Ik dacht nog eenmaal aan de Heer
Toen ik alle hoop had laten varen, dacht ik nog eenmaal aan de Here.
Jonas 2:7
Wanneer mijn ziel in mij dreigt te bezwijken, zal ik mijn Heer gedenken. Die gedachte aan God is wellicht het beste medicijn voor mijn verwarde ziel dat er bestaat. Er is zoveel om aan te denken als ik God bij mijn leven betrek.
Allereerst zal ik aan Zijn beloften denken. Die genadige woorden van God, opgesteld in het Woord, zijn stuk voor stuk sterke en onwankelbare stukken van Zijn heilige rots waar ik mijn angstige voet op mag plaatsen. Zijn woorden zijn als de sterren van de hemel, die stralen om mij troost te geven in de donkerste nacht. Beloften, ontelbaar als de sterren en zo helder, zo vol troost en met ongekende schoonheid.
Daarna zal ik aan Zijn machtige daden denken. Zijn daden jegens mij in het verleden, maar ook Zijn daden jegens al Zijn andere kinderen. Ik ben zeker niet de eerste pelgrim die zich een weg moet banen door het dal vol Schaduw van de Dood. Veel pelgrims voor mij hebben de duisternis van dit dal al doorkruist, en ieder heeft mogen proeven van Gods trouw terwijl Hij hen uit hun lijden verlost heeft.
Ook mij zal Hij zegenen en bewaren. Voor mij zal Hij evenveel doen als voor al die anderen die deze weg vóór mij bewandeld hebben.
En dan zal ik de tijd nemen om aan Zijn glorieuze eigenschappen te denken. God, die oneindig, eeuwig en onveranderlijk is in Zijn wezen, Zijn wijsheid en Zijn macht. Zijn heiligheid is onovertroffen, alsmede zijn goedheid en waarheid. Wat een stralende volmaaktheid staat er aan mijn kant. Al deze dingen zijn mijn sterke verdedigers en bondgenoten. Wat een vreugde, wat een rust en wat een troost.
En ik zal denken aan alles wat ik al ervaren heb. In al mijn dagen is mijn God mij voorgegaan in mijn soms zo verwarrende eenzaamheid. Is Hij niet de bondgenoot, de vriend die weet hoe het is om deze aarde te doorkruisen? De beker die Hij heeft moeten drinken is heel wat bitterder geweest dan de mijne. Maar vandaag draagt Hij de kroon die nooit zal verbleken, want Zijn regering is voor eeuwig en altijd.
En tenslotte denk ik er aan dat deze grote, liefhebbende God mij heeft geroepen en heeft gezegd dat ik Hem moet volgen. Soms door het vuur, soms door het water, soms door verdriet en pijn, maar altijd met Hem aan mijn zijde. En zo loop ik verder, op weg naar glorie en geluk. Door de dood reizen we naar het leven en het is een opwindende reis.
Kind van God, daarom vraag ik je: “Is het geen zegen om de Heer bij alles te betrekken en in alles aan de Heer te mogen denken? Is er een betere gemoedstoestand dan die we hebben als wij verblijven in Zijn kostbare aanwezigheid en wij al Zijn wonderen jegens ons overdenken?”
Wat is er beter dan de gedachte aan de Heer, aan alles wat hij is en heeft gedaan en aan al Zijn wonderlijke plannen voor onze levens die Hij zo nauwgezet uitvoert?