Volgen is klimmen
Een Christen en een ongelovige stonden eens bij een fontein en de Christen zei: “Jezus is het levende water is. Als je van Hem drinkt zul je geestelijk nooit meer dorsten.” De ongelovige schamperde: “Jouw geloof is inderdaad net als die fontein. Klein, bekrompen en nauw. Maar ik sta voor alles open. Ik ben ruimdenkend. Mijn visie gaat veel en veel verder dan een klein fonteintje. Mijn visie is als de oceaan.” “Je hebt gelijk,” antwoordde de Christen. “Alleen als ik van deze fontein drink word ik gesterkt, maar als jij van je oceaan drinkt word je doodziek en sterf je van de dorst.”
***
Jezus was een bergbeklimmer. Hij klom en bedwong de hoogste toppen van het leven en nu, gezeten aan de rechterhand van God vraagt Hij ons: “Wil je Mij volgen?” Volgen betekent zoveel als ‘klimmen’. Zijn stem komt tot ons vanaf de toppen van het leven. Toppen van ongekende, hemelse schoonheid. Toppen waar de lucht zuiver is en het water helder als kristal. Het is de plaats van diepe omgang met God en waar het leven wordt gezien door de ogen van geloof en vertrouwen.
Jezus heeft de weg al gebaand. Hij heeft het pad uitgezet en de weg gemarkeerd.
Maar Jezus deed meer. Hij is niet in Zijn eentje op de berg achtergebleven in de hoop dat er zo nu en dan dappere mensen in zullen slagen om de top ook te bereiken om zich bij Hem aan te kunnen sluiten.
Een echte gids vertelt je tenslotte niet hoe je ergens moet komen. Een echte gids gaat met je mee. Jezus is dus niet op de berg gebleven, maar weer naar beneden gekomen. En nu staat Hij aan de voet van de berg als Hij ons vraagt: “Wil je Mij volgen?
Ik heb de berg al beklommen. De top is al bereikt. Ik ken de weg!” Jezus heeft de dood overwonnen en nu wil Hij de tocht opnieuw ondernemen; deze keer samen met ons. Elke ervaring, elke moeilijkheid en elk gevaar wil Hij samen met ons beleven om ons zo, stap voor stap en dag na dag, omhoog te helpen, op weg naar de toppen van Gods ongekende liefde.
Waarom doet Hij dat? Waarom blijft Hij niet gewoon op de berg? Waarom al die moeite?
Omdat God van de mens houdt. Jezus zoekt onze aanwezigheid. Hij zoekt ons geluk en dat wordt gevonden in het klimmen naar de toppen van het leven. Jezus leeft voor niets anders dan voor het beklimmen van de berg samen met ons.
Dat is voor ons soms moeilijk te begrijpen. Het idee dat de grote God van het universum naar ons verlangt en ons alles wat Hij bezit wil geven is onvoorstelbaar.
Dat Jezus, de mens zonder zonde, God die op aarde kwam, van ons houdt; van de mens die Hem zo makkelijk verguist en verstoot, dat is haast onbegrijpelijk. Wie onder ons kan die liefde waarlijk begrijpen?
Jezus heeft zich op weg naar de top al een weg gebaand, dwars door verwilderde doornstruiken en langs scherpe rotswanden. Hij heeft de weg afgezet en wil ons nu leiden langs de door Hem gemarkeerde plaatsen.
“Hier moet je je voet zetten… pak Mijn hand maar vast… nog even en dan kun je even rusten… hou vol!”
Maar hoe je het ook draait of keert, klimmen is vermoeiend. Het is zwaar werk. Het zweet staat al snel op je voorhoofd en je hart begint sneller te kloppen. Want lopen moet je zelf doen. Dat kan Jezus niet voor je doen. Je krijgt het niet voor niets. Maar je longen worden gezond en je spieren sterker en soms, heel af en toe, draagt Hij je zelfs als de afgrond te diep lijkt en het gevaar te groot. Maar doorgaans zul je zelf moeten klimmen en zullen de doornen ook in jouw handen prikken, net zoals die dat eerst bij Jezus deden en zullen de stenen je schampen en schaven. Dat is volgen.
Je kunt natuurlijk ook gewoon thuisblijven. Het is je eigen keuze. Jezus dwingt je nergens toe. Je hoeft die berg niet op. Als je liever een documentaire ziet over de pracht van het hooggebergte vanuit je luie stoel met een zak chips en een flesje bier erbij kun je er natuurlijk goed over meepraten. Maar je hebt er toch geen idee van hoe het er op de top werkelijk uitziet. Je hebt geen enkele relatie met de Herder. Je kent Zijn sterke armen niet en je weet niet zeker of Hij wel echt zo betrouwbaar is als Hij zelf zegt. Maar het is inderdaad niet zo vermoeiend en je handen blijven zacht en je kleren worden niet vuil of gescheurd en het zweet plakt niet op je rug. Want volgen is klimmen en klimmen is zwaar. Die prachtige uitzichten zijn tenslotte niet altijd direct zichtbaar. Als de weg soms door mistige, duistere velden kruist om je naar een hoger plateau te leiden en je handen bloeden en je lichaam schreeuwt om rust, is de verleiding groot om het op te geven en het uit te schreeuwen: “Waar is de belofte van schoonheid en wijsheid? Ik zie niets dan pijn en onzekerheid!” Maar de Herder, die is er nog steeds. Die loopt nog steeds met je mee. Hij kent de weg toch? Bij Hem ben je veilig, ondanks de pijn. En dan komt het uitzicht! Het moment waarop de belofte vervuld wordt! De top is bereikt. Daar sta je dan, samen met Jezus. Je kunt geen woord meer uitbrengen. Je hart loopt over van dierbaar geluk en je valt op je knieën voor de Herder die Zijn Woord heeft gehouden. Omringd door de goddelijke schoonheid van God fluister je slechts: “Mijn Heer en Mijn Koning. Voor U buig ik mij neer.”