Maandag 20 november 2023

Gebeden uit de Bijbel

Koning David schreef veel lofzangen en gebeden in het Boek Psalmen. Ongeveer 73 van de 150 Psalmen kunnen worden geclassificeerd als gebeden. Dat is nogal wat en wij kunnen dan ook heel veel van Koning David leren over het gebed. Veel van zijn gebeden waren erg persoonlijk en emotioneel. Daarom beschouwen veel christenen het Boek Psalmen als een anatomie voor de ziel. Alle mogelijke emoties, van dankzegging tot vergeving, petities voor bescherming en bevrijding en zelfs woede worden er beschreven. David besprak zijn leven met God open en eerlijk en nam geen blad voor de mond. In Psalm 30 spreekt hij één van de meest troostende gebeden uit die in de Bijbel staan:

Psalm 30
Ik prijs U, Heer, want U heeft mij genezen. U heeft ervoor gezorgd dat mijn vijanden geen plezier over mij hebben. Mijn Heer God, ik riep U om hulp en U heeft mij gered. U heeft me weggetrokken van de rand van de dood. U heeft mijn leven bewaard, zodat ik niet in het graf terecht kwam. Zing liederen voor de Heer, vrienden van God, en prijs zijn heilige naam. Hij is wel eens boos, maar dat duurt nooit lang. Zijn liefde duurt je hele leven.

Misschien huil je ’s avonds nog, maar de volgende dag kun je weer juichen. Het ging zo goed met me, dat ik zorgeloos dacht: “Mij kan niets gebeuren.” Heer, toen U vriendelijk voor mij was, voelde ik me sterk: ik stond zo stevig als een berg. Maar toen U boos op mij werd, wist ik me geen raad meer. Ik riep tot U, Heer, ik smeekte U om medelijden: “Wat heeft U er aan als ik sterf? Wat heeft U er aan als ik in het graf lig? Als ik stof geworden ben, kan dat stof U dan prijzen? Kan mijn stof nog vertellen over uw trouw?”

Hoor mij, Heer, heb medelijden met mij. Heer, help me alstublieft. U heeft me geholpen! U heeft mijn verdriet veranderd in een vreugdedans. Ik heb mijn rouwkleren weer uitgedaan, omdat U me weer blij heeft gemaakt. Ik zal liederen voor U zingen, want ik kan niet meer zwijgen. Mijn Heer God, ik zal U voor altijd prijzen.

Waar we aan kunnen denken bij het gebed van David

* Dank God altijd voor de overwinning op onze vijanden waarbij het goed is om ons te realiseren dat vijanden niet noodzakelijkerwijs verwijzen naar mensen die erop uit zijn om je kwaad te doen. Met vijanden kunnen we net zo goed denken aan ziekte, kwalen of andere lasten die je draagt. God loopt altijd mee en laat ons niet eenzaam achter in het midden van de strijd en helpt ons uiteindelijk om te zegevieren. Hoe groot of klein ze ook zijn, tel altijd je zegeningen, want het helpt je om te weten dat God nog steeds aan het roer staat.

* David erkende dat het God was die hem genas en hij dankte God ervoor. Als God je geneest of de overwinning geeft, erken dan ook dat God je de mensen en omstandigheden heeft gegeven waardoor je genezen kon worden of de overwinning behaalde. In deze wereld vol ongeloof is het niet altijd makkelijk om te zien dat we volledig van God afhankelijk zijn voor genezing, overwinning en zegeningen.

* Het leven is een geschenk van God. En Hij is de enige die de macht heeft om leven te geven en te behouden. Maak er een dagelijkse gewoonte van om God te danken dat Hij voortdurend voor ons zorgt en ons in leven houdt. We hebben misschien niet te maken met de levensbedreigende situaties waar David voor stond, maar het behaagt God als we Hem danken voor het behoud van ons leven en wij weer een kans hebben Zijn liefde te tonen.

* Davids gebed leert ons om moedig te zijn en hardop te danken. Dankzegging is één van de zuiverste vormen van aanbidding. We aanbidden God graag in de stilte, maar er is ook een tijd om God luid te danken voor Zijn voortdurende aanwezigheid. Laten we onze Heer dus vrijmoedig en luidkeels verheerlijken en danken, want Hij verdient alle lof van hemel en aarde.

* Dankzegging heeft niet alleen te maken met het tellen van onze zegeningen, maar is simpelweg onze plicht als kinderen van God. Net zoals we ons dagelijks zouden moeten voeden met Zijn heilige woord kunnen we van David leren dat hij God onophoudelijk dankte en zo zijn relatie met God verdiepte en verstevigde.

 Er was eens een moeder die iets wilde doen voor haar zieke vriendin. Daarom kocht ze een kostbare plant voor haar. Ze kon die echter niet zelf naar haar vriendin brengen en ze besloot haar dochtertje in te schakelen. “Liefje, wil jij deze plant naar mijn vriendin brengen? Ze is erg ziek en dit zal haar opkikkeren.”

Dat wilde het kind graag doen, maar terwijl ze op weg ging vond ze het toch wel jammer om die plant zomaar weg te geven. Bovendien was die vriendin ziek en kon ze er toch nauwelijks van genieten. Wellicht kon ze er een blaadje af trekken en dat aan de vriendin geven. Dan kon ze de plant zelf houden en was iedereen heel tevreden want ze had precies gedaan wat moeder gevraagd had. Wat een gehoorzaam kind was ze toch.

En zo gebeurde het. Om haar geweten wat te sussen plukte ze vanaf die dag regelmatig een blaadje of knopje van de plant en bracht ze dat trouw naar de zieke vriendin en was ze er van overtuigd dat ze de opdracht van haar moeder goed had uitgevoerd. Maar dat had ze natuurlijk niet. Ze was in wezen heel ongehoorzaam. Niets anders dan het geven van de hele plant kon voldoen aan de opdracht van de moeder.

Dit is een eenvoudige illustratie van de manier waarop we met Christus omgaan. Hij gebiedt ons Hem lief te hebben met heel ons hart en met heel ons wezen, maar hoe vaak besluiten we niet dat het beter is om af en toe een klein blaadje liefde uit ons leven weg te plukken, een klein knopje van genegenheid, of een bloemetje nederigheid en dan geven we dat aan Hem, terwijl we het leeuwendeel voor onszelf houden. En dat noemen we dan gehoorzaamheid.
J.R. Miller (1840-1912)

Deze week nieuw op de site
In plaats van zich te onderwerpen aan de geopenbaarde wijsheid van Gods wil, Zijn moraal en Zijn wegen, zijn er zogenaamd wijze mensen die hun eigen wil verheffen boven die van God. Dat kan nooit goed gaan.
Lees meer

Toen de rijke man bij de hemelpoort aankwam zette hij zuchtend, met zweet op het voorhoofd zijn grote zak goud neer en klopte aan. De engel die open deed keek hem verbaasd aan en vroeg wat hij kwam doen met zijn bagage.
Een overdenking. Lees meer

Hoe beter je Christus kent, des te minder je tevreden zult zijn met al die oppervlakkige opvattingen en meningen over Hem en des te dieper je Zijn woorden en handelingen met betrekking tot Gods eeuwige verbond met ons wilt bestuderen.
Lees meer

Spreuk van de week
We moeten de strijd tegen het kwaad in de mensheid voortzetten, niet door anderen te oordelen, maar door onszelf te oordelen. Strijd met jezelf en het verlangen om oprecht en eerlijk te zijn jegens jezelf, zijn de juiste middelen waarmee we anderen beïnvloeden.
Albert Schweitzer

 Een stil geweten slaapt prima in het onweer.
Thomas Fuller

 Christelijke beschouwing is niet iets esoterisch of gevaarlijks. Het is gewoon het ervaren van God, die Zijn aanwezigheid toont aan een mens die nederig voor Hem komt en zo gezuiverd wordt door het geloof.
Thomas Merton

 Om over na te denken
En er is één God die de Vader is van alle mensen. Hij staat boven iedereen. Hij werkt door iedereen heen en is in jullie allemaal.
Efeziërs 4:6

 De zon schijnt niet voor een paar bomen en bloemen, maar voor de vreugde van de hele wereld. De den op de bergtop laat zijn donkere takken wuiven en roept uit: “Gij zijt mijn zon.” En het kleine weideviooltje heft het blauwe kopje op en fluistert met zijn geparfumeerde adem: “Gij zijt mijn zon.” En het graan op duizend velden ritselt in de wind en roept uit: “Gij zijt mijn zon.” Zo straalt God vanuit de hemel, niet voor een paar bevoorrechten, maar voor iedereen in het universum en voor al het leven; er is geen schepsel zo arm of zo laag dat het niet met kinderlijk vertrouwen mag opkijken en kan zeggen: “Mijn Vader, Gij zijt de mijne.”
HW. Beecher

***

 

 

 

 

 

Moed betekent niet dat je blind bent voor gevaar. Het is geen deugd om onbekommerd en onbezorgd te zijn, terwijl er gevaren dreigen waarover je totaal onwetend bent. De grootste moed gaat vaak samen met een diep besef van gevaar. De jonge officier die aan de zijde van een oude veteraan vocht, was verbaasd toen hij vrees zag op het gezicht van zijn oude kameraad. De jongeman, zelf niet bang voor gevaar, vroeg verbaasd: “Je bent toch niet bang, ouwetje?”

“Dat ben ik wel,” was het antwoord van de oude veteraan, “en als je half zo bang was als ik, denk ik dat jij al lang het hazenpad zou hebben gekozen, maar dat is voor mij geen optie.”

Twee van de discipelen van onze Heer toonden de moed van onwetendheid. Toen Christus hen vroeg of ze in staat waren om te drinken van de beker die Hij moest drinken antwoordden ze grif dat ze dat konden. Zij waren zich niet bewust van de grootsheid van de taak waaraan zij zich wilden verbinden. Dus, nogmaals, moed kent het gevaar maar vreest de Heer meer dan het gevaar. Dat is moed.

W.Jay

***

Psalm 27 leert ons hoe wij moed kunnen hebben.

* Door gemeenschap met God versterken wij onze ziel. Als we de tijd nemen om Zijn schoonheid of goedheid te aanschouwen en er dan over nadenken voeden wij onze geest. Door voortdurend met God in contact te staan en door ons te wassen met Zijn heilige gedachten groeit de overtuiging om voor Hem op te staan. “De Here is mijn licht en mijn redder. Voor wie zou ik dan bang zijn? De Here is mijn levenskracht. Zou ik dan nog angst voor iemand hebben?”

* De beste manier om onszelf te wapenen tegen conflicten is door ons bij God af te zonderen. In Psalm 27 vers 5 staat: “Als er gevaar dreigt, verbergt Hij mij in zijn huis. Bij Hem ben ik zo veilig als op een hoge rots.” Afgezonderd van de mens en opgesloten bij God overwinnen we benauwdheid en kunnen we ons voorbereiden op moeilijke situaties.

* Dankbare aanbidding is een andere hulp. In vers 6 staat: “Daar sta ik hoog boven de vijanden die me omringen. Daarom wil ik juichend offers brengen in zijn tent en liederen zingen voor de Heer.” Dankbaarheid is een oefening van het hart jegens God, waarbij we onszelf helpen weer te denken aan wat Hij allemaal voor ons heeft gedaan in Zijn wonderbaarlijke goedheid. Moed en hoop zijn een gemoedstoestand die we moeten voeden door geloof en blijdschap en niet met droefheid en verdriet.
C.Short

 Uit het archief van Spurgeon
Door ons geloof in Jezus kunnen wij vol vertrouwen en zonder vrees naar God toe gaan.
Efeziërs 3:12

Grote, belangrijke mensen zijn niet gemakkelijk te benaderen. Bij hen kom je niet zomaar binnen. Er zijn zoveel trappen die beklommen moeten worden, gangen waar je door moet kruipen en afspraken die je moet maken met hun ondergeschikten voordat je bij zo’n persoon wordt binnengelaten. Eigenlijk is het voor de doorsnee persoon haast onmogelijk.

Wellicht zouden die belangrijke mensen zelf niet eens onwelwillend zijn als ze zouden weten dat we er waren, maar dat maakt het er niet gemakkelijker op. Het doet me denken aan de oude Russische fabel van de gastvrije huisvader in een dorp, die bereid was om alle armen te helpen die aan zijn deur kwamen, maar in zijn tuin liepen grote loslopende, slobberende honden rond en niemand was daarom in staat om bij hem aan te kloppen. Zijn persoonlijke welwillendheid was van geen nut voor de arme sloebers en zwervers in de buurt.

Maar zo is het niet met onze Meester. Hoewel Hij groter en belangrijker is dan de belangrijkste persoon, en hoger dan de hoogste, heeft het Hem behaagd om alles uit de weg te ruimen wat de zondaar ervan zou kunnen weerhouden om bij Hem binnen te komen. Wij hoeven niet eindeloos formulieren in te vullen of afspraken te maken maar kunnen vrijelijk en zonder vrees bij Hem aankloppen en binnengaan. Geniet van de Heer en vertrouw op Hem.

Uit de schatkist van het verleden
De Engelse generaal Gordon was niet alleen een uitnemend soldaat maar ook een overtuigd Christen. Elke ochtend, tijdens zijn veldtocht in de Soedan, was er een half uur waarin er buiten generaal Gordons tent een zakdoek lag, en het hele kamp wist wat dat betekende. Niemand, ongeacht zijn geloof, rang of huidskleur, durfde de generaal te storen zolang die zakdoek daar lag, want dat was het teken van zijn persoonlijke tijd met God. Geen schildwachten hadden de tentdeur beter kunnen bewaken. Geen enkel bericht, hoe dringend ook, kwam bij hem binnen. Alles moest wachten totdat die eenvoudige zakdoek was verwijderd, want iedereen wist dat God en Generaal Gordon in gesprek waren; dat de dienaar bad en bad en dat de Meester luisterde en antwoordde. Op dat geheiligde moment daalde de aanwezigheid van God neer en werd Gods kracht over de generaal uitgestort zodat hij de kracht had om de juiste beslissingen te nemen. Het was geen wonder dat de mensen zeiden dat de heerlijkheid van God op zijn gezicht scheen te schijnen en de hemelse glans aan zijn kleding kleefde als hij uit zijn tent kwam.

We zouden allemaal zo’n tijd met God moeten doorbrengen terwijl de engelen in eerbiedige stilte toekijken en God onze levens vult met die onuitsprekelijke vrede die ons verstand ver te boven gaat.

Charles George Gordon CB (1833 – 1885), ook bekend als Chinese Gordon, Gordon Pasha en Gordon van Khartoem, was een officier en bestuurder van het Britse leger.

In 1653 ging de Engelse ambassadeur voor Zweden, Bulstrode Whitelocke aan boord van een schip op een belangrijke missie. Maar hij was bedrukt en bezwaard want de politieke situatie in Engeland verontrustte hem zeer en hij kon maar niet in slaap komen. Zijn goede en vertrouwelijke bediende sliep in dezelfde kajuit in een aangrenzend bed en merkte al snel dat zijn meester niet kon slapen. Hij zei tenslotte: “Meneer, mag ik u wat vragen?”

“Natuurlijk,” antwoordde Whitelocke.

De bediende schraapte zijn keel en vroeg voorzichtig: “Denkt u niet dat God de wereld goed bestuurde voordat u erin kwam?”

“Natuurlijk,” antwoordde Whitelocke weer. “Dat heeft hij zeker gedaan.”

“En denkt u niet dat Hij de wereld net zo goed zal besturen als u er niet meer bent?”

“Natuurlijk,” kwam het antwoord weer.

“Welnu,” vroeg de bediende, “denkt u dan niet dat u erop kunt vertrouwen dat Hij de wereld ook goed zal besturen terwijl u leeft?”

Het antwoord ‘natuurlijk’ lag voor de hand en toen hij zich omdraaide, viel hij snel in slaap.

Dat is grappig
Een zesjarig knulletje liep op zijn tenen naar het wiegje waar zijn pasgeboren broertje lag gewikkeld in een dekentje dat zijn moeder voor hem had gemaakt. Grote broer had een ernstig gezicht, zijn ogen waren helder en stralend. Hij boog zich ver voorover en staarde neer op dat tere gezichtje. “Nu, broertje,” fluisterde hij in een klein rood oortje, half verborgen achter het zwarte haar, “vertel me alsjeblieft over God en de hemel voordat je alles vergeten bent.”

Gelukkig was er één baby die nooit vergat hoe God en de hemel er uitzien. Die werd geboren in Bethlehem en kwam om ons er over te vertellen.

***

Janneman mocht voor het eerst mee naar de dienst. Dat vond hij prachtig maar toen de man langs kwam met de collectezak zei hij verontwaardigd tegen Pappa: “Je hoeft voor mij toch zeker niet te betalen, Pappa? Ik ben nog onder de vijf jaar.”

 

 

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier