Maandag 1 mei 2023
Gebed voor de week
Heer, ik geef mijn geliefden over aan Uw zorg en bescherming. Ik kan niet overal naar toe met hen die mij dierbaar zijn, maar U kunt dat en daar ben ik zo intens dankbaar voor. Vul mij deze week met Uw vrede en het vertrouwen dat U Uw machtige armen om hen heen zult slaan. Wat een zegen dat ik al mijn zorgen met U mag delen. In Jezus’ Naam, amen.
Ik ging eens met mijn vier kinderen naar de kermis. Wat een plezier hadden we daar. Mijn kinderen renden opgewonden van de ene activiteit naar de andere. Om het allemaal zo makkelijk mogelijk te maken had ik bij de ingang van de kermis een pakketje van 50 toegangsmuntjes gekocht. Dan hoefden mijn kinderen niet steeds in een lange rij voor de kassa te staan, maar konden ze direct hun muntje inleveren en zo de botsautootjes of het reuzenrad instappen. Ik had mijzelf op een stoeltje onder een boom neergezet en keek tevreden naar het kinderplezier. Telkens kwamen mijn kinderen weer aangerend voor een volgend muntje, totdat er opeens een jochie voor me stond in slobberige kleren dat net als mijn kinderen zijn handje uitstak in de verwachting dat ik er een muntje in zou stoppen. “Wie is dat knulletje?” dacht ik geïrriteerd. “En wat doet hij hier. Ik ga toch zeker niet alle kinderen op een gratis muntje trakteren. Laten zijn eigen ouders maar voor hem betalen.” Maar het ventje bleef volhardend zijn knuistje uitsteken. Net toen ik hem wilde wegjagen kwam mijn oudste zoon aangerend. “Papa,” zei hij enthousiast, “dat is mijn vriendje. Ik zei tegen hem dat jij hem een muntje zou geven.”
Huh… het vriendje van mijn zoon? Toen kon ik niet anders. Ik kon mijn eigen zoon toch niet teleurstellen. Hij had dat kereltje beloofd dat hij van mij een muntje zou krijgen en dus gaf ik hem met een grote grijns zijn muntje. “Hier knul. Geniet er maar van.”
Zo staan wij ook voor God. Onze handen zijn uitgestrekt in gebed en we zijn in hoopvolle afwachting van het broodnodige muntje om een berg in ons leven te verplaatsen. En dan komt Jezus aangerend: “Vader, dat is mijn vriendje en ik heb hem gezegd dat U hem een muntje zult geven als hij U er om vraagt.”
Dat is het bidden in Jezus’ naam.
Ronald Dunn
Deze week nieuw op de site
Heuvels en bergen doen ons omhoog kijken. Dat is maar goed ook, want alles wat wij hier op aarde echt nodig hebben komt altijd van boven en niet van beneden. Lees verder
Niemand zal het je snel kwalijk nemen als je soms uit je slof schiet. We kennen die problemen tenslotte allemaal; iedereen wordt wel eens tot het uiterste gedreven. Maar toch is er een veel betere weg. Lees verder
Blijf toch bij die gifslang vandaan. Lees verder
Spreuk van de week
In het boek Handelingen staat beschreven dat de discipelen tien dagen in gebed doorbrachten waarna ze onder de kracht van de Heilige Geest, met een preek van zo’n tien minuten drieduizend mensen tot bekering brachten. Vandaag doen we het net andersom. We bidden tien minuten, preken dan tien dagen en zijn reuze enthousiast als een enkel persoon zich tot Jezus keert.
From: Don’t just stand there, pray something.
Zolang Jezus één van de vele opties is, is hij geen optie.
Max Lucado
Om over na te denken
Er was eens een christen die het tot zijn gewoonte had gemaakt elke avond voordat hij ging slapen nog even de stilte van zijn binnenkamer op te zoeken en de afgelopen dag samen met God in de hemelse troonzaal door te nemen. Maar op zekere avond had hij niets te melden. Het was een drukke, verwarrende dag geweest; hij was boos geworden op de mensen om zich heen, had geïrriteerd gereageerd op een aantal tegenslagen, had de Heer op geen enkel moment om hulp gevraagd en had getwijfeld of de Heer hem wel echt kon helpen.
