Zien, niet hetzelfde als geloven

Vertaald uit een artikel van Greg Morse (Desiring God)

Een beschouwing over de noodzaak om stil te staan en de wonderen van God niet over het hoofd te zien.

Iemand vertelde me een paar dagen geleden dat hij best in God wil geloven, maar dan wel op voorwaarde dat God een boodschap voor hem in de wolken schrijft. “Met zo’n wonder wil ik wel geloven.” Maar dat is helemaal niet waar want toen er letters in de wolken verschenen met een Bijbelse boodschap haalde iedereen zijn schouders op en keek bijna niemand ernaar.

Het gebeurde toen ik met mijn gezin naar een pretpark ging en er letters in de wolken verschenen. Al snel stond er duidelijk leesbaar: “Vertrouw op Jezus. Hij houdt van je. Vraag en het zal gegeven worden.”

Hier waren ze, letters getekend in de lucht als door een onzichtbare hand, die de Zoon van God verheerlijkten en ons opriepen te vertrouwen in God. Het effect was minimaal. Een paar geamuseerde, haastige blikken, een paar mensen die geïrriteerd hun hoofd schudden en niemand die in berouw zijn kleren scheurde of op zijn knieën viel om Christus te aanbidden.

Een paar mensen maakten een fotootje met hun camera, maar de grote massa bleef onbewogen en vond het maar niets.

Zien is niet geloven
Mozes vertelt ons dat God de Tien Geboden zelf schreef met zijn vinger, dus Hij kan het wel. Maar er was niemand die geloofde dat dit bericht in de lucht door God was geschreven. Er zat daar natuurlijk een piloot in een gammel vliegtuigje die zijn fanatieke geloof probeerde uit te dragen. Geen reden tot nadenken dus.

Maar hoe wisten ze dat zo zeker? Het vliegtuigje was bijna onzichtbaar voor het blote oog. Je moest echt heel lang in de lucht turen om er een kleine flits van te zien. Maar de massa stond niet naar de wolken te staren. De grote massa, waarvan sommigen geloofden in het bestaan van buitenaardse wezens, prat gingen op hun zogenaamde paranormale inslag, ervan overtuigd waren dat heel veel mannen eigenlijk vrouwen zijn en vrouwen mannen, wisten direct absoluut zeker dat deze boodschap niets met God te maken had en gewoon het werk van een mens was.

En dat zette me aan het denken, want als God zelf die boodschap had geschreven zouden ze op precies dezelfde manier “geweten” hebben dat het allemaal grote onzin was.

Waar het mij om gaat is dat de wereld ons niet leert om te kijken met de nieuwsgierigheid en het respect van een kind. Overal om ons heen kunnen we duizenden wonderen aanschouwen, maar we herkennen ze niet meer als iets groots en machtigs.

De menigte kon de moeite niet nemen om bij het schouwspel met de letters in de lucht stil te staan en er over na te denken. Het was niet belangrijk en zeker geen wonder. Als God er überhaupt is zou hij zoiets nooit doen. God bemoeit zich niet met onze dagelijkse zaken.

De “god” van veel mensen is niet de God van liefde, maar een afstandelijke god van goede zeden en een moralistisch leven, en zeker niet de God die zich daadwerkelijk bezighoudt met ieder individu en die zonder onze toestemming aan het werk gaat in onze wereld, en soms zelfs iemand inspireert om een boodschap in de wolken te schrijven.

En ik?
Ik dacht aan deze dingen terwijl we verder wandelden en toen bedacht ik dat ik misschien niet zo heel veel anders was. Het ongeloof van de mensen om me heen was me een doorn in het oog, maar hoe stond het met mijn eigen geloof? Was ik zo anders? Hoe had ik deze boodschap in de wolken ontvangen?

Ik wist dat mijn God over alle dingen regeert, inclusief de gedachten van de piloot daar hoog in de lucht. In Spreuken 21:1 staat: “De Heer bepaalt hoe de beken stromen. Net zo leidt Hij de gedachten en plannen van de koning (in dit geval de piloot). Ik wist dat God de weersomstandigheden voor die wolkenlucht mogelijk gemaakt had en dat Hij ervoor gezorgd had dat ik precies op dat moment met mijn gezin op de juiste plek stond om getuige te zijn van die eenvoudige boodschap in de lucht die, wat mij betreft, door God zelf geschreven was.

En toch stond ik daar, en vroeg me enigszins eigengerechtig af waarom al die andere mensen de boodschap niet begrepen of op waarde wisten te schatten. In plaats van de boodschap op mijzelf te betrekken en me af te vragen of God mij door die boodschap persoonlijk iets te zeggen had, keek ik alleen maar naar die ongelovige halzen om mij heen. Misschien had God wel iets voor mij, en wilde Hij een specifiek gebed beantwoorden en mij zo bevrijden uit het dorre land van “je hebt niet omdat je het niet vraagt”.

Waarom had ik aangenomen dat God die piloot had geïnspireerd omwille van al die spotters om me heen en niet ook voor mij? Op mijn manier was ik net zo onverschillig en onbewogen als al die andere mensen, want ik wist net als zij, ook precies hoe het zat en zo miste ook ik de kans om iets moois te ontdekken en iets te leren.

