Aarzel niet om je over te geven
Ik zeg u daarom, broeders, dat u zich helemaal aan God moet wijden. Temeer omdat Hij u al Zijn liefdevolle goedheid aanbiedt. Laat uw lichaam een levend offer zijn; heilig, zodat het een vreugde voor God is. Als u zich bedenkt wat Hij voor u heeft gedaan, is dat toch niet teveel gevraagd?
–Romeinen 12:1
“De ark van Noach? Een fabeltje,” zei de scepticus. “Die boot had niet eens een roer en kon dus ook niet behoorlijk varen.”
“Dat klopt,” antwoordde de gelovige. “Daar heb je gelijk in. Er zat inderdaad geen roer aan de ark. Dat was helemaal niet nodig. Noach en zijn familie waren tenslotte niet op reis. Ze gingen nergens naar toe.”
Noach deed wat God van hem vroeg. Hij was gehoorzaam geweest aan God die de ark zelf dicht had gedaan met Zijn hemelse hand. Alleen God ging de ark besturen, want het was Zijn missie.
Noach, die meer dan een eeuw lang van alles en nog wat te verduren had gehad met die vijandige mensen die hij nog had geprobeerd te bekeren met Gods woord, had geen enkele twijfel over zijn bestemming. Een roer was niet nodig. De vervulling van de profetie aangaande de zondvloed was de bevestiging van een geloof dat sterk aanwezig was.
Wat is het fijn als we weten dat God aan het roer staat van ons bootje dat over de woelige baren vaart. Alleen volledige, absolute overgave aan de wil van God geeft volmaakte rust aan de ziel. Die helpt je om geestelijk te groeien.
Aartsbisschop Fénélon zei eens: “Als er ook maar iets is dat de ziel echt kan helpen dan is het wel een volledige overgave aan God. Het ontsteekt in de ziel een vrede als een kalm stromende rivier en golven van gerechtigheid.” (Jesaja 48:18)
Eenvoudige kinderlijke rust in de armen van God maakt je kalm, laat je vooroordelen verdwijnen en je angst oplossen als sneeuw voor de zon. Die maakt het lijden zoet door de balsem van de liefde, geeft kracht aan al je daden en laat de vreugde van de Heilige Geest schijnen op je gezicht en door de woorden die je spreekt.
God kon Abraham alles geven omdat deze een grote plaats voor Hem had gemaakt in zijn leven. God kan alleen iets storten in een hand die open staat om te ontvangen. Gesloten handen kunnen niets ontvangen.
Abrahams hand was helemaal uitgestrekt. Bij Abraham en Noach was de deur naar God wijd geopend. God had vrij spel en daar maakte Hij gebruik van. Dat kon Hij toen, dat doet Hij nu, en dat zal Hij altijd doen.
Laat dit ons motto zijn: “Geef Hem alles waar Hij om vraagt en neem dan alles aan wat Hij geeft.” Dan zal de beker rijkelijk overvloeien.
Naar een artikel van Dr. S.D. Gordon, ca. 19e eeuw.