“Heer,” zo begon hij zijn avondgebed, “ik heb niet het recht U ook maar iets te vragen. Ik heb me vandaag laten meeslepen door de wereld, ik ben veel te druk geweest en ik heb er een potje van gemaakt.”
Toen sprak de Heer tot zijn hart en zei: “Als je nu eens heel goed gereageerd had op die vervelende mensen, mij in alles had geprezen, en ook nog eens aan tien mensen het evangelie verkondigd had… zou je dan meer recht hebben om voor me te komen in gebed?”
“Ik denk het wel,” besloot de man aarzelend.
“Dan bid je dus eigenlijk niet in Mijn naam, maar in je eigen naam,” sprak de Heer. “Je denkt dat jouw eigen heiligheid belangrijk is voor Mij, maar dat is het niet. Je denkt klaarblijkelijk nog steeds dat Ik je verhoor vanwege al jouw goede werken. Al had je vandaag aan honderd mensen het evangelie verkondigd, een weeshuis opgezet en tien uur gebeden, dan nog zou het voor Mij geen enkel verschil maken en zou je niet meer recht hebben om voor Mij te komen dan nu.
Toen keek de man naar de vloer van de troonruimte. In plaats van de zweetdruppels van zijn eigen goede werken, lagen er de talloze bloeddruppels van het offer dat Christus voor ons maakte aan het kruis.
***
Toen ik nog een klein jongetje was vermaakte ik me door een stok dwars door de opening van het hek te steken waar de schapen van mijn vader langs moesten om in de wei te komen. Het was een geweldig gezicht want al die schaapjes sprongen elegant over de stok en liepen luid blatend de wei in. Maar na de eerste schapen gezien te hebben haalde ik de stok weg. Wie schetst echter mijn verbazing toen ik zag dat alle volgende schapen nog steeds omhoog sprongen toen ze bij het hek kwamen, ook al was er niets dat hen in de weg stond. Ze dachten klaarblijkelijk nog steeds dat er een stok was waar ze overheen moesten springen. Die schaapjes hadden hun voorgangers de sprong zien maken en dus was het voor hun duidelijk dat ze daar ook moesten springen om veilig in de wei te komen. Het schaap is niet het enige dier met die neiging om zo te volgen. Wij zijn bijna allemaal geneigd om te doen wat anderen doen, om te geloven wat anderen geloven, en zogenaamd vooraanstaande mensen klakkeloos te volgen zonder ons af te vragen of alles wat ze zeggen of doen wel juist is.
Auteur onbekend
Uit het archief van Spurgeon
Zijn er wel eens van die momenten waarop je je realiseert dat je Jezus glad vergeet in al je beslommeringen? Een of ander schepsel of probleem kaapt je goede voornemens weg en zonder het door te hebben geef je je volledig over aan dingen die je aandacht nauwelijks waard zijn. Aardse zaken nemen je aandacht in beslag, terwijl het juist zo verfrissend en gezegend is om je ogen vastberaden op het kruis te houden. Het is de onophoudelijke aantrekkingskracht van de wereld die de aanwezigheid van Christus voor ons versluiert en ons dan omringt met vragen en twijfels. Wat raar toch, dat we het ons geheugen toestaan een giftig onkruid over het een of andere onaangename voorval goed te bewaren, terwijl we de roos van Saron zo gemakkelijk laten verwelken. Laten wij ons er dus toe zetten om onze harten te vullen met hemelse vergeet-mij-nietjes en ons telkens weer stevig aan Hem vast te houden.
Uit de schatkist van het verleden
Wanneer ons op de een of andere manier onrecht wordt aangedaan, is het onze natuurlijke neiging om terug te vechten en wraak te nemen. Helaas is zo’n reactie, ofschoon menselijk, bijna altijd fout. “Vergeving,” zei een oude Griekse filosoof, “is beter dan wraak, want vergeving is het teken van een zachte natuur, terwijl wraak en woede het teken zijn van een primitieve, beestachtige natuur.”
Dit wordt krachtig bevestigd in het verhaal van een Hongaarse vluchteling, Joseph Kudar. Hij was een succesvolle jonge advocaat in Hongarije vóór de opstanden in dat land in 1956 en vocht als overtuigd voorstander van de vrijheid met zijn vrienden in de straten van Boedapest tegen Sovjet tanks. Toen de opstand mislukte, werd hij gedwongen het land te ontvluchten en kwam hij in Amerika terecht zonder geld, baan of vrienden. Hij was echter goed opgeleid en sprak en schreef in verschillende talen, waaronder Engels. En zo bedacht hij dat hij met zijn talenkennis misschien een baan kon krijgen bij een import-exportbedrijf. Een bedrijf sprong eruit en leek hem op het lijf geschreven. Dus schreef hij een brief aan de eigenaar.
Twee weken later ontving hij een antwoord en bij het lezen van de brief was het alsof de grond onder zijn voeten wegzakte. De eigenaar schreef hem onder meer dat ze, zelfs als ze iemand nodig hadden, hem niet zouden aannemen omdat hij niet eens goed Engels kon schrijven. Tot zijn woede ontdekte Kudar dat de brief die de eigenaar hem geschreven had vol met spel- en grammaticafouten zat. En die man beweerde dat hij niet goed Engels kon schrijven? Het was een grof schandaal.
Kudar ging zitten en schreef in zijn woede een vernietigend antwoord, met de bedoeling de man met de grond gelijk te maken. Maar toen hij klaar was en zijn werkje doorlas, begon zijn woede weg te ebben. Hij herinnerde zich de Bijbelse vermaning: “Een zacht antwoord keert de toorn af.” Nee, hij zou de brief niet posten. Misschien had de man zelfs wel gelijk. Engels was tenslotte niet zijn moedertaal. Misschien moest hij er verder in studeren. Misschien had deze man hem wel een dienst bewezen door hem te laten inzien dat zijn Engels niet goed genoeg was en hij eraan moest werken.
En zo schreef hij een nieuwe brief. Deze keer verontschuldigde hij zich voor de vorige brief, legde zijn situatie uit en bedankte de man dat hij hem attent had gemaakt op het feit dat hij nog bijscholing nodig had.
Twee dagen later kreeg hij een telefoontje en werd hij uitgenodigd door de eigenaar voor een gesprek in New York. Een week later werd hij aangenomen en ging hij voor het bedrijf werken als correspondent. Uiteindelijk werd hij daar de vicepresident en de leidinggevende functionaris om de man die hij met de grond gelijk had willen maken op te volgen als eigenaar.
Vergissen is menselijk, vergeven is goddelijk.
De Schepping
Alles in de natuur toont ons iets waardevols als we maar durven kijken. Zo was er eens een man die op een dag in zijn tropisch aquarium keek en aan de oppervlakte een klein schepsel zag dat hij nog nooit eerder gezien had. Wat was dat voor een beestje? Het leek een beetje op een visje, maar toch ook weer niet. Was het een slangetje of een raar slakje dat in het water was gevallen? Het diertje kronkelde wanhopig rond alsof het in een doodsstrijd verwikkeld leek. Met krampachtige inspanning boog het kop tot staart, nu eens aan deze kant, dan weer aan die kant, en dat met een opmerkelijke kracht voor zo’n klein wezentje. De man wilde het diertje weghalen omdat hij bang was dat het zijn aquarium zou bevuilen, maar juist toen hij het vreemde geval weg wilde scheppen met een netje scheurde de huid van kop tot teen en kwam er een delicaat klein vliegje uit met slanke zwarte pootjes en bleke lavendelblauwe vleugeltjes. Het vliegje balanceerde nog even op zijn afgedankte huid, poetste zijn ragfijne vleugels op en vloog toen weg door een raam dat open stond. De man zei: “De indruk die het voorval op me maakte was diep en overweldigend. Alles in de natuur wijst naar de waarheid, de schepping en uiteindelijk naar de opstanding en het eeuwige leven.”
Dat is grappig
Joris viel altijd in slaap tijdens de zondagse preek. Het leek wel alsof hij het er om deed, want hij viel nergens anders in slaap. Zijn vrouw, Marie, was het spuugzat want hij snurkte ook nog en de hele gemeente keek haar er met de nek op aan. Er moest iets aan die gênante situatie gedaan worden. En daar wist ze wel wat op.
Toen Joris de volgende zondag weer in slaap viel, haalde ze stilletjes een stuk scherp geurende Roquefort-kaas uit een zakje in haar tas en schoof het onder de neus van Joris. Het werkte direct, want haar man knipperde wild met zijn ogen, haalde zijn neus op en stamelde slaperig: “Nee, Marie, nee, kus me nu alsjeblieft niet. We zitten in de kerk. Dat kun je niet maken.”