Maandag 11 maart 2024

Gebed

Door John Ross Macduff (1818 – 1895)

O, gezegende Heer, wilt U mij Uw liefde tonen? Mijn ziel wacht op U terwijl ik mij voor U neerbuig. Helpt U mij om te zien wat Uw discipelen gezien hebben toen ze zeiden: “Wij zagen Zijn heerlijkheid, de heerlijkheid als van de eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid!”

Heer wilt U mij verfrissen en verkwikken en mag ik door Uw aanwezigheid en Uw aanblik volledig worden veranderd. Ik zie dagelijks uit naar de dag waarop Uw eigen gebed volledig vervuld zal worden; toen U in de nacht van Uw grote lijdensweg zei: “Vader, Ik wil dat zij die U Mij gegeven hebt bij Mij zijn waar Ik ben, en dat zij Mijn glorie zien – de glorie die U Mij gegeven hebt omdat U Mij liefhad vóór de schepping van de wereld!” Dan zal ik weten hoe groot Uw schoonheid is – en wat het is om eeuwig in vervoering te worden gebracht door Uw lieflijkheid.

Amen

Overdenking

 Zulke mensen zullen hun Koning in al zijn pracht zien.
Jesaja 33:17

Denk eens aan je gezegende Verlosser, gezeten op Zijn grote witte troon, omringd met hemelse glorie. Kijk toch naar onze Koning in Zijn schoonheid. Het is de aanblik van een verheerlijkte Verlosser, die de hemel is van Zijn gelovige kind.

Kijk naar Hem met het oog van geloof. Sluit de wereld buiten en kijk voorbij de tijd en het aardse gewoel en aanschouw de Heer in al Zijn weergaloze schoonheid en voortreffelijkheid.

Overweeg daar in de stilte van de binnenkamer:
Zijn glorieuze karakter,
Zijn oneindige barmhartigheid,
Zijn ongeëvenaarde nederige zachtmoedigheid,
Zijn grenzeloze liefde!

Er is genoeg in Jezus om de ziel een eeuwigheid lang in vervoering te brengen! Zijn voortreffelijkheid, Zijn goedheid en Zijn liefde zijn te diep om ooit volledig te kunnen doorgronden. Houd dus je ogen gericht op deze beminnelijke Verlosser, terwijl je in dit tranendal vertoeft; want over niet al te lange tijd zul je Hem zien zoals Hij is: van aangezicht tot aangezicht, en zul je Hem onophoudelijk lof toezwaaien!

(David Harsha, 1827-1895)

In de annalen van de geschiedenis vinden we het verhaal van een Frans schip dat al maandenlang rondvoer te midden van vreselijke stormen in de zuidelijke zeeën en maar geen veilige haven kon vinden. Op een morgen werd er vanaf de masttop uitbundig geroepen: “Land in zicht!” De bemanning verzamelde zich aan dek en wachtte in spanning op wat er komen ging. Er waren slechts vage contouren te zien, zo vaag zelfs dat de onzekerheid toesloeg. Was dat wel land, of was het misschien een vreemde wolkenmassa? En als het toch land was, welk land dan? Zou het Frankrijk kunnen zijn of zouden ze op een vijandige kust terechtkomen?

Steeds dichterbij kwamen ze. De contouren werden duidelijker en duidelijker en na enkele uren, uren die wel haast dagen leken, riep de uitkijk in het kraaiennest: “Frankrijk! Frankrijk! Het is Frankrijk!”

De vreugde van de bemanning kende geen grenzen. Ze waren thuis. Eindelijk thuis na al hun omzwervingen vol gevaren en angst.

Zo zal het ook met ons zijn, wanneer we door de nevelen van dit aardse leven en over de zee die we de dood noemen, de kust van het eeuwige leven naderen. Na de duisternis van het sterven zullen onze ogen zich openen om de oevers van het hemelse land te aanschouwen. Dan zal de roep niet zijn: “Frankrijk! Het is Frankrijk!” maar: “De Hemel! Het is de hemel!”

De stormen zullen voorbij zijn. We zullen ons ware Vaderland binnengaan en het leven ten volle beleven. Dan zullen we thuis zijn.

Uit: Glimpses through the Window of Life.

