
Water voor een kalfje
Het gebeurde in het hete, droge seizoen. Omdat het al bijna een maand niet geregend had gingen de gewassen op het land dood, gaven de koeien geen melk meer, waren de stromen opgedroogd en stonden wij voor het feit dat we, net zoals alle andere boeren in de buurt, failliet zouden gaan als het niet gauw zou gaan regenen.
Ik was in de keuken met de lunch bezig toen ik Billy, mijn zoontje van zes, resoluut maar voorzichtig in de richting van de bossen zag lopen.
Ik zag alleen zijn achterkant.
Een paar minuten nadat hij uit het gezicht verdwenen was, kwam hij op een holletje weer terug. Ik ging door met het smeren van de boterhammen, maar even later zag ik dat hij opnieuw in de richting van de bossen liep met die langzame, bedachtzame tred.
Deze activiteit; voorzichtig naar het bos lopen en dan weer terugrennen naar huis, werd nog een paar keer herhaald. Eindelijk kon ik het niet langer aanzien, dus sloop ik het huis uit en volgde hem voorzichtig op zijn tocht, ervoor zorgend dat hij me niet in de gaten kreeg.
Zo sloop ik achter hem aan terwijl hij het bos weer in ging. De takken en doornen sloegen hem in het gezicht maar hij deed geen moeite om ze uit de weg te gaan.
Toen zag ik iets heel bijzonders. Er stonden een paar grote herten, maar Billy liep er regelrecht naar toe.
Ik wilde bijna roepen dat hij weg moest lopen; er stond een enorme bok met een indrukwekkend gewei gevaarlijk dicht in de buurt. Maar de bok bedreigde hem niet. Hij bewoog niet eens toen Billy neerknielde. Toen zag ik daar een piepkleine ree op de grond die duidelijk uitgeput was van de hitte en uitgedroogd dreigde te raken.
Het beestje deed zijn kopje met grote moeite omhoog om het water dat mijn heerlijke kereltje had meegebracht, op te likken. Toen het water op was sprong Billy weer op en rende terug naar huis terwijl ik me verschool achter een boom. Ik volgde hem naar een tapkraan die we hadden afgesloten. Billy draaide hem helemaal open en knielde om de paar druppeltjes die er nog uit kwamen op te vangen. Ik herinnerde me nog hoe hij een standje had gekregen toen hij de week daarvoor met de tuinslang had gespeeld. We hadden hem toen behoorlijk de les gelezen over de noodzaak dat water niet te verspillen en daarom begreep ik waarom hij ons niet om hulp had gevraagd. Het water dat nog in de leidingen zat was zo goed als op en het duurde een hele tijd voordat zijn kop vol was.
Toen hij eindelijk weer opstond en zich omdraaide stond ik opeens voor zijn neus. De tranen sprongen hem in de ogen. “Ik verspil het water niet,” was alles wat hij zei.
Met een brok in mijn keel overhandigde ik Billy een kom uit de keuken die tot de rand met water was gevuld en toen liepen we samen terug naar de bosjes.
Ik liet hem voor de ree zorgen terwijl ik van een afstand vol trots toekeek hoe hard mijn zoon aan het werk was om een leven te redden.
In mijn ogen stonden nu ook tranen. Ze vielen op de grond en werden toen gevolgd door andere druppels… en nog meer druppels… en nog meer druppels. Ik keek omhoog en zag dat de lucht donker was geworden en in de verte hoorde ik gerommel.
We konden maar nauwelijks op tijd het huis in komen voordat de wolken braken en een zware regenbui losbarstte.
Sommige mensen vinden dit misschien maar toeval, die zeggen dat het toch wel zou zijn gaan regenen. Daar kan ik natuurlijk niets tegenin brengen. Ik weet alleen dat de regen die dag ons boerenbedrijf gered heeft, net zoals de daden van een klein jongetje een dierenleven gered hebben.
***
De beste manier om te zien wat voor karakter iemand heeft, is, kijken naar de manier waarop hij anderen behandelt die hem niets te bieden hebben.
Abigail van Buren (1918-2013)