Ga weg van mij, Heer
Toen Simon Petrus dat zag, liet hij zich voor Jezus op zijn knieën vallen en zei: “Ga weg van mij, Heer, want ik ben een slecht mens.”
Lukas 5:8
Ik zie een prachtig beeld, zo duidelijk beschreven in het Evangelie. Ik zie in mijn geest het helderblauwe water, omringd door bergen; aan de oever zie ik groene weiden vol stralende lelies; de rijke tuinen, olijfbomen en wijngaarden op de hellingen; de steden en villa’s verspreid langs de oever en massa’s vissersboten. En daar, in het midden de Maker van de hemel en de aarde zittend in een gammele vissersboot. Hij heeft de verbaasde vissers zojuist verteld waar ze hun netten moeten uitgooien. En dan zie ik de mens Petrus die zich voor Jezus op de grond gooit en zegt: “Ga weg bij mij, Heer, want ik ben een zondig mens.”
Opeens wist hij wie er voor hem stond. Het was de Heer en zijn eerste gevoel was vrees. Een goed gevoel en heel natuurlijk. Voelen ook wij ons soms zo niet als wij opeens geconfronteerd worden met Gods grootsheid en wij ons eigen leven als nietig ervaren? Maar dan, als dat eerste gevoel van waarheid en ons eigen onvermogen zich zo duidelijk aan ons heeft geopenbaard heeft, verandert alles en komt er een gevoel van bewondering op; een verlangen om te dienen en trouw te aanbidden. Zo zei Petrus niet veel later: “Heer, naar wie zullen we gaan? Want U alleen hebt de woorden van het eeuwige leven.”
De Heer nam het Petrus niet kwalijk dat hij Jezus eerst vroeg om bij hem weg te gaan. De Heer gebood hem slechts om niet bang te zijn. Petrus was eerlijk daar in de boot. Hij zei openhartig wat er in zijn hart omging. Hij sprak niet uit afkeer en ongeloof, maar uit nederigheid; uit een gevoel van ontzag en onbehagen omdat hij wist dat hij zich in de aanwezigheid bevond van Iemand die oneindig veel groter, wijzer en beter was dan hijzelf. En dat gevoel van eerbied en eerlijkheid is een Goddelijk en nobel gevoel en absoluut nodig om tot een echte relatie met Jezus te komen. Petrus voelde zich onwaardig om in zulk goed gezelschap te zijn. Eigenlijk zei hij: “Ga naar een plaats en naar metgezellen die beter bij U passen. Ik schaam me om in Uw aanwezigheid te staan. Ik ben verblind door de helderheid van Uw aangezicht, verpletterd door de gedachte aan Uw wijsheid en macht, ongerust dat ik iets zeg of doe wat niet bij U past; U weet niet wat een arm, ellendig schepsel ik eigenlijk ben. Ik ben een zondig mens, o Heer.” Daar sprak de ziel van een kind van God; oprecht, eerlijk en verlangend om God te leren kennen, want slechts een moment later liet hij alles achter om Christus te volgen. Ondanks zijn blunders en tekortkomingen was hij bereid om een zwerver voor God te worden, te lijden en uiteindelijk ondersteboven aan een kruis te sterven voor zijn Heer. En nu, om alles in het juiste perspectief te plaatsen vraag ik je, er eens over na te denken wat je van Petrus zou hebben gevonden als hij in plaats van Jezus te vragen om bij hem weg te gaan, iets zou hebben gezegd in de trant van: “Welkom, Heer. Blijf bij mij, want ik ben een heilig man. Ik ben iemand die de eer van Uw gezelschap wel verdient; en mijn boot, hoe gammel die ook lijkt, past beter bij U dan het paleis van een koning.”