Deze week nieuw op de site

Hoe lichtvaardig spreken we soms over Jezus en denken we nauwelijks na over wat Zijn offer werkelijk betekende. “Christus stierf voor mij.” Natuurlijk stierf Hij voor mij. Dat deed Hij toch voor iedereen?
Lees hier verder

En Jezus zei tegen hen: “Ga nu de hele wereld in en vertel het goede nieuws aan iedereen.” Wat bekende en minder bekende Christenen over de grote opdracht dachten.
Lees hier verder

Tijdens de Tweede Wereldoorlog stormden de Nazi’s eens het huis van een bejaarde vrouw binnen, op zoek naar een leider van het verzet.
Lees hier verder

Spreuk van de week

Geloof is als mijn kleine nachtlampje dat in mijn ziekenkamer brandt; zolang het er is, is de duisternis niet volledig. Ik kijk ernaar en wacht vol vertrouwen op het daglicht.
Abbe Huvelin

Bekeerd zijn betekent dat we het zwaartepunt van ons leven van onszelf naar God verplaatsen, dat we van onszelf bevrijd worden, met onze egoïstische natuur breken en onze opperste bevrediging niet in onszelf zoeken maar in Hem.
Christoph Lüthardt

Een jochie was eens aan het spelen op het dek van een schip terwijl er een machtige storm losbrak. Een angstige passagier vroeg het kereltje of hij niet bang was. “Natuurlijk niet,” zei hij. “Mijn vader is de kapitein van het schip.”
Rufus M. Jones

Bid toch tegen dat zinloze verlangen naar lichte en onbeduidende ontspanning; die vreemde zucht naar dingen die op geen enkele manier bijdragen aan je geestelijke groei. Sterker nog, de wereld zit vol met dingen die het geestelijke leven verduisteren, die het geloof in God proberen uit te hongeren en die een tegenzin en afkeer opwekken voor geestelijke voeding – voor het Woord van God, diepe meditatie en Goddelijke gemeenschap met de Vader.
Octavius Winslow

 Om over na te denken

Kijk toch eens naar die bloemen. Zoals Jezus het al zei: Die zwoegen niet en maken zich nergens druk over. En waarom? Omdat de hemelse Vader voor hen zorgt en ze kleedt!

Kijk ook eens naar die vogel. Die hipt van muurtje tot boomtak en fladdert van de hoogste heuvel naar het dal. Het beestje sprankelt van tedere schoonheid, zit vol met muziek en is uitgelaten in extatische verrukking! Het kent geen zorg maar drinkt het leven ten volle op. En waarom? Omdat God over het gevleugelde engeltje waakt en ervoor zorgt.

En tegen ons zegt de Heer: “O, jullie met weinig geloof. Waarom aarzelen jullie toch zo om al je zorgen, je persoonlijke belangen en je wereldse zaken aan Mij toe te vertrouwen?” God is niet te groot om in je kleinste en laagste nood te voorzien. Jouw kleinste zorg heeft Zijn grote aandacht.

John Newton had de juiste houding toen hij schreef: “Als ik last heb van het gezoem van een vlieg, dan ga ik met die zorg meteen naar God.”

Dit is geen zweverig, over-geestelijk gedrag, maar de praktische belichaming van een principe dat God werkelijk met Zijn kinderen bezig is. Het is het geloof dat God eert en heiligt. Het geloof dat:

God erkent in al onze wegen,
God in alles ziet en
Alles, zelfs ons kleinste ongemak, bij God durft te brengen.

Octavius Winslow

Eerbiedig ontzag voor de Here is de basis van alle wijsheid en het kennen van God geeft meer inzicht.
Spreuken 9:10

Dat het ontzag voor God, of de vreze des Heren, de basis is voor alle wijsheid, is een idee dat de goddeloze wereld als volkomen dwaasheid beschouwt; sterker nog, het is zelfs een indicatie van een gestoorde geest. Maar op het gebied van geestelijke groei is het juist die wijsheid en het ontzag voor God die de bezitter ervan boven zijn medemensen verheft.

Jezus zei: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld.” God ziet alles vanuit een volledig ander perspectief dan de wereld en de mens die God vreest staat dichter bij God dan anderen die qua natuurlijke capaciteiten en literaire verworvenheden ver boven hem uitsteken.

De vreze Gods opent een nieuwe wereld voor hem in wie ze gevonden wordt.

Als we twee mensen voor ons zouden plaatsen, de één ongeschoold maar in het bezit van een oprecht geloof, en de ander goed opgeleid, slim en met een overschot aan talenten, dan veronderstellen we natuurlijk dat er op het gebied van geleerdheid tussen die twee geen vergelijking mogelijk is.

En dit is natuurlijk waar; tenminste, voor zover het aardse kennis betreft.

Maar praat dan met beide mannen over de diepere betekenis van het leven en dan blijkt al heel snel dat de ongeschoolde man met zijn goddelijke wijsheid en zijn oprechte vrees voor God, een veel beter en nauwkeuriger begrip van de werkelijkheid heeft dan de geleerde man met zijn verwarde theorieën en prachtige woorden.

Het fundament van de wereldse man is niet gebouwd op de dingen van de eeuwigheid, maar op deze tijdelijke, aardse wereld. Maar de man die door God wordt onderwezen, ziet de dingen in hun ware licht – zoals God ze zelf ziet; en hij spreekt over de dingen in harmonie met het Geïnspireerde Boek.

Zo is dat met alles. Al onze gedachten, opvattingen en ideeën worden door de vreze voor God in het juiste licht geplaatst en zo nodig gecorrigeerd en rechtgezet. Dat is de kracht van de vreze voor God.
Charles Simeon (1759- 1836)

Want Hij heeft jullie gemopper en geklaag tegen Hem gehoord. Want wie zijn wij, dat jullie tegen óns zouden mopperen en klagen?
Exodus 16:7

Het is eigenlijk heel gewoon om mensen, zelfs degenen die beweren christenen te zijn, te horen spreken over geluk, fortuin en toeval. Wat een geluk … Nou, da’s ook toevallig … Het is net alsof er geen God in de hemel is; of alsof er dingen zijn die buiten Gods bereik en controle liggen, maar gelukkig is er zo nu en dan wat toeval of hebben we weer eens geboft.

Deze houding komt vooral naar voren als het even tegenzit en de verdrukkingen zich over ons vermenigvuldigen. Hoe snel beklagen we ons dan en mopperen we tegen God, in plaats van te zeggen zoals het hoort: “De beker die Mijn Vader mij gegeven heeft – zal ik die niet drinken?”

In plaats van God in twijfel te trekken, zou het de gewoonte van onze geest moeten zijn om onder alle omstandigheden een nederig vertrouwen in Gods goedheid en een zachtmoedige onderwerping aan Zijn wil te hebben. Dat betekent het dat wij als klei in de handen van onze al wijze, al barmhartige Pottenbakker liggen.

God bracht de Israëlieten via een lange omweg vanuit Egypte naar Kanaän, maar er wordt ons verteld dat “Hij hen langs de juiste weg leidde”. Welke beproevingen we ook tegenkomen in deze woestijnwereld, het is de juiste weg. Geloof trekt Gods soevereine beschikking niet in twijfel.

Wellicht opper je dat je klacht niet zozeer gericht is tegen God, maar tegen degenen die de directe instrumenten zijn van onze ellende. Maar zo is het niet, want dan vergeten wij dat God alles in Zijn hand heeft en het schepsel, wie het ook is – slechts een “stok”, of een “zwaard” in Jehova’s handen is. Wat een rust geeft het als wij alles aan God durven toe te vertrouwen.
John Fawcett (1739-1817)

Bijbelstudie

De Eindtijd? Deel 4
Wat staat er in de Bijbel over de Eindtijd?
Passages uit de Bijbel
Klik op de links om het Bijbelvers te lezen.
Lees meer

 Uit het archief van Spurgeon

Er waren ook mensen die met hun schepen alle zeeën bevoeren en overal handel dreven. Zij zagen het machtige scheppingswerk van de Here en wat Hij in de zeeën had gemaakt.
Psalm 107:23-24

De mens wiens leven één gelijkmatig pad is zal maar weinig zien van de heerlijkheid van de Heer. Zo’n mens heeft maar weinig gelegenheden om zichzelf tegen te komen en te begrijpen hoe zwak zijn eigen kracht is. Voor zo’n persoon is de openbaring van God vreemd, onnodig en dwaas. Zij die kleine beekjes doorwandelen en ondiepe kreekjes bevaren, weten maar weinig van de God van de stormen; maar zij die “zaken doen in grote wateren”, die zien zijn “wonderen in de diepte”.

Uit de schatkist van het verleden

Tijdens een bezoek aan het Beethovenmuseum in Bonn raakte een jonge Amerikaanse studente gefascineerd door de piano waarop Beethoven enkele van zijn grootste werken had gecomponeerd. Ze vroeg de bewaker van het museum of ze er een paar noten op mocht spelen. Een ongewoon verzoek, maar toen ze de bewaker een grote tip voorschotelde mocht ze er even op spelen. Het meisje ging naar de piano en speelde stuntelig de opening van de Mondscheinsonate. Toen ze wegging zei ze tegen de bewaker: “Ik veronderstel dat alle grote pianisten die hier komen wel op die piano willen spelen.”

De bewaker schudde zijn hoofd. “Niemand. Padarewski (de beroemde Poolse pianist) was hier een paar jaar geleden en hij zei dat hij het niet waard was om deze piano aan te raken.”

***

Sir Walter Raleigh diende bij koningin Elizabeth voortdurend verzoeken in namens veroordeelden. Op een keer zei de koningin tegen hem: “Sir Walter, wanneer houdt u er nu eens mee op om een bedelaar te zijn?”

“Wanneer Uwe Majesteit ophoudt een gever te zijn,” was zijn wijze antwoord.

Het is ook heerlijk om te weten dat God een gever is, en de onuitputtelijke bron van zegen.

Een glimlach …

Een jongetje dat een boodschap voor zijn moeder deed, had net een dozijn eieren gekocht. Toen hij de winkel uitliep, struikelde hij en liet de zak vallen. Alle eieren lagen gebroken op straat. De jongen probeerde om niet te huilen, maar dat lukte hem niet. Een paar mensen snelden toe om te kijken of alles goed met hem was en om hem te vertellen hoe erg ze het voor hem vonden. Een man in de groep overhandigde het jochie twee Euro. Toen draaide hij zich om naar de groep en zei: “Ik vind het zo erg dat ik er 2 Euro voor over heb. Hoe erg vinden jullie het?”

Dat is grappig

Tijdens de Eerste Wereldoorlog raakte een protestantse aalmoezenier van de Amerikaanse troepen in Italië bevriend met een rooms-katholieke kapelaan. Na verloop van tijd trok de aalmoezenier verder met zijn eenheid maar sneuvelde helaas. De kapelaan hoorde van zijn dood en vroeg de militaire autoriteiten of de aalmoezenier begraven mocht worden op het kerkhof achter zijn kerk.

Toestemming werd verleend. Maar de kapelaan kwam voor een probleem met zijn eigen katholieke kerk te staan. Ze waren welwillend, maar zeiden dat ze de begrafenis van een niet-katholiek op een katholieke begraafplaats niet konden goedkeuren. Maar om de kapelaan toch wat tegemoet te komen wezen ze hem een plaats net buiten het hek van de begraafplaats aan. “Hier mag je hem wel begraven.”

Dus begroef de kapelaan zijn vriend net buiten het hek van de begraafplaats. Jaren later keerde een oorlogsveteraan, die wist wat er was gebeurd terug naar Italië en bezocht de oude kapelaan. Het eerste wat hij deed was vragen of hij het graf van de aalmoezenier mocht zien. Tot zijn verbazing vond hij het graf binnen het hek.

“Aha,” zei hij, “ik zie dat je toch toestemming hebt gekregen om het lichaam te verplaatsen.”

“Nee,” zei de kapelaan. “Ze vertelden me waar ik het lichaam niet kon begraven en wezen toen naar deze plaats. Maar niemand heeft me ooit verteld dat ik het hek niet mocht verplaatsen.”

***

Er bestaat een verhaal over een bekende en welvarende rechter die op een ochtend op zijn ontbijt zat te wachten, zijn gezicht verscholen achter de ochtendkrant. Een bang dienstmeisje sloop de kamer binnen en fluisterde iets in het oor van de vrouw van de rechter. De dame verbleekte, trok toen resoluut haar schouders op en zei: “John, de kok heeft de havermout laten aanbranden en er is niets meer in huis. Ik ben bang dat je het vanochtend, voor het eerst in zeventien jaar, zonder je havermout zult moeten stellen.”

De rechter antwoordde van achter zijn krant: “Dat geeft niets, liefste. Alle dingen werken mede ten goede voor hem die God liefheeft. Eerlijk gezegd heb ik dat spul al 17 jaar tegen mijn zin gegeten.”

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier