In één zin

Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, bekend met ziekte, en als iemand voor wie men het gezicht verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht.
Jesaja 53:3, Herziene Statenvertaling

Het verhaal van de Christus kan misschien wel het best worden samengevat in één haast onbegrijpelijke zin: “Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten…” Die profetische woorden staan geschreven in Jesaja 53 en zijn zo tot op de letter vervuld! Herodes, de verpersoonlijking van heidense, ongelovige trots en angst, probeerde Hem als baby al te doden. De iconen van wereldse weelde en rijkdom en de toenmalige geleerden en machthebbers verwierpen Hem, zodat zij vast konden houden aan hun tradities en menselijk inzicht. Het gewone volk, vaak bewogen door de goedheid van Zijn woorden en de kracht van Zijn daden, hoorde Hem graag en zwaaide op zeker moment met palmtakken en zong hosanna; maar evenzogoed joeg het Hem weg uit de synagoge met het plan om Hem halsoverkop van een overhangende klif te werpen.

Niet veel later zouden de mensen woedend schreeuwen: “Kruisig hem!”
Zelfs Zijn dierbare vrienden, op wie enkele stralen van zijn Goddelijke pracht rustten, verlieten hem in het uur van zijn nood. Een van hen verkocht Hem zelfs voor een paar luttele zilverstukken, terwijl een ander Hem verloochende door luidkeels te schreeuwen dat Hij niets maar dan ook helemaal niets met ‘die Jezus’ te maken had. Zo strompelde Jezus alleen de berg Golgotha op onder het gejoel van het gepeupel dat schreeuwde dat zijn bloed op hen en op hun kinderen mocht vallen!”
Uiteindelijk hing Hij daar dan, aan het kruis, veracht door de voorbijgangers die in onbegrip de hoofden schudden. Hij, de Zoon van God, die werd verworpen toen de mensen riepen: “Wij hebben geen andere koning dan Caesar.” In plaats van de Vredevorst kozen ze voor een moordenaar en een dief.
En dat is de mens. Dat zijn wij.

Nooit eerder was er, en nooit meer zal er zoiets onbegrijpelijks gebeuren als het verachten en verwerpen van Gods grootste en beste geschenk aan de mensen.

De wereld heeft vele bedriegers gekend, mensen met kracht en een bepaalde zalving, die grote dingen beweerden die echter niet door feiten ondersteund konden worden en die later als onwaar of misleidend werden gezien.

Jezus beweerde ook van alles, maar geen mens gaf ooit zo’n overvloedig en bevredigend bewijs van alles wat Hij zei. Hij was de Goddelijke Boodschapper, de aangewezen Agent om de verzoening van de mens met God te bewerkstelligen; hij was God zelf, geopenbaard in het menselijk lichaam. Alles wat Jezus zei werd ook door Hem naar behoren ondersteund. Christus kwam op een tijd en op een manier die precies pasten in de eerder uitgesproken profetieën.

Zijn leven was in volmaakte overeenstemming met de aanspraken die Hij maakte, het leven dat Hij leefde, de geest die Hij openbaarde en het werk dat Hij deed. Zijn karakter was zo aantrekkelijk dat het respect afdwong en tegelijkertijd zo heilig en volmaakt dat het verwondering en eerbied wekte. Hij had de macht over de natuur, over ziekte en uiteindelijk over de dood, dingen die alleen geassocieerd kunnen worden met het Goddelijke Wezen.
Hij was Goddelijk met Zijn zegeningen en gaven; Goddelijk in kracht, werk en vergeving en Goddelijk in Zijn liefde voor zelfs maar de kleinste mens … en toch veracht en verworpen.

Die tijden zijn inmiddels voorbijgegaan, maar de geloofsbrieven van Christus zijn met de eeuwen alleen maar vermenigvuldigd. De geweldige wonderen van bekering zijn nog steeds het levende bewijs van Zijn macht en wellicht nog een veel groter bewijs van Zijn Goddelijke macht dan lichamelijke wonderen. En toch wordt Hij nog steeds door vele mensen veracht en verworpen en zoals Jesaja profeteerde: “Zij verbergen hun aangezicht voor Hem.”

Hoe is dat toch mogelijk? Zou het kunnen zijn omdat de mens die met Jezus wil lopen zijn hoofd moet buigen en zal moeten toegeven dat de natuurlijke mens beheerst wordt door zonde en trots? Christus brengt de vernederende overtuiging dat wij als mensen ernstig tekortschieten en de natuurlijke mens verzet zich tegen dat idee.

We willen allemaal graag dat er in onze behoeften wordt voorzien; maar we verzetten ons tegen het idee dat we als schuldige, hulpeloze zondaars bij God om genade moeten vragen. Dat is de staat van de zondige mens; maar alleen als wij Gods liefde en kracht bij ons binnen laten stromen en Hem accepteren zullen onze ogen pas echt opengaan en gaan we de ware heerlijkheid van God begrijpen.

Naar een artikel van R. Tuck
Download PDF

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier