God aan het stuur

Door Christina Andreassen

Ik kan me de tijd nog goed herinneren dat ik alles zelf deed. Ik was zelfverzekerd, zelfbewust en trots op mijn bekwaamheid om mijn auto veilig langs de snelweg van het leven te manoeuvreren. Ik was meester van mijn lot. Ik hield van die eenzame uren op de weg, als ik de zon ver achter de horizon zag zinken.

Wat voelde dat fijn als die grote wielen van mijn auto zich als het ware vastbeten in het asfalt en ik overal in een mum van tijd heen kon stormen. Ik kon doen waar ik zin in had en ik genoot van het leven. Het was mijn leven en ik deed mijn best om er ten volle van te genieten.

Jawel, er waren ook moeilijke tijden; eenzame, donkere stukken op de weg, met grote, gemene gaten. Zwarte nachten die me haast schenen te verslinden en tijden waarin ik plat op mijn rug in de modder lag en ik probeerde om de auto te repareren.

Soms moest ik de band verwisselen in de brandende zon of in gietregen. Soms was ik verward en gefrustreerd als ik een doodlopende straat was ingereden en dan achteruit terug moest rijden. Nee, het was niet altijd een pretje om alleen te zijn, maar toch slaagde ik er altijd weer in om die vervelende incidenten van me af te zetten en weer verder te gaan, op zoek naar nieuwe avonturen.

Toen, op een dag, vroeg U of U met mij mee mocht rijden. Toen ik vroeg waar U naar toe ging zei U: “Waar je maar heen gaat.” Ik ontdekte al spoedig dat U een geweldige vriend was. U was er altijd om de kaart voor me te bestuderen en me de juiste weg te wijzen als ik verkeerd dreigde te gaan. U kende alle wegen. U was er ook in het duister tijdens die lange, nachtelijke ritten. Dan hield U mijn hand vast zodat ik niet bang en eenzaam meer was.

Op de een of andere manier verlichtte Uw aanwezigheid de duisternis. U was er om me te duwen als ik weer op de weg probeerde te komen nadat mijn avonturendrang me in een greppel had doen belanden.

U begreep mijn teleurstelling en U zei nooit: “Zie je wel! Ik heb het wel gezegd.” U omhelsde me zelfs en vergaf me nadat ik in mijn dwaasheid met U aan het bekvechten was geslagen en tegen U zei dat U maar moest verdwijnen. U bleef toch van mij houden en U had nog steeds geloof voor me. Maar ik wilde nog steeds zelf blijven rijden.

“Niemand rijdt hier, behalve ik! Het is tenslotte mijn auto,” zei ik dan tegen U. En ofschoon ik dankbaar was voor Uw advies en Uw leiding, toch lag de uiteindelijke beslissing altijd bij mij. “Het is tenslotte mijn leven.”

En zo reden wij samen door het leven. Kilometer na kilometer. Ik aan het stuur en U ernaast. U vroeg nog steeds geregeld of het geen tijd werd om het stuur over te dragen, maar dat aanbod bleef ik afslaan omdat ik er gewoon op stond om achter het stuur te blijven zitten. Tot op die ene dag. De dag dat ik mijn auto in de prak reed; total loss! Vernederd en diepbedroefd, met mijn droomauto aan diggelen, overhandigde ik U eindelijk de autosleuteltjes.

Met een glimlach van verlichting stroopte U Uw mouwen op en ging U aan de slag met de reparaties. In een mum van tijd zaten we weer op de weg, deze keer met U aan het stuur en met mij als bijrijder.

Dat was niet makkelijk voor me. “Hé,” riep ik soms, terwijl ik in paniek aan het stuur probeerde te trekken, “wat doet U nu? Ik dacht dat we de andere kant op zouden gaan!” Dan remde U onmiddellijk. U wachtte geduldig af tot ik klaar was met de worsteling om het stuur weer in handen te krijgen. Dan keek U mij aan en zei U met de tederheid van een vader die iets aan zijn kind uitlegt: “Vertrouw me maar. Ik weet wel wat Ik doe.”

Met tegenzin gaf ik het stuur weer over en soms zat ik inwendig nog te koken van frustratie totdat we de volgende hoek om gingen. Dan was het opeens duidelijk dat U precies wist waar U me mee naar toe nam, en dan keek ik U aan met een gezicht vol verbazing over Uw wijsheid en Uw vooruitziende blik.

Maar die les vergat ik al gauw en na een tijdje deed ik het dan weer. Soms kwamen we langs een plaats waar iets leuks te doen was en dan zeurde ik: “Hè, waarom bent U niet gestopt?” U glimlachte dan veelbetekenend en zei: “Vertrouw op Mij. Verderop is iets veel leukers.” En inderdaad was er verderop altijd iets veel beters.

Na een tijdje raakte ik gewend aan Uw manier van rijden. Ik leerde om mijn handen in bedwang te houden en op mijn tong te bijten als Uw weg anders liep dan de mijne. Dan dwong ik mezelf om geduldig te wachten tot na de bocht, waar ik te zien kreeg waar die mysterieuze glimlach van U over ging. Lekke banden en de verkeerde kant op gaan behoorden nu ook tot het verleden, evenals mijn koortsachtige jacht naar geluk en sensatie.

Eigenlijk verveelde ik me nooit meer sinds U achter het stuur was gaan zitten. Niet dat er nooit eens teleurstellingen waren, zoals de keren dat U eenzame, stoffige weggetjes insloeg en er kilometerslang niemand anders in de buurt was dan wij tweetjes. Maar die eenzame weggetjes leidden naar adembenemende vergezichten vol met verborgen, geheimzinnige schoonheid die U had bewaard voor ons tweetjes.

Dan waren er de keren dat U routes nam die door gebieden leidden waar ik altijd bang voor was geweest; donkere dalen en spelonken zonder zonlicht. “Waarom moeten we hier nou naar toe?” protesteerde ik, maar U wist altijd wat ik aan het denken was en dan vroeg U: “Heb Ik je ooit eerder in de steek gelaten?” Als ik mezelf dan dwong om van binnen stil te zijn en te vertrouwen, vond ik een kracht en een moed die ik nooit eerder gekend had.

Sinds de dag dat U het stuur overnam ben ik meegevoerd naar adembenemende hoogten en naar schitterende valleien die hun weerga niet kennen; ik heb de opwinding beleefd van avontuur, ongelooflijk geluk en mateloze liefde. U had gelijk. U aan het stuur laten zitten was de beste beslissing die ik ooit heb genomen.

Laat een bericht achter:

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier