Ik heb niets gezien
1Koningen 18:43
Er was niets te zien. God antwoordde niet en de zon bleef het land maar teisteren en teisteren. Maar Elia zag meer dan die uitgedroogde en gebarsten aarde. De profeet had zijn ogen op God en had hoop. Onverstoorbaar ging hij door met bidden en telkens weer zei zijn knecht dat er echt niets te zien was.
Elia weigerde zijn geloof aan de wilgen te hangen. Hij bleef volharden in de wetenschap dat God aanwezig was en dat terwijl het duister hem toegrijnsde en de Satan hem toeriep dat hij maar beter met die onzin kon ophouden. Maar hij hield voet bij stuk.
In dit Bijbelverhaal van de grote droogte kwam de dienstknecht van Elia zeven keer terug met dezelfde deprimerende mededeling. “Nee, hoor, helemaal niets. Het heeft geen zin. Het werkt niet.” Maar Elia ging gewoon door met vertrouwen. En toen na de zevende keer die knecht wellicht mismoedig zijn schouders optrok en zei: “Het is nog steeds niet veel, Meester. Er is slechts een piepklein wolkje aan de horizon, niet veel groter dan een hand. Daar hebben we ook niet veel aan,” wist Elia genoeg en de Bijbel vertelt ons dat donkere stormwolken binnen een mum van tijd de hemel bedekten en de droogte voorbij was.
En de profeet had gelijk. God brengt altijd antwoord. Hij heeft het beloofd. Niet na het eerste gebed, niet na het tweede, en misschien ook niet na het derde, maar uiteindelijk overwint God en zullen wij, als zijn kleine, onhandige kinderen, onze armen ten hemel strekken en God prijzen en danken. God heeft het toch weer gedaan en dat terwijl er eerst niets te zien was.
En hoe zit dat met ons? Durven wij God te vertrouwen als we niets zien en onze gebeden vruchteloos en onbeantwoord lijken te blijven? Of wellicht zien we wel wat, maar is de hoop die we aan de horizon bespeuren zelfs nog kleiner dan dat wolkje van Elia en lijkt God ver weg.
Maar was Elia ook niet de profeet die ons leerde dat God niet in de aardbeving was, en niet in de wind en niet in het vuur, maar in het stille, zachte suizen van Zijn aanwezigheid?
Geloof zegt: “Er is niets te zien, niets lijkt er op dat mijn leven zal veranderen, maar dat geeft niets. Ik hoef niets te zien, want God ziet alles voor mij. Ik zie niets, maar ik wacht en vertrouw op God. U kent mijn wegen, Heer, en ik houd Uw hand vast en ik vertrouw.
En dan opeens en vaak onverwachts, verschijnt er aan de hemel dat wolkje. Eerst zo klein dat we het nauwelijks zien, maar als de regen dan neervalt en de droge grond van onze angstige harten bewaterd wordt weten we weer dat geloof meer dan de moeite waard was.