Onze eerste en laatste toevlucht
Naar een artikel van Steve Hearts
Toen ik jong was luisterde ik graag naar een waargebeurd gedramatiseerd verhaal op cassettebandjes over Keith, een soldaat in het Amerikaanse leger. Keith geloofde in God en betrok God bij alles wat hij deed. Dat maakte zijn verhalen zo indrukwekkend, want hij was getuige van vele wonderen en zag op zijn gevaarlijke tochten tijdens de oorlog waar hij als soldaat in moest vechten voortdurend Gods beschermende hand aan het werk.
Wat het verhaal voor mij zo bijzonder maakte was hoe God Keith keer op keer beschermde door tegen hem te praten met Zijn stille, rustige stem.
Gods stem? Heeft God dan een stem?
Zou de Schepper die de mond heeft geschapen zelf geen stem hebben? Natuurlijk wel. Maar je moet Gods stem leren herkennen en erop vertrouwen dat wat je hoort, ook werkelijk van God is.
Zo werd bijvoorbeeld de dag beschreven dat de motor uitviel in hun vliegtuig terwijl ze boven de oceaan vlogen en het er slecht voor hem en de bemanning van het vliegtuig uitzag. Iedereen raakte in paniek, behalve Keith die aan God vroeg wat hij moest doen. God sprak direct tot zijn hart en zei eenvoudig dat hij moest bidden. Dat deed hij hardop. Hij was nog niet met zijn gebed begonnen of de motor sloeg weer aan en tot grote vreugde van alle soldaten kwamen ze die dag veilig thuis op de basis.
“Beantwoordt God altijd je gebeden?” vroeg iemand hem later.
Keith antwoordde eenvoudig: “Jezus is een vriend die je niet laat vallen!”
Of wat te denken van de keer dat een vriend hem vroeg naar een gebouwtje te komen om naar een radio-uitzending te luisteren over het verloop van de oorlog. Maar Keith voelde dat dat niet goed was. Waarom wist hij niet, maar hij voelde weerstand bij het idee om naar dat gebouwtje te gaan.
“Ik ga er niet heen. Wij kunnen beter blijven doen wat we hier aan het doen zijn,” antwoordde Keith. Zijn vriend besloot toen ook maar te blijven. Nog geen vijf minuten later werden ze aangevallen door een vijandelijke patrouille en viel er een bom rechtstreeks op het gebouwtje waar Keith niet naar toe wilde gaan.
Gevoelens? Stemmen?
Hoe spreekt God tot Zijn kinderen?
Dat kan klaarblijkelijk op veel verschillende manieren. Hoe belangrijk is het dus dat wij leren om ons af te stemmen op Zijn geestelijke aanwezigheid. Als wij onze hoofden en harten volstoppen met de geluiden en de afleidingen van deze wereld is er nauwelijks plaats voor de stem van God.
Dan klinkt het idee van een sprekende God, een die zich de moeite getroost om met ons persoonlijk te communiceren, haast belachelijk. Maar als wij ons richten naar Zijn aanwezigheid en leren met Hem te communiceren door gebed en persoonlijke communie, groeien we met grote sprongen op dat gebied.
Momenteel woon ik met mijn gezin in Mexico. Mexico staat inmiddels bovenaan de lijst van gevaarlijke landen. De misdaad tiert er welig en de gedachte dat God over ons waakt is erg troost gevend, maar ik realiseer me maar al te goed dat we Gods stem moeten volgen en moeten vertrouwen op de onverwachte gevoelens die vaak in ons opkomen.
Zo stapte mijn schoonmoeder laatst naar buiten om naar de winkel te gaan, maar toen ze op straat stond kreeg ze zo’n vreemd gevoel dat ze thuis moest blijven. Het was erg onlogisch, want we hadden de dingen die ze moest kopen echt nodig, maar het gevoel was zo sterk dat ze zich omdraaide en weer naar binnen ging. Een paar minuten later hoorden we schieten en later bleek dat er bij de winkel waar ze naar toe had willen gaan een gevecht gaande was tussen twee bendes.
Toeval? Geluk?
Het is erg gemakkelijk om die gevoelens terzijde te schuiven, vooral als het niet logisch overkomt of nieuwe problemen veroorzaakt. Toch wil God dat we leren luisteren naar wat de Heilige Geest ons influistert. Het gaat erom dat we als dienstknechten van de Heer luisteren naar de instructies van de Heer.
Zo wil ik eindigen met iets dat enige jaren geleden gebeurde toen mijn vader aan het evangeliseren was in de rosse buurt van Los Angeles, een erg gevaarlijk district.
Op zeker moment riep mijn moeder ons bijeen en vertelde ze ons dat ze voelde dat we voor mijn vader moesten bidden. Dat hij het nodig had.
Ik was echter druk bezig en vond het maar onzin en besloot dan ook niet te bidden. Mijn moeder stopte haar werk echter en bad met haar hele hart voor mijn vader. Nog geen tien minuten later belde mijn vader op dat hij was overvallen en dat de auto gestolen was. Hij was ongedeerd.
De auto werd later teruggevonden, maar ik was erg beschaamd omdat God wel degelijk gesproken had en ik de tijd niet had willen nemen om naar Hem te luisteren.
We zijn zo druk met de dingen die ‘gedaan moeten worden’, dat we vaak de stem van God over het hoofd zien. Maar als we ons op die manier opstellen maken we geen gebruik van de directe verbinding met God, die Hij wil dat we gebruiken.
Hoe getalenteerd of slim we ook zijn, hoeveel werk er ook voor ons ligt, gebed blijft toch de eerste en de laatste toevlucht in onze kwetsbare levens.