Bijna thuis
Laat uw hart niet verontrust worden. Gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis van Mijn Vader is ruimte voor velen.
Johannes 14:1-2
De donkere wolken pakten zich hoog samen boven het hulpeloze vissersbootje dat stuurloos ronddobberde op de machtige golven. De angstige zeelieden werden overspoeld door het koude, zoute water en zagen geen uitkomst meer. Het schip was verloren en de kapitein beval de bemanningsleden ten einde raad in de reddingsboot te stappen.
En daar was het niet veel beter. Het leek wel alsof de zeelui van de regen in de drup belandden want daar in dat miezerige bootje, omringd door het geweld van de razende storm, leek de dood dichterbij dan de redding. Maar ze hielden vol en werden uiteindelijk in de vroege morgen opgepikt door een stevige vrachtboot. Gered… Het wonder was geschied.
“Maar,” aldus de kapitein, “wat ons er door heeft gesleept was het licht van de kust.”
Toen hem gevraagd werd wat hij bedoelde zei hij dat ze telkens weer een glimp van de veilige haven zagen. Het licht van thuis, van de vuurtoren; van de huizen van hun vrouwen en kinderen.
“De wetenschap dat we dicht bij huis waren gaf ons de moed om door te vechten en ons niet over te geven aan dat donkere water dat ons toeschreeuwde dat ons einde gekomen was.” Het licht van thuis scheen dwars door het duister en vervulde die ongelukkige zeelieden met moed en hoop en daar kunnen we lering uit trekken.
Wij zeilen allemaal over de stormachtige wateren van dit leven. Zo nu en dan kraakt en zucht ons bootje onder het geweld van de beukende golven en zijn we er haast zeker van dat we verloren zijn. De moed is ons in de schoenen gezonken en de kracht lijkt uit ons leven te zijn weggesijpeld.
Maar dan zien we het licht van de kust. Wij zijn bijna thuis. Het licht dat straalt in het duister en ons omringt als een baken van rust en vrede in het midden van de storm. De Vader van ons leven kent onze zorg. Hij weet dat onze kracht maar gering is en Hij legt Zijn hand op ons hoofd en fluistert ons temidden van het geraas van de storm duidelijk hoorbaar toe: “Wees niet ongerust. Vertrouw op God. In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen. Ik ga er nu heen om alles voor jullie in orde te maken.”
Hou je ogen dus gericht op het licht uit het Vaderhuis dat iedere storm de baas is en waar voor ons plaats is tot in de eeuwigheid. Denk aan de vrede, de vreugde en de rust die weldra ons deel zullen zijn; verheug je in de vereniging met geliefden die reeds lang in het Vaderhuis verblijven en daar verlangend naar ons uitzien. Als je je vasthoudt aan het licht van God ben je net als die vissers in hun bootje. Je ziet het licht van het Vaderhuis, ons echte en eeuwige thuis.