom wordt omarmd als ons dierbaarste bezit, is het resultaat altijd verstikking of gebrek, onrust of wanhoop, geestelijke armoede of angst.
Alles is anders wanneer God waarlijk op de juiste plaats staat in je hart.
Als de rijkdom je toelacht omarm je die in geloof en laat je niet toe dat je leven erdoor beheerst wordt. Maar als de rijkdom van je wordt afgenomen en God van je vraagt om door een dal van armoede te lopen, maakt het je ook niets uit. Je houdt je vast aan God, de Herder van je ziel en kijkt halsreikend uit naar het hemelse land waarnaar je op weg bent.
