Kikkers die hun baby’s uitbraken.
Bij God kan alles.
Door Carl Wierland
Een van de meest verbazingwekkende kikkersoorten is er een die in 1973 werd ontdekt in Australië. Deze kikker, met een mooie Latijnse naam ‘de Rheobatrachus Silo,’ een naam die we nauwelijks kunnen uitspreken, baart haar levende kikkerbaby’s via haar bek. De moederkikker slikt haar eitjes na de bevruchting in en stopt dan met eten. Gedurende zes of meer weken ontwikkelen deze eitjes zich en doorlopen een soort kikkervisjesstadium in de maag zonder echter verteerd te worden. De maag van de kikker is verder een normaal werkende maag en scheidt zuren en enzymen af, die normaal gesproken alles verteren wat wordt ingeslikt. Maar niet in dit geval. De kikkervisjes zitten verpakt in een soort gelei met een chemische stof die niet alleen de zuurproductie “uitschakelt”, maar ook voorkomt dat de maag zijn inhoud verder naar de darm afvoert.
Bij de bevalling wordt de maag soms in één keer leeg gebraakt, maar het is echter gebruikelijker dat de bevallingen worden verspreid over een paar dagen of zelfs een week. Zo kan de babykikker in de bek van de moeder komen en op haar tong zitten alvorens zijn debuut in de wereld te maken via haar wijde kaken.
Evolutionisten kunnen met geen mogelijkheid verklaren hoe een kikkersoort die zich met succes voortplant door het leggen van eieren en vrij zwemmende kikkervisjes kan evolueren in een kikker die zich voortplant door het uitbraken van babykikkers.
Het neodarwinisme houdt vol dat evolutie plaatsvindt door een reeks toevallige veranderingen (mutaties) die het op de een of andere manier waarschijnlijker moeten maken dat de kikker door deze natuurlijke selectie wordt bevoordeeld. Maar waarom het broeden in de maag voor die kikker gunstiger is, is voor de evolutionist een raadsel.
Zonder dat het volledige mechanisme vanaf het begin al in deze kikker aanwezig is, zouden bij de eerste poging om eieren in te slikken en zo de babykikkers op te laten groeien, die eieren direct verteren. Het evolutionaire experiment zou dan al bij voorbaat eindigen. Langzame mutaties kunnen onmogelijk tot zo’n bijzonder gebeuren leiden.
Is het echt zo moeilijk om te geloven in een God die alle dingen heeft geschapen? We hebben meer geloof nodig om in evolutie te geloven dan in de Bijbelse verklaring dat God alles in den beginne gemaakt heeft.
Carl Wieland (Wonderkikker – Creation Magazine)