Waarom toch zo bang?
Vrij bewerkt naar een preek van Max Lucado
Hij stapte in de boot en ging met Zijn discipelen naar de overkant van het meer. Terwijl zij overvoeren, stak er plotseling een hevige storm op. De golven waren zo hoog dat ze over
de boot sloegen. Jezus lag te slapen en werd er niet wakker van. De discipelen werden zo bang, dat zij Hem wakker maakten. “Here”, schreeuwden ze. “Red ons! Wij vergaan!” Jezus zei: “Waarom zijn jullie zo bang? Hebben jullie zo weinig vertrouwen?” Hij ging staan en zei tegen de wind en de golven dat zij moesten ophouden. Het werd doodstil. De discipelen wisten niet wat ze zagen. “Wie is Hij toch?” vroegen zij zich af. “Zelfs de wind en de golven doen wat Hij zegt!” (Mattheüs 8:23)
Mijn vader liet mij eens naar een film kijken toen ik 6 jaar oud was, en die beelden zijn me lang bij gebleven. Die film was eigenlijk niet voor mij bestemd. Mijn broertjes waren ouder en vonden het een prachtige film. Ze genoten met volle teugen van de spanning, maar ik was te jong en de angst kneep mij de keel dicht. Ik probeerde me achter de rug van moeder te verbergen, maar het kwaad was al geschied. Die film ging over een verschrikkelijke man die zo nu en dan veranderde in een bloeddorstige wolf en dan op zoek ging naar zijn prooi.
Wolfman. Dat was de naam van de film, en het is me tot op de dag van vandaag nog steeds een raadsel dat vader me die film liet zien. Het was natuurlijk allemaal nogal onschuldig, zeker vergeleken met wat er tegenwoordig door Hollywood geproduceerd wordt, maar toch was deze film niet echt geschikt voor een kind van zes jaar. Ik herinner me nog goed dat mijn moeder liever had dat ik met mijn Lego bleef spelen, maar mijn vader vond het klaarblijkelijk toch belangrijk dat ik meekeek.
En met grote gevolgen, want vanaf die dag durfde ik mijn bed niet meer uit. Ik wist zeker dat Wolfman zich achter de bank in de huiskamer had genesteld en klaar stond om mij te pakken te nemen als ik in de buurt zou komen. Helaas moest ik mijn bed wel eens uit om in de nacht mijn dorst te lessen en dan moest ik langs het hol van Wolfman om naar de keuken te gaan. Onmogelijk.
Dat kon ik niet.
Meestal verdrong ik mijn dorst, totdat op zekere nacht mijn dorst ondraaglijk was. Er zat maar een ding op. Ik moest mijn vader wakker maken en dan kon die mij wat water geven. Dat vond vader niet bepaald leuk en vooral niet toen hij uitvond waarom ik hem wakker maakte.
“Pappa?”
Geen antwoord.
“Pappa.”
“Jáá… wat is er zoon. Het is drie uur in de morgen, verdraaid nog aan toe. Wat moet je?
“Ik heb dorst, pappa.”
“Ga dan water drinken, zoon. Dat kun je inmiddels zelf wel.
Je bent zes jaar oud.”
“Maar dat durf ik niet pappa.”
“Wat? Je durft geen water te drinken. Wat is dat voor onzin.” De tranen sprongen me in de ogen. Ik kon echt niet langs
de bank in de huiskamer. Ik wist zeker dat Wolfman daar met blikkerende tanden onder de bank zijn kans lag af te wachten.
“W-Wolfman woont onder de bank, pappa,” stotterde ik onzeker.
“Wolfman?” Opeens was mijn vader wakker en begreep hij wat er gaande was.
Hij slaakte een zucht en gooide de dekens van zich af en stapte met zijn blote voeten op het koude zeil.
“Kom maar met me mee Max,” zei hij vermoeid, en zo liepen we hand in hand zwijgend door de huiskamer langs het nest van Wolfman naar de keuken waar ik een groot glas levengevend water uit de kraan kreeg.
Wolfman kwam die nacht zijn nest niet uit. Want vader was er bij en vader… die was niet bang.
Die avond keek ik in opperste verwondering naar mijn vader en vroeg ik me net als die discipelen van Jezus af : “Wat voor een man is mijn vader wel niet?”
Wolfman bestond natuurlijk niet. Dat leerde ik al snel. Maar de duivel wel… en een van de grootste wapenen van Satan is het wapen van de angst. Angst, hoe onredelijk die soms ook lijkt, is een machtig wapen en werkt verlammend. Maar hebben wij reden om bang te zijn?
Nee, in het geheel niet. Die stormen in ons leven lijken zo erg en de golven zijn zo hoog en angstaanjagend. Op zulke duistere momenten zijn we er zeker van dat wij er deze keer onderdoor zullen gaan.
Toch niet. God weet hoe het zit. Wolfman of duivel, Hem maakt het niets uit en wat Jezus betreft is de duivel een tandeloze vijand. Of er nu wel of niet een verschrikkelijk beest achter de bank zit… Jezus is niet bang. Hij kan het aan. Hij is de Schepper en leidt ons dwars door het duister.
“Waarom zijn jullie toch zo bang,” vroeg Jezus aan Zijn discipelen. “Waarom toch, hebben jullie zo weinig vertrouwen?”
Doodstil werd het toen.
En doodstil wordt het in ons hart als wij ons weer realiseren hoe goed en machtig onze God wel is.