Maandag 18 maart 2024
Gebed
“Onuitsprekelijk kostbare Jezus, Redder van zondaars,
Verlosser van mijn nooit stervende ziel,
Lieve en beste Vriend …
Hier is mijn hart, mijn arme, gebroken hart;
Wilt U het nemen zoals het is en het maken zoals U het wilt hebben?
Vorm mij, kneed mij en giet mijn hart in Uw mal.
Zodat mijn leven Uw beeld mag ontvangen en zal weerspiegelen.
Amen
-Uit het dagboek van Mary Winslow
Overdenking
Ik weet het niet, maar God, die weet het wel;
O, gezegende rust; weg met alle angst en strijd
Want al die dagen die zich voor mij ontvouwen
Zijn duidelijk voor Hem die immer leidt.
Waarom toch Heer, waarom toch dit of dat?
Dagen vol verwarring, met kommer en met kwel,
Die stromen vol met rust als ik maar durf te zeggen:
Ik weet het niet, maar God, die weet het wel.
Er is een verhaal over een gemzenjager in de Mer de Glace, de grootste gletsjer in Frankrijk. Hij gleed uit en viel in een diepe kloof in het ijs. Gelukkig had hij niets gebroken, maar het zag er niet goed voor hem uit. Na een lange tijd langs een beekje te hebben rondgekropen kwam hij ogenschijnlijk aan het einde van de kloof. Er leek geen opening meer te zijn, maar daar kolkte het water van het stroompje en toen wist de man dat er een uitgang onder het oppervlak moest zijn. Zou die wellicht naar een open plek leiden? Als hij bleef waar hij was zou hij ongetwijfeld een snelle dood sterven. Dus dook hij ten einde raad het koude water in om zich mee te laten voeren door de stroming. Even was er duisternis; hij werd meegesleurd in een wilde, snelle stroom. En toen kwam hij uit in een klein meertje in het prachtige zonnige dal van Chamonix, te midden van haar wonderbaarlijke schoonheid vol bloemen en vogelgezang.
Dit is wellicht een mooie gelijkenis met het sterven van de Christen. Er is een moment van duisternis en mysterie als onze geest de vallei binnengaat, en dan is daar opeens de hemel, het gezicht van Jezus, met glorie en het eeuwige leven. Er is geen lange zware strijd met de duisternis, geen moeilijk gevecht met pijn en ellende, geen schimmige relatie met het graf, geen boosaardig grijnzende gezichten van verfoeilijke vijanden die de strijd al verloren toen Jezus stierf aan het kruis. “Afwezig van het lichaam, thuis bij de Heer” is de troostrijke zekerheid voor de vrienden van de stervende Christen. Het ene moment sluit de gelovige zijn ogen voor zijn aardse vrienden, het volgende moment opent hij ze weer in de hemel, en aanschouwt hij het gezicht van de Heer.
Uit: “Glimpses through the Window of Life.”
Deze week nieuw op de site
De enge, nauwe poort? Jezus praat hier over de enige poort die leidt tot: Vergeving van zonde, vrede met God en de hemel. Wie door deze poort ingaat, zal behouden worden en nooit eerder was een poort zo nodig en zo belangrijk.
Lees hier verder
Als we de dingen goed willen begrijpen, moeten we niet bij de mens beginnen, maar bij God, want Hij is het begin van alle dingen. Beginnen bij de mens is dwaasheid, want de mens is slechts een schepsel. We moeten teruggaan en beginnen waar de Bijbel begint, en die begint bij God!
Lees hier verder
Een klein meisje rende eens naar haar mamma en zwaaide opgewonden met haar armpjes. “Wat is het, lieverd?” vroeg mamma. “Het is de poes, mamma,” antwoordde het kind. “Ze is in slaap gevallen, maar ze is vergeten om haar motor uit te zetten.”
Lees hier verder
Spreuk van de week
De grote bron van dwaling in religieuze zaken is dat mensen het Woord van God niet volledig accepteren en als hun regel en norm nemen.
William Cunningham
God, onze Vader, laat alles van het geloof afhangen. Dat betekent dat wie gelooft, alles zal hebben en dat wie niet gelooft, niets wezenlijks zal hebben.
Maarten Luther
Als een mens besluit niet langer te geloven betekent dat niet dat God opeens ophoudt te bestaan. Wat het wel betekent is, dat die mens zelf langzaam sterft omdat hij niet langer wordt verlicht door de straling van het levenslicht en zo dagelijks vernieuwd wordt; een wonder waarvan de bron alle rede te boven gaat.
Dag Hammarskjöld
Deze wereld is onze doorgang, niet onze rustplaats.
Matthew Henry
Om over na te denken
Ik kende U alleen van horen zeggen. Maar nu heb ik U zelf gezien. Daarom neem ik alles terug wat ik gezegd heb. Ik heb er heel erg spijt van.
Job 42:6
Naarmate ik meer van Jezus zie, begint Zijn liefde meer te stralen en opent Zijn hart zich verder voor mij. Maar ook wordt mijn verdriet over mijn eigen onvermogen om te lopen zoals Hij het wil, steeds groter. Eigenlijk lig ik dichter dan ooit tevoren in het stof aan Zijn voeten. Mijn hart smelt in berouw met het oog op die tienduizendduizend zonden, moedwillig en per ongeluk, die ik begaan heb tegen Hem die mij liefhad met een eeuwige liefde en die mij met liefdevolle vriendelijkheid tot Zich trok. Zo eeuwig en diep, soeverein en grenzeloos is de liefde van Jezus, dat engelen die niet kunnen doorgronden. Hij is niets anders dan oprechte, constante en onophoudelijke liefde voor zelfs de zwakste en meest onwaardige van Zijn kleine kudde.
Ik ben moe van deze wereld, want hier geeft niets me meer dan een kortstondig, voorbijgaand plezier dat in één oogopslag ook weer verdwenen is. Maar bij Jezus gloeit de eeuwigheid en sta ik op de drempel van een wereld, zo rijk en heilig dat ik in eerbied voor Hem neerval.
O, om zo’n Vriend als Jezus te hebben, die al onze zorgen voelt en al onze lasten draagt; en die belooft om ons veilig door deze wereld vol verwarring en beproeving te leiden en ons uiteindelijk aan Zijn rechterhand wil plaatsen, waar ziekte noch verdriet ooit zullen komen! Niets anders zal mijn verlangende ziel bevredigen, dan de aanblik van Hem die mij liefheeft! Jezus is alles voor mij en Hij zal alles zijn tot in de eeuwigheid!
Mary Winslow (1774-1854)
Gods boek dat in de rotsen is geschreven is oud, zeer oud. Maar Gods boek, de Bijbel, reikt nog verder terug. Het gaat niet alleen terug tot het “begin” van deze aardse wereld, maar tot in de eeuwigheid. Vanuit de voorbije eeuwigheid bestrijkt de majestueuze reikwijdte ervan het hele scala en reikt het tot in de toekomstige eeuwigheid. Het is in feite het boek van de eeuwigheid en binnen de pagina’s liggen de grootsheid en sublimiteit van de grote onbekende toekomst.
Het raakt nooit verouderd. Andere boeken waren populair maar zijn alweer vergeten, maar de Bijbel wordt nooit oud. Hoe vertrouwd we er ook mee raken, hij blijft altijd nieuw. Voor de Christen wordt de Bijbel nooit oudbakken, maar is altijd vers en altijd bevredigend. Hij onthult steeds weer nieuwe diepten die we niet kunnen doorgronden, nieuwe hoogten die we niet kunnen beklimmen en nieuwe schoonheden die onze blik in vervoering brengen.
We lezen hem steeds opnieuw en steeds weer zien we nieuwe juwelen schitteren op de bladzijden – juwelen die het oog verrukken en de geest van God weerspiegelen. Er breken verfrissende wateren uit op plaatsen waar we ze het minst verwachten en onze zielen worden verfrist als een dorstige man die plotseling water vindt in de woestijn. We hebben een tekst misschien al duizend keer gelezen, maar als we er opnieuw naar kijken, opent het Woord zich voor ons op een nieuwe manier en biedt het ons een vergezicht van wonderbaarlijke waarheid waarvan we ons eerst helemaal niet bewust waren.
Charles Naylor (1874–1950)
Ik vind het heerlijk om de voetstappen van mijn Vader te volgen!
Zijn waakzame sterren kijken vriendelijk en liefdevol vanaf hun hoogten op ons neer. Er is een vleugje schoonheid, zelfs in de eenzaamheid van de Alpen – de bergen van gestuwde sneeuw, als witte mantels geweven door de engelen, het doorschijnende licht van sprookjesachtige grotten, met hun ijspegels die van hun daken hangen; of de verre of overhangende pieken die glimmen met het goud van de ochtendzon of met het robijnrood van het avondlicht.
En er is meer. Zoveel meer.
Die grote en wijde zee, met zijn dansende golven en de tinten van de kameleon.
Het gefluister van het bos en de liefdevolle muziek van miljoenen bladeren.
De weiden bekleed met kuddes, de valleien bedekt met wuivend graan.
Het sprankelende beekje dat als zilverdraad door het land kronkelt en zingt, met zachte rimpelingen en zo deelneemt aan de zegening van de Schepping.
De Almachtige heeft zo Zijn liefdevolle en creatieve gedachten in Zijn wereld gelegd. We kunnen oprecht zeggen: “Hoe kostbaar zijn ook Uw gedachten voor mij, o God; hoe groot is de som ervan!”
Wie kan de Grote Heerser van alles niet zien en herkennen? Ook in de nevels en stormen, het geraas van de donder, de flits van de bliksem, de bevingen als de aardkorst schudt en de ravage van de lawine is Zijn machtige heerschappij overduidelijk. Het zijn de uitzonderlijke noten in de grote lofzang en de harmonieën van Zijn eeuwige liefde.
McDuff (Uit: Ripples in the Twilight 1885)
Bijbelstudie
Wat is een Christen?
Een korte, inspirerende Bijbelstudie over wat een Christen is.
Klik op de referenties om de passages te lezen.
Lees hier verder
Uit het archief van Spurgeon
Ik bezit alles tot in alle eeuwigheid, wanneer ik God mijn Vader kan noemen.
“Vader!”
Wie dat woord zittend op de knieën kan lispelen heeft meer welsprekendheid dan de wijste mensen die deze aarde ooit bewandeld hebben! Abba, Vader!
Hij die dat oprecht kan zeggen, spreekt betere taal dan cherubijnen of serafijnen ooit kunnen uitspreken!
Abba, Vader!
Er is een hemel in de diepte van dat ene woord!
“Vader!”
In dat woord ligt:
Alles wat ik nodig heb!
Alles wat ik kan vragen!
Alles wat mijn wensen maar kunnen bedenken!
“Vader!”
Uit de schatkist van het verleden
Alfred de Grote was de negende-eeuwse koning die Engeland redde van verovering door de Denen. Op een bepaald moment tijdens zijn oorlogen met de Denen werd Alfred gedwongen zijn toevlucht te zoeken in de hut van een arme Saksische familie. De vrouw des huizes herkende haar bezoeker niet en nam Alfred op, maar zei dat ze een belangrijke boodschap moest doen en vroeg Alfred een oogje te houden op de taart die ze aan het bakken was. Maar de koning had andere dingen aan zijn hoofd en merkte niet dat de taart verbrandde. Bij haar terugkeer schold de vrouw haar vorst zonder het te weten de huid vol en noemde ze hem een sukkel van het laagste kaliber. Kijk maar uit, want je weet nooit wie er voor je staat.
Uit: Today in the Word
***
“Ik ben hier niet gekomen om mijn Heer en Meester te verloochenen.”
Anne Askew – 16 juli 1545 die werd verbrand op de brandstapel na gemarteld te zijn. Ze was 25 jaar oud toen ze stierf.
Een glimlach …
Een jonge man verliet zijn werkgever; een houthandelaar en begon zijn eigen houthandel, wat zijn vroegere baas behoorlijk schaadde. Het ging de jonge man voor de wind en hij kreeg veel orders van de klanten van zijn baas. Dat maakte hem verder niets uit, zolang het hem maar goed ging. Maar net toen zijn zaken erg goed gingen en hij zelfs meer werk had dan hij aankon, vernietigde een enorme brand al zijn timmerhout. De dag na de brand zag hij tot zijn schrik zijn oude werkgever naar zijn kantoor toe komen. Die kwam natuurlijk om zich te verkneukelen over zijn ongeluk. De jonge man zou later zeggen: “Ik dacht dat hij me zou haten en me kwam uitlachen. Maar dat gebeurde helemaal niet. Hij kwam naar me toe als een vriend in nood en zei: ‘Ik weet dat je timmerhout aan je klanten moet leveren maar door dit ongeluk kun je niets leveren. Mijn houthandel staat tot je beschikking. Je kunt krijgen wat je nodig hebt en mij terugbetalen wanneer het je uitkomt. Je zaken kunnen gewoon doorgaan.’
De jongeman was overweldigd door deze belichaming van de Gouden Regel en de rivaliteit en de haat die hij had gevoeld maakten plaats voor liefde en vriendschap.
Dat is grappig
Ben je te zwaar? Dat kan een probleem zijn. Dan zijn er dingen die je vooral niet moet doen:
* Om de hete brij heen draaien – 75 calorieën
* Overhaaste conclusies trekken – 200 calorieën
* Op het vinkentouw zitten- 150 calorieën
* De verantwoordelijkheid afschuiven – 50 calorieën
* Op je strepen staan – 50 tot 500 calorieën, afhankelijk
van je gewicht
* Lanterfanten – 175 calorieën
* Iemand van de wal in de sloot helpen – 50 calorieën
* Van een mug een olifant maken – 500 calorieën
* Oude koeien uit de sloot halen – 150 calorieën
* Aan de zwier gaan – 3 calorieën
* Aan iemands lip hangen – 25 calorieën
Eens in een grote gebedsbijeenkomst stond een nogal hoogdravende man op die met overslaande stem zei: “Broeders, ik reis aan boord van het oude schip Sion, en ik vaar hemelwaarts met een snelheid van zestien knopen; ik zal spoedig de haven van de gezegenden binnenvaren.” Een andere man vond dat maar niks en pochte: “Ook ik ben aan boord van dat oude schip Sion, maar ik vaar heel wat sneller en ga wel dertig knopen hemelwaarts; ik zal spoedig de haven van de gezegenden opvaren.”
Maar er is altijd zo iemand die het beter weet en dus stond er een derde man op die trots zei: “Mensen toch. Kijk liever naar mij. Ik ben ook aan boord van het oude schip Sion. Maar ik reis op een stoomschip met een geweldige paardenkracht en ik vaar zo snel dat niemand mij kan bijhouden. Heel binnenkort zal ik de hemelse haven van de gezegenden opvaren.”
Het was even stil totdat een oud vrouwtje zachtjes zei: “Broeders, ik begrijp het allemaal niet zo goed. Ik ben al zeventig jaar op weg, maar ik vaar helemaal niet en moet elke dag lopen en zoals ik het nu kan zien zal ik ook de rest van de weg te voet moeten gaan. Ik ben bang, als die mannen die vóór mij spraken niet oppassen, als ze hun schepen zo roekeloos blijven voortjagen, dat hun ketels vandaag of morgen zullen ontploffen, hun schip lek zal slaan of hun schroef er af zal vallen en dan zullen ze zinken en de hemelse haven nooit binnengaan.”
Als we ons zo nodig op de borst moeten slaan, laten we dat dan op Gods manier doen door te zeggen: “Ik ben niet wat ik zou moeten zijn, ik ben niet wat ik wil zijn, ik ben niet wat ik hoop te zijn; maar door de genade van God ben ik niet meer wat ik geweest ben.”