De duivel maakt gebruik van de details
En jij mijn dierbare lezer, hoe zou jij gereageerd hebben? Hoeveel momenten, groot of klein, missen we doordat we alles gewoon vinden en voor alles een logische verklaring hebben? Dat is de vloek van werelds denken en ons materialisme. Hoe vaak staan we ’s morgens niet op en betreden we deze wereld zonder God? Een boodschap in de wolken, een woord van een vriend, of dat “vreemde” toeval dat we interpreteren als een gelukkig moment zonder oorzaak, zoals ook een ongelovig mens zou doen. In de Psalmen staat geschreven:

“U bent aan alle kanten om mij heen en uw hand rust op mij. Het is te wonderlijk om te begrijpen. Het is te bijzonder, ik kan er niet bij. (Psalm 139:5-6)

Dat zou iedere dag weer onze houding moeten zijn.

De duivel houdt zich bezig met de details. Daar bedoel ik mee dat hij altijd direct klaar staat met redelijke verklaringen voor dit of dat; hij verzekert ons er graag van dat er nooit iets van onze hemelse Vader te zien is. “Dat was God niet, dat was toeval. God in de wolken? Welnee, dat was gewoon een piloot. Niets bijzonders.”

Het is een van zijn ziekelijke strategieën om ons te verankeren in een wereld zonder een persoonlijke God. Dat doet hij heel geslepen door elk mogelijk wonder een naam te geven met een rationele verklaring. Dan maken we gedachteloos iets doms en ordinairs van iets prachtigs.

Ter illustratie denk ik aan een citaat van Thomas Carlyle. Hij schreef:

Wij noemen het vuur dat uit die zwarte donderwolk schiet elektriciteit, geven er lezingen over en gaan prat op onze kennis. Maar wat is het nu eigenlijk precies, waar komt het vandaan en waar gaat het heen? De wetenschap heeft veel voor ons gedaan; maar het is een arme wetenschap die ons afsluit voor die diepe, heilige oneindigheid en verwondering van de dingen die we niet weten en nooit zullen weten. Alles wat we weten is slechts als een oppervlakkig vliesje van kennis dat rust op het fundament van iets veel groters, iets wonderbaarlijks en ondoorgrondelijks.
(Kennis van het heilige, 18)

 En zo besmeuren we de wonderlijke vingerafdrukken van God overal om ons heen door te denken dat we iets weten omdat we het kunnen benoemen. Job 36:29 zegt: “Wie kan begrijpen hoe de wolken zich opstapelen en hoe de donder dreunt vanuit zijn huis?

De moderne mens zegt: “Dat laaiende, elektrische vuur dat vanuit de hemel naar beneden komt is niets bijzonders. Dat is gewoon bliksem.” Geleerden beweren dat het gewoon deeltjes zijn. “Sommige zijn negatief geladen en andere positief. En zo scheiden ze zich en komen dan uiteindelijk toch weer samen in een massieve stroom.”  Prachtig. Logisch toch? Goed te begrijpen en het wonder is ontkracht.

Wij vergeten te beven van ontzag
Wat is bliksem dan? De onwetenschappelijke dichters overtreffen ons in het zien van haar ontembare majesteit.

 Door de adem van God bevriest het water. Rivieren veranderen in ijs. Ook maakt Hij de wolken zwaar van water. Het zonlicht splijt de wolken weer uiteen. (Job 37:10-11)

 Hij bedekt het licht met beide handen. Hij beveelt het om niet langer te schijnen en verbergt het met wolken. Met de donder kondigt Hij een storm aan. Het vee weet dat er storm op komst is. (Job 36:32-33)

 Híj bepaalt wat er gebeurt in de hemel en op de aarde, in de zeeën en de oceanen. Hij laat de wolken komen van het einde van de aarde. Hij maakt de bliksem en laat het regenen. Hij laat de wind los uit zijn voorraadkamers. (Psalm 135:6-7)

Terwijl we beweren wijzer te zijn dan onze voorouders, missen we wat het meest voor de hand ligt. We spreken heel geleerd over protonen en elektronen maar God zien we niet; we beweren dat we alles al eerder hebben gezien maar we vergeten te beven met ontzag.

Levens zonder bliksem
Net als bij het benoemen van de bliksem zijn we geneigd om de dagelijkse realiteit van God te vervangen door een naam. “O, dat? Gewoon een man in een vliegtuig.” “Dat was gewoon een willekeurige bemoedigende tekst van een vriend.” “O, dat? Gewoon een meevaller, een geluk bij een ongeluk.”

En zo kunnen we ons soms zelfs verwonderen over gebedsverhoringen: “Was dat nu echt van God? Ik kan tenslotte niet bewijzen dat het geen toeval was.” En zo laten we toe dat de schoonheid en de verwondering over het leven uit onze harten wegsijpelt en we gevuld worden met menselijke logica. Kijken we naar de bliksem met het idee dat we niets bijzonders zien, zien we tegenslagen alleen maar als irritant, en gaan we voorbij aan de duizenden wonderen in ons dagelijks leven zonder ontzag en ontgaat ons de persoonlijke betekenis? Als wij naar de wereld kijken met de bril die de Heilige Geest ons wil geven zien we de dingen heel anders. Wij leven een bovennatuurlijk bestaan onder een soevereine God. Hij gebruikt secundaire oorzaken, maar hij gebruikt ze – allemaal – voor ons welzijn. God handelt, vandaag en elke dag. “In hem leven en bewegen wij en hebben wij ons bestaan” (Handelingen 17:28); “in zijn hand is het leven van alle levende wezens en de adem van alle mensen” (Job 12:10). Laten we er naar streven Zijn persoonlijke zorg en voorziening meer te zien in ons dagelijks leven, zelfs die boodschap hoog in de wolken.

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier