Maandag 21 november 2022
“Als je op een onbewoond eiland zou zitten met alleen de Bijbel om je bezig te houden? Hoe zou je dat vinden?” vroeg iemand eens aan wat vrienden.
“Als ik heel eerlijk ben,” antwoordde er een, “lijkt me dat geen prettige gedachte. Ik lees de Bijbel regelmatig; zeker interessant. Het geeft me richting om een goed mens te zijn, maar op een onbewoond eiland, alleen met de Bijbel? Nee, liever niet.”
De anderen dachten er min of meer hetzelfde over, maar de laatste vriend vond het een geweldig idee. “De Bijbel heeft alles wat ik nodig heb. Hij is voedsel voor mijn ziel, brood voor mijn lichaam en hij lest mijn dorst. De Bijbel is geen boek zoals het telefoonboek, maar een levend boek. In de Bijbel ontmoet ik God en ben ik niet langer alleen op dat eiland. Samen met Hem kom ik er wel af.”
“Wat een onzin,” sprak een van de vrienden. “Het is allemaal geestelijk. Je kunt God niet zien en Hij geeft je geen fysieke hulp. Dat zijn maar hersenschimmen in je eigen denkwereld. Voordat je het weet ben jij van de honger en dorst omgekomen en verbleken je beenderen samen met dat boek in de tropische zon.”
“Wie zal het zeggen?” zei de laatste vriend. “Ik ben God niet en weet ook niet wat Hij gaat doen, maar één ding weet ik zeker en dat is dat zolang jij alleen maar met jezelf bezig bent en God voor je eigen plannen wilt gebruiken, God nooit iets voor je kan doen. Je kunt God pas echt kennen als je zelf niet langer het middelpunt van je wereld bent. Door de Bijbel te lezen en na te denken over wat er eigenlijk staat, word je automatisch weggeleid van jezelf en kom je voor de troon van Gods grootheid te staan. Dat doet het Woord voor je. Dus geef mij dat boek maar, dan ben ik helemaal tevreden.”
De moeite waard deze week:
Een uitnodiging bij de koning? Daar trek jij je beste pak voor aan. Maar dat vergeten we wel eens als wij bij de Koning der koningen op audiëntie gaan.
Lees er hier meer over.
Old Humphrey was doorgaans blij om de groenteman weer in de straat te horen als deze luid uitriep: “Wie is de volgende klant?” Maar deze keer wachtte Old Humphrey een onaangename verrassing.
Lees er hier meer over.
Maar voordat we de hemel binnen stappen zullen we nog een keer terugkijken. Vanaf die laatste heuvel zullen we alles zien dat God voor ons gedaan heeft op die ruwe tocht door het leven.
Lees er hier meer over.
Spreuk van de week
God, wilt U nu alstublieft voor ons opkomen? Want wij kunnen zelf niet tegen dit enorme leger op. We weten niet wat we moeten doen. Daarom vragen we U om ons te helpen.
2 Kronieken 20:12
De vijand lijkt sterk en machtig als een sprinkhanenplaag die op ons afkomt. Vrees maar niet, want een zucht van de Almachtige is genoeg om de vijanden te verstrooien als kaf voor de wervelwind. Geef ons hulp bij onze moeilijkheden, Heer; want ijdel is de hulp van mensen. “De strijd is niet van ons, maar van God.”
Uit: The Soldier’s textbook door John Ross MacDuff (1818–1895)
Om over na te denken
Want nadat Hij uit de dood was opgestaan, liet Hij zich nog vaak aan de leerlingen zien. Pas na 40 dagen ging Hij naar de hemel.
Handelingen 1:3
Waarom pas na 40 dagen? De missie van Jezus zat er na de opstanding toch op? Nee, de Herder ging pas hemelwaarts toen Hij alles goed kon achterlaten. Dit verblijf van veertig dagen is het ultieme bewijs van Christus’ tedere zorg voor Zijn kleine kudde. Hij die Zijn leven voor hen heeft afgelegd, verlaat hen niet graag. Hoewel zij Hem hadden verlaten en aan Hem getwijfeld hadden, was Zijn liefde voor de zijnen niet uitgedoofd. Jezus bleef om naar hen te kijken en hen te zegenen. Het hoorde allemaal bij Zijn liefde voor Zijn kinderen.
Hij kwam hen tegemoet zonder een zweem van berisping, zonder een beschamende herinnering op te roepen aan al Zijn bittere lijden. Integendeel, Hij openbaarde zich aan de discipelen met een onbeschrijflijk mooie tederheid en zegen.
Hoe kon Hij gaan alvorens Hij het gebroken hart van Magdalena had genezen? Hij moest blijven om Petrus te tonen dat er ook voor hem vergeving was. Het geloof van Thomas moest versterkt worden en alleen door keer op keer weer aan Zijn volgelingen te verschijnen kon Hij hen laten voelen dat Hij nog steeds dezelfde vriendelijke, broederlijke Jezus was die Hij altijd voor hen was geweest. Hij is de Jezus die voor hen zorgde, hen met een smachtend medelijden gadesloeg, zich bukte om een vuur te maken om een visje te roosteren voor hun maaltijd, en hen dan vroeg te komen eten. En die Jezus is ook onze Herder die met ons meegaat op onze soms zo stoffige paden.
-Mark Guy Pearse
Uit het archief van Spurgeon
Wat waren de Schriftgeleerden boos op Jezus. Ze zeiden vol onbegrip: “Deze Man ontvangt zondaars.” Maar wat ze weigerden te zien is dat Jezus niet met deze mensen omging omdat Hij het zo leuk vond om met zondaars om te gaan, maar Hij ontving hen opdat Hij hun zonden kon vergeven. Zoals Jezus elders zei: “Zij die gezond zijn hebben geen arts nodig.” Jezus rechtvaardigt en reinigt ons door Zijn machtige woord, en bewaart ons dan door de inwoning van de Heilige Geest, wat ons in staat stelt Hem te dienen, Zijn lof te tonen en gemeenschap met Hem te hebben.
Hij is trouw: vertrouw Hem maar. Hij zal ons nooit bedriegen: vertrouw Hem maar. Hij zal ons nooit verlaten: vertrouw Hem maar.
Uit de schatkist van het verleden
John Newton hield eens een uitzonderlijk geïnspireerde preek en de mensen die er naar geluisterd hadden waren diep geroerd. Na afloop stapte er een pocherige politicus op John Newton af, klopte hem op de schouder en zei met gezalfde stem: “Prima gesproken, kerel. Ik zou het niet beter hebben kunnen zeggen.”
“U bent niet de eerste die me dat zegt,” antwoordde John Newton.
“O nee?”
“De duivel was u voor, mijnheer. Die heeft me dat allang toegefluisterd.”
Doorzie te allen tijde de duistere, manipulerende invloed van onze geestelijke vijand.
Dat is grappig
Broeder Johannes bezocht het “Klooster van de Stilte” en wilde er graag blijven.
“Broeder,” zei de abt, “dit is een stil klooster. Je bent hier welkom zolang je wilt, maar je mag alleen spreken als ik je daartoe opdracht geef.”
Na vijf jaar in het klooster te hebben gewoond kwam de abt hem goed nieuws brengen. “Broeder Johannes, je bent hier nu vijf jaar. Je mag daarom twee woorden spreken.”
Broeder Johannes wist wel wat hij zeggen moest en sprak opgewonden: “Hard Bed.”
“Het spijt me dat te horen,” zei de abt. “We zullen je een beter bed bezorgen.”
Na nog eens vijf jaar mocht de broeder weer twee woorden zeggen.
“Koud eten,” zei Broeder Johannes. De abt keek wat beduusd, zuchtte diep en zei toen: “Vooruit dan maar. We zullen je beter eten geven in de toekomst.”
Op zijn 15e verjaardag in het klooster riep de abt broeder Johannes opnieuw in zijn kantoor. “Vijftien jaar, broeder Johannes,” sprak hij verheugd. “Dat moet gevierd worden. Vandaag mag je vier woorden zeggen.”
“Ik kap er mee,” zei broeder Johannes direct.
“Dat is waarschijnlijk maar het beste voor ons allemaal,” antwoordde de abt nadenkend. “Je hebt tenslotte niets anders gedaan dan klagen en mopperen sinds je hier bent.”