Een bijzondere radio boodschap
Door Carline Updyke
Mijn man Eric en ik wonen nogal afgelegen op een boerderij in de bossen en daarom hebben wij radio-ontvangst via de satelliet. Dat werkt veel beter dan de gewone radio, want die valt voortdurend weg. Als je in de auto naar een leuk programma zit te luisteren word je voortdurend gestoord door andere stations of valt het geluid soms zelfs helemaal weg. Maar sinds we satellietradio hebben is de ontvangst loepzuiver.
Oma was pas overleden en we hadden Jim, de man met wie ze de laatste vijf jaar van haar leven samen was geweest, opgezocht in het verzorgingshuis.
De rustgevende muziek van ons favoriete radiostation verzachtte de pijn die ik voelde. Wat miste ik Oma. Vandaag was het waarschijnlijk een van de laatste keren geweest dat we naar het verzorgingshuis waren gereden waar ze met Jim had gewoond. Jim was zelf erg zwak en het was de verwachting dat ook hij spoedig zou overlijden.
Als hij ook doodgaat heb ik geen enkele connectie meer met Oma, dacht ik met een brok in mijn keel. Ik draaide snel het volume op de radio wat hoger, want ik wilde beslist niet dat onze kinderen op de achterbank, een tweeling van acht, me zouden horen snikken.
Waarom greep Oma’s dood mij zo aan? Het feit dat Oma er was, was altijd zo troostend geweest. Hoe zwaar het leven ook was, Oma was er altijd geweest. Oma met haar rotsvaste vertrouwen in God en in het goede, had me altijd hoop en kracht gegeven.
Eigenlijk had ik verwacht dat als Oma eens zou komen te overlijden, ik mij diep verbonden zou voelen met de wereld van de geest. Dat ik zou voelen dat ze er nog was. Maar ik voelde helemaal niets. Er was slechts een diepe leegte, die ik niet kon opvullen.
Dat beangstigde mij. Wat gebeurde er met ons na de dood?
Nu was ze weg. En ofschoon ik in God geloofde, voelde ik niets van hemelse troost. Waar was Oma nou precies? Op haar sterfdag had ik haar hand nog vastgehouden, maar nu opeens was ze weg. Zomaar verdwenen.
Eigenlijk was het net alsof dat stukje geloof in God dat ik had gehad, samen met haar sterven uit mijn leven was weggegleden.
“Wat zit je het meeste dwars, nu Oma er niet meer is?” vroeg Eric terwijl hij ons naar huis reed. Hij wist dat ik in een geloofscrisis zat en dat ik worstelde met mijn twijfels.
“Als ik toch eens zou mogen weten dat ze er echt nog is,” antwoordde ik hem plompverloren. “Ik weet alles wel in theorie, maar ik voel er niets bij.
Leven na de dood, de hemel, maar is het ook echt waar?”
Ons favoriete radiostation was net een nieuw liedje begonnen. Frank Sinatra zong luidkeels: “I’ll do it my way.” Vervelend liedje was dat. Maar opeens werd het stil.
Ik keek naar Eric. “Waar is de muziek gebleven? Dat probleem zouden we niet mogen hebben met onze satellietradio.” Maar voordat Eric kon antwoorden klonk er een rustige stem uit de radio.
“Er is leven na de dood.”
Dat was alles. Toen kwam het liedje van Sinatra weer terug. Ik keek Eric met grote ogen aan en stamelde: “Wat was dat nou?”
Eric begon te lachen. “Ik denk dat je eigenlijk best wel weet wie of wat dat was.”
Vergeeft u mij, Heer, voor mijn twijfels en ongeloof. Uw Woord staat vast als een rots en daar mag ik op vertrouwen.