Over schoonheid en ongeloof
Door het geloof weten wij dat het heelal door een woord van God gemaakt is, dat het zichtbare uit het onzichtbare is voortgekomen.
Hebreeën 11:3
Eigenlijk is het wel bijzonder dat de bijbel ons hier vertelt dat we geloof moeten hebben om te begrijpen dat God het heelal geschapen heeft. Wij leven tenslotte in een schepping die haast uit zijn voegen barst van briljante, ontzagwekkende creativiteit, met zulk een ongeëvenaarde schoonheid en zo complex, dat het ons menselijke begrip ver te boven gaat. Ondanks het feit dat ieder mens Gods aanwezigheid duidelijk kan herkennen in de dingen die gemaakt zijn, verwerpen veel mensen het idee van de schepping en houden ze vol dat alles uit het niets is ontstaan.
“God is wel onzichtbaar, maar uit alles wat Hij geschapen heeft, blijken zijn eeuwige kracht en goddelijkheid. Want sinds het ontstaan van de wereld is zijn bestaan duidelijk te herkennen uit wat Hij gemaakt heeft. Daarom hebben de mensen geen enkele verontschuldiging.”
Romeinen 1:20
Het idee van God wordt vervangen door het verbazingwekkende idee dat niets op de een of andere manier toch alles heeft gemaakt. Maar God maakt het ons niet moeilijk en geeft ons naast die prachtige schepping ook Zijn Woord, waar we ons aan kunnen vasthouden en dat ons door de woelige zee van dit leven heen leidt.
Maar dat Woord moeten veel mensen niet. Dat kan gewoon niet en dus besluiten ze dat uit dit theoretische niets alle materie is voortgekomen toen het niets explodeerde en alles begon te groeien. Veel wetenschappers negeren liever het feit dat niets nooit iets kan zijn, en gaan vrolijk verder met hun uitleg hoe zo’n verbluffend fijn afgestemd heelal met een bewoonde aarde nooit geschapen werd maar gewoon toevallig tot stand is gekomen. Zomaar opeens, zonder reden, zonder plan, en dus ook zonder een God die ons kan vertellen wat goed en slecht is. Wat goed en slecht is zoeken we zelf wel uit.
Maar hoe moeten we die prachtige schepping dan zien als er geen God is, en we niet meer zijn dan chemicaliën en moleculen die toevallig bij elkaar zijn gekomen? Richard Dawkins, in zijn bestseller ‘The God Delusion‘, stelt heel bot: “Schoonheid bestaat niet. Het is slechts een chemische reactie in onze hersenen. ”
De Christelijke schrijver CS Lewis, eens zelf een atheïst, gelooft niets van zo’n theorie. Hij zei: “Je kunt niet veel plezier beleven aan mooie muziek als je denkt dat die pracht slechts een illusie is en dat de enige reden waarom je bepaalde muziek mooi vindt is ‘dat je zenuwstelsel irrationeel geconditioneerd is om dat muziekstuk mooi te vinden.’ Je zult gedwongen worden een hopeloze disharmonie te voelen tussen je eigen emoties en het zinloze toevallige universum waarin je denkt te leven.”
En dus vraagt God van ons om te geloven.
Helaas zijn niet alle wetenschappers bezig met een oprechte zoektocht naar de waarheid om de oorsprong van het universum te begrijpen, maar construeren ze in plaats daarvan een wetenschappelijk model dat netjes past in de wereldvisie die ze zelf hebben: ‘Een wereld zonder God.’
Dat is geen eenvoudige opgave en het kost hen dan ook uitzonderlijk veel moeite om alle eindjes logisch aan elkaar te knopen. En al die tijd wacht God rustig af of ze Hem uiteindelijk nog moeten of niet.
Hoewel zij dachten dat ze alles wisten, waren zij in werkelijkheid dom.
Romeinen 1:22
Het Woord van God is eenvoudig en voor iedereen toegankelijk. De Bijbel is geen wetenschappelijk tekstboek, maar een handleiding hoe wij ons als mensen moeten gedragen. Als God ons bijvoorbeeld wetenschappelijk zou uitleggen hoe gebed nu eigenlijk werkt zouden onze hoofden er van tollen. Daarom stelt God simpelweg: “Bidt en U zal gegeven worden.”
En zo is het met alles. God wil dat wij Zijn woord vertrouwen en in Hem geloven, waarbij de schepping van Zijn grootsheid getuigt. Terwijl de mens geschapen is met een creatieve geest die mag ontdekken en pionieren, moet God altijd het uitgangspunt zijn en niet de mens en zijn onstabiele, schimmige theorieën.
Christelijke schrijfster Nancy Pearcey zegt daarover:
“De naturalist beweert dat het universum geen auteur heeft, en dat niets daarom een secundaire, hogere betekenis heeft. De mens zit gevangen in een eendimensionale wereld van louter biologisch bestaan. De natuur is hard en meedogenloos. Het leven is een harde strijd om te overleven waarbij iedereen het principe van ikke, ikke, en de rest kan stikke moet hanteren. Een duister en somber beeld van de wereld, waardoor veel naturalisten besloten het concept van schoonheid te verwerpen. ‘De tijd van schoonheid is voorbij,’ verklaarde de reeds lang overleden Franse schrijver Flaubert onomwonden. En zijn boeken die bol stonden van obsceniteiten liegen er dan ook niet om. Mensen hebben er wel eens moeite mee dat zoveel moderne kunstenaars het schoonheidsideaal hebben verworpen. Maar het is begrijpelijk als we beseffen dat het een logisch gevolg is van het harde, ongelovige en naturalistische wereldbeeld dat ze er op nahouden. Werken van naturalistische schrijvers staan dan ook vol met vuiligheid, gewelddadige plots, grove personages, en taalgebruik dat is doorspekt met obsceniteiten.”
Als je de wereld reduceert tot een zinloze, bij elkaar geraapte hoop toevallige materie, verlies je ongetwijfeld je gevoel voor verwondering en waardering voor de schoonheid van de schepping en haal je alle vreugde uit het leven. Het overkwam zelfs Charles Darwin die er over schrijft in zijn eigen autobiografie:
“Tot mijn dertigste, of zelfs nog daarna, heb ik veel plezier beleefd aan allerlei soorten poëzie. Als schooljongen was ik gek op Shakