De grote strijd

In Psalm 24:1 staat het geschreven: “De hele aarde is van de HERE! Alles in deze wereld is van Hem!”

Alles van God? De hele wereld?

Daar lijkt het anders niet op. Aldus, dat is de mening van de ongelovige wereld.

“Als God de baas is, dan maakt Hij er een potje van. Stel je eens voor: een gigantisch bedrijf. Een multinational en alles gaat er mis. Dieven lopen in en uit. Elke dag gebeuren er de meest vreselijke ongelukken. Het geld is op, de werknemers klagen en zelfs de koffieautomaat heeft er de brui aan gegeven. En dan wil jij dat ik in dat bedrijf ga werken?”

Dat is de stem van het ongeloof. Van bittere twijfel.

Maar hoe zit het werkelijk met dat bedrijf, het Koninkrijk van God?

Om het bedrijf in kwestie goed te kunnen begrijpen en er op de juiste manier naar te kijken, moeten we een stapje terug doen en eerst eens kijken naar haar geschiedenis.

Als wij de Bijbel er op naslaan kunnen wij lezen dat God in het begin de leiding van het hele bedrijf in handen gaf van de mens. Die moest er voor zorgen, het onderhouden en het in goede banen leiden.

Maar dat werkte in de praktijk heel anders uit, want de mens besloot de leiding weer over te dragen aan iemand anders.

God werd daar trouwens niet bij geraadpleegd. Dat gebeurde onder de tafel op slinkse wijze en zonder de aandeelhouders. De trotse mens werd misleid met mooie praatjes en leugenachtige beloften door de aartsvijand van God.

De mens gehoorzaamde niet langer aan God, maar de vijand van God. Dat was een slechte zaak, maar toen hij zich dat realiseerde was het al te laat. Het contract was getekend. De zaak was gesloten. Nu zat er iemand anders in het kantoor van de directeur en die begon de boel op een heel andere manier te besturen.

Gods prachtige bedrijf wordt nu beheerst en geleid door een zelfzuchtige tiran die zijn medewerkers uitbuit, afjakkert, misleidt en hen voortdurend voor zijn eigen karretje spant.

Is er niets meer aan te doen? Natuurlijk wel.

Achter de schermen is de rol van de hemelse aandeelhouders echt niet uitgespeeld, ofschoon het bedrijf vandaag niet langer rechtstreeks in handen van God ligt, noch in de handen van de mens.

En voorlopig laat God dat toe. Want Zijn plan voor het bedrijf loopt echt geen gevaar. Achter de schermen heeft Hij alles nog steeds in de hand, maar het lijkt er op dat Hij weleens wil weten hoe de mens op die nieuwe bedrijfsleider reageert en misschien wel spijt heeft van die verkeerde keuze.

Zo makkelijk is het momenteel tenslotte niet in dat bedrijf en zo goed zijn de werkvoorwaarden en de omstandigheden er niet meer. Er is onrechtvaardige uitbuiting, er zijn ziekten, oorlogen en rampen en ga zo maar door. Je hoeft niet ver te zoeken om te zien dat het bedrijf vandaag behoorlijk verziekt is.

Maar binnenkort heeft God er Zijn buik van vol en wordt alles anders. Johannes spreekt er over in Openbaring 11:15.

Hij schrijft over de tijd dat het bedrijf weer in rechtmatige handen is gekomen: “Nu hebben onze Here en Zijn Christus de heerschappij over de hele wereld. Hij zal er voor altijd en eeuwig over heersen.”

De wereld is vandaag de wereld niet die God voor ogen had toen Hij alles schiep. Ook al kunnen we vandaag intens genieten van de schoonheid in de natuur, of van een glimlach van een kind, toch is het maar zelden een prachtige wereld.

Deze wereld lijkt in het geheel niet op de wereld die God bedoeld heeft. Dit is een gebroken wereld waarin de heerschappij in de handen ligt van een verrader en een uitzuiger die alleen uit is op zijn eigen voordeel.

God gaat het bedrijf dus weer overnemen. Maar om dat te verwezenlijken moet Hij eerst de mens overtuigen van Zijn gelijk. Voor dat doel kwam Hij zelf als mens naar deze aarde, in de persoon van Jezus om een nieuw verbond met de mensheid te sluiten.

De huidige bedrijfsleider ziet dat natuurlijk niet zitten. Die bevecht dat met man en macht. Die weet dat hij zonder pardon het bedrijf uit gestuurd gaat worden en dat zint hem helemaal niet.

Er is dus strijd. Die strijd is niet altijd duidelijk zichtbaar op aarde want het is bovenal een geestelijke strijd, die zoals de bijbel het beschrijft: ‘bevochten wordt in de hemelse gewesten’.

God en de bedrieger zijn in een verschrikkelijk gevecht met elkaar verwikkeld. Dat begon al toen Jezus op aarde kwam en alle baby’s onder de twee jaar in Zijn buurt werden afgeslacht, en al die ellende ging door tot een paar dagen na Zijn kruisiging. Het leek er toen in alles op dat de prins van het duister aan de winnende hand was. De Mens die door God was gestuurd hing dood aan een kruis en de bedrieger en zijn trawanten konden opgelucht ademhalen.

Tenminste, dat dachten ze.

Maar na drie dagen was de grafsteen weggerold. Het graf was leeg. Jezus bleek toch een maatje te groot voor het duister en de dood was overwonnen.

Het bedrijf was gered, alhoewel Satan het veld nog niet wilde ruimen. Die weigert zijn verlies te accepteren en blijft, onzinnig als het is, volharden in zijn liefdeloze, leugenachtige houding totdat hij binnenkort, bij de wederkomst van Jezus, in de boeien wordt geslagen.

Satan geeft pas terrein vrij als hij dat moet prijsgeven en zolang Jezus nog niet is teruggekeerd en er nog steeds vele mensen zijn die hem in hun onnozelheid en onwetendheid steunen doet hij net alsof hij nog steeds de baas is. Hij probeert dan ook wanhopig om zijn onrechtmatig verkregen bezit te behouden, ook al staat zijn toekomst vast.

En wij? Wat moeten we daarmee? Moeten wij gewoon als toeschouwers op een tribune toekijken naar de strijd tussen God en Zijn engelen en Satan en zijn kruiperige handlangers?

Nee, natuurlijk niet. Als kinderen van God zijn we verondersteld de tribune af te klimmen en het spelersveld op te gaan. Wij zijn verondersteld mee te vechten, onze wapenen te trekken en de vijand het leven onmogelijk te maken.

Dat doen we onder meer door gebed.

Gebed is strijd, ook al zie je niet direct de resultaten. Het is een geestelijke strijd die een mens voert tegen de prins van het duister. Gebeden zijn de vurige kogels die een kind van God afvuurt op de tot waanzin gedreven bedrieger om hem het leven onmogelijk te maken. Satan verlaat zijn post pas als hij daartoe gedwongen wordt en dat gebeurt door de oprechte en voortdurende gebeden van Gods kinderen die hem geselen met het Woord van God.

Als Christenen zijn we weer in dienst van de juiste baas. Wij dienen niet langer een bedrieger. Onze toekomst staat vast. Net als die van Satan trouwens. Alleen gaan wij naar een betere plaats. Maar de strijd; die is nog niet ten einde en er valt voor ons nog heel wat te doen door middel van het krachtigste wapen dat God ons gegeven heeft: het gebed.

Naar een artikel van een onbekende Christen

Laat een bericht achter:

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier