Bozo de olifant

Jaren geleden was er in Engeland een circusolifant met de naam Bozo en het dier was erg populair bij het publiek. Vooral kinderen vonden het geweldig om rond zijn kooi te staan en pinda’s naar hem te gooien. Maar op een dag was er een plotselinge verandering in de persoonlijkheid van de olifant. Het beest, eerst zo zachtmoedig en vriendelijk werd agressief en heel gevaarlijk. Als de kinderen in de buurt van zijn kooi kwamen, stormde hij op hen af alsof hij ze dood wilde trappen. Het was duidelijk dat Bozo gedood moest worden. De circuseigenaar, een hebzuchtige en ruwe man, besloot het dier in het openbaar te executeren. Op die manier kon hij kaartjes verkopen en nog iets terugverdienen van het verlies van zo’n waardevol bezit.

Op de dag van de executie zat de enorme circustent bomvol.

Bozo zat in zijn kooi in de middelste piste. Vlakbij stond een vuurpeloton met krachtige geweren. Toen stapte er uit de menigte een kleine, onopvallende man met een bruine hoed. “Dit is absoluut niet nodig,” zei hij rustig tegen de manager. De manager wuifde hem opzij. “Het is een rot-olifant. Hij moet sterven voordat hij iemand doodt.”

“Je hebt het mis,” hield de man vol.

“Geef me twee minuten alleen met Bozo in de kooi en ik zal bewijzen dat je het mis hebt.” De manager draaide zich om en staarde hem verbaasd aan. “Je zult gedood worden,” zei hij. “Dat wordt je einde.”

“Ik denk het niet,” zei de man. “Heb ik uw toestemming?”

De manager, die nu eenmaal het soort man was dat hij was, liet zo’n dramatisch schouwspel niet aan zich voorbijgaan. Zelfs als de man gedood zou worden, zou de publiciteit alleen al miljoenen waard zijn. “Oké,” zei hij, “maar eerst moet je een verklaring ondertekenen waarin je het circus vrijpleit van alle verantwoordelijkheid.”

Dat was geen probleem en de man tekende het papier. Terwijl hij zijn jas uitdeed en zijn hoed afzette en zich klaarmaakte om de kooi in te gaan, vertelde de manager wat er ging gebeuren. Er viel een stilte over de menigte. Dat kon nooit goed gaan.

De deur van de kooi werd ontgrendeld, de man stapte naar binnen en de deur werd achter hem gesloten. Bij het zien van deze vreemdeling in zijn kooi gooide de olifant zijn slurf naar achteren, liet een machtig getetter horen en boog toen zijn kop, klaar om aan te vallen. De man stond stil met een vage glimlach op zijn gezicht terwijl hij tegen het dier begon te praten.

Het was zo stil in het circus dat degenen die zich het dichtst bij de kooi bevonden de man wel konden horen praten, maar de woorden niet konden verstaan; hij leek een vreemde taal te spreken. Langzaam, terwijl de man bleef praten, hief de olifant zijn kop op. Toen hoorde de menigte een bijna zielige kreet van de olifant en zijn enorme kop begon zachtjes heen en weer te zwaaien. Zelfverzekerd liep de man met een glimlach naar het dier toe en begon de lange slurf te strelen. Alle agressie leek plotseling uit de olifant te zijn verdwenen. Gedwee als een pup sloeg hij zijn slurf om het middel van de man en de twee liepen langzaam de piste rond. Het verbaasde publiek kon de stilte niet langer verdragen en brak uit in luid gejuich en geklap. Na een tijdje nam de man afscheid van de olifant en verliet de kooi.

“Het komt wel goed met hem,” zei de man tegen de manager. “Zie je, hij is een Indiase olifant en niemand van jullie sprak zijn taal, Hindoestaans. Ik raad u aan om iemand te zoeken die Hindoestaans spreekt. Die olifant had gewoon heimwee.”

En daarmee trok het mannetje zijn jas weer aan, zette zijn hoed op en vertrok. De verbaasde manager keek naar het naamkaartje dat de man hem gegeven had. Het naamkaartje was van niemand minder dan Rudyard Kipling.

Uit “Bits and Pieces” 1991

 Rudyard Kipling was een Engelse schrijver (1865-1935) die geboren werd in Bombay en onder meer Jungle Boek schreef.

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier