Mijn eigen ideeën zijn toch zeker prima?

Door Dan Delzell
Vertaald uit de Christian Post

Het is heel gewoon voor de mens om op zichzelf te vertrouwen. Daar hoeft niemand moeite voor te doen, want het komt automatisch. Iedereen gaat ervan uit dat zijn eigen ideeën en conclusies betrouwbaar zijn. Logisch wellicht, want als je voortdurend aan jezelf twijfelt krijg je vermoedelijk niet veel gedaan. En toch zegt de Bijbel iets onaangenaams over ons eigen hart en onze eigen gedachten. Jeremia schrijft: “Het hart van de mens is bedrieglijker dan alle andere dingen. Het is door en door slecht. Wie kan werkelijk weten wat er diep in zijn hart is?” Het kan goed zijn dat we het soms mis hebben en dat onze conclusies niet zo betrouwbaar zijn als we wel denken. Elke dag horen we verhalen van mensen die zichzelf misleid hebben en ten gevolge daarvan vreselijke beslissingen nemen.

Christenen en ongelovige mensen zijn in dit opzicht vergelijkbaar. Ook een Christen heeft te maken met zijn natuurlijke neiging om zichzelf heel goed en betrouwbaar te vinden en zo komt het voor dat zowel Christenen als ongelovige mensen zich in hun persoonlijke leven in meerdere kwesties vergissen en standpunten innemen die uiteindelijk volledig onjuist blijken te zijn, zodat ze zich schuldig hebben gemaakt aan onbegrijpelijke fouten.

Als mensen, zowel Christenen als ongelovigen op hun feilbare hersenen vertrouwen, gaat het mis. Een atheïst heeft niet veel anders om zich aan vast te houden dan zijn eigen inzicht, maar ook een Christen gaat de mist in als hij een koers volgt die niet voortkomt uit de leiding van de Heilige Geest, maar uit zijn eigen zondige natuur.

John Lennox, een Noord-Ierse wiskundige, bio-ethicus en Christelijk apologeet zei tijdens een interview:

“Ik discussieer bijna dagelijks met mensen die beweren dat er geen God is en daarom op hun eigen verstand vertrouwen. Maar als wetenschapper ben ik tot de conclusie gekomen dat ik niet zomaar kan en mag vertrouwen op mijn verstand. Het atheïsme vertelt mij dat het verstand in wezen gelijk is aan de hersenen, en die zijn het eindproduct van een ongeleid proces zonder inbreng van enige vorm van intellect of ontwerp. Geen enkele wetenschapper die ik ken; gelovig of ongelovig, zou een computer vertrouwen als hij of zij dacht dat zo’n computer het eindproduct was van een toevallig, hersenloos en ongeleid proces. Er zit wat mij betreft dus een groot zwart gat in de bodem van het denken van atheïsten als het gaat om het leunen op hun eigen inzicht.”

En toch blijven de meeste atheïsten de irrationaliteit van hun vertrouwen op eigen inzicht over het hoofd zien. Hoe kun je vertrouwen op iets dat toevallig en uit het niets tot stand is gekomen? Het is volslagen dwaasheid om volledig te vertrouwen op een brein dat eenvoudigweg geëvolueerd is uit een hersenloos proces zonder plan, reden of zin.

Atheïsten kiezen zelf de ideeën en uitkomsten waarop ze vertrouwen en de ideeën en uitkomsten die ze zonder meer verwerpen. Ze nemen aan dat God niet bestaat en verwerpen gemakshalve elke bovennatuurlijke claim. Zoals een evolutionist eens schreef: “Wij staan open voor elke mogelijkheid, behalve voor het idee dat er een God is. Dat kan gewoon niet.”

Maar dat is eigenlijk verschrikkelijk. Zoveel mensen zetten hun onsterfelijke ziel op het spel door een foutieve aanname in plaats van met open hart op onderzoek te gaan naar de feiten rondom de persoon van Jezus en de aanwezigheid van God. Er zijn genoeg wetenschappers die de uitdaging aannamen en zo tot het geloof kwamen.

John Lennox verklaarde: “Natuurlijk verwerp ik het atheïsme omdat ik eenvoudigweg geloof dat het Christendom waar is. Maar ik wijs het atheïsme ook af omdat ik wetenschapper ben. Hoe kan ik onder de indruk zijn van een wereldbeeld dat juist de rationaliteit ondermijnt die we nodig hebben om echte wetenschap te bedrijven? Wetenschap en God gaan heel goed samen. Maar om heel eerlijk te zijn: wetenschap en atheïsme gaan niet samen.”

C.S. Lewis merkte op:

“Stel dat er geen intelligentie achter het universum zou zitten, geen creatieve geest. In dat geval heeft niemand mijn hersenen ontworpen om te kunnen denken. Het is alleen wanneer de atomen in mijn schedel zich om fysieke of chemische redenen op een bepaalde manier rangschikken dit mij, als bijproduct de sensatie geeft die ik denken noem. Maar als dat zo is, hoe kan ik er dan op vertrouwen dat mijn eigen denken waar is? Het is alsof je een melkkan omstoot en hoopt dat de manier waarop hij uit elkaar spat je een kaart van Londen zal geven. Maar als ik mijn eigen denken niet kan vertrouwen, dan kan ik natuurlijk ook de argumenten die tot atheïsme leiden niet vertrouwen en heb ik dus geen reden om atheïst te zijn. Tenzij ik in God geloof, kan ik niet in gedachten geloven: ik kan dus nooit gedachten gebruiken om niet in God te geloven.”

Het mag duidelijk zijn dat een Christen geen heilige engel of volmaakt menselijk wezen is. We zijn gebrekkig en in staat om verkeerde ideeën en verkeerd gedrag te omarmen. Zoals men graag zegt: “Wij zijn een werk in uitvoering.” Juist daarom draagt de Bijbel gelovigen op om volledig op God en zijn Woord te vertrouwen, in plaats van zichzelf.

Salomo schreef: “Vertrouw met heel uw hart op de Heer en vertrouw niet op uw eigen inzicht. Erken hem op al uw wegen en hij zal uw paden leiden” (Spreuken 3:5-6).

Of kijk nog eens naar het woord van de profeet Jeremia dat het menselijk hart bedrieglijk is boven alles en dat alleen God het werkelijk kan doorgronden. Gods boodschap aan Zijn kinderen is eenvoudig: Vertrouw niet op jezelf. Vertrouw op Mij en op mijn Woord.

Waarom zou ik de Bijbel vertrouwen? Omdat deze volledig waar en betrouwbaar is. Hij is Gods routekaart voor dit leven. Nieuwe theorieën druppelen dagelijks onze wereld binnen; ideeën over het ontstaan van de aarde, buitenaardse wezens, plaatsen in de hersenen die het geloof inspireren en ga zo maar door. Maar al deze ideeën hebben één ding met elkaar gemeen en dat is dat God niet bestaat. Ze ontmoedigen het geloof in God of maken het zelfs belachelijk. Paulus schrijft: “Alle Schrift is door God geopenbaard.” (2 Timoteüs 3:16), maar daar houdt het op. Niet elk idee dat de geest van een gelovige binnenkomt is door God geïnspireerd en het waard om geaccepteerd te worden. Daarom schrijft dezelfde apostel Paulus: “Wij nemen elke gedachte gevangen om deze gehoorzaam te maken aan Christus.” (2 Korintiërs 10:5)

Geloof daarom niet alles wat je denkt.

Petrus instrueerde gelovigen: “Denk erom dat profetieën er niet zómaar zijn. Profetieën zijn geen woorden die mensen zelf hebben bedacht. Maar doordat de Heilige Geest zijn woorden aan mensen gaf, hebben die mensen namens God gesproken. (2 Petrus 1:20-21).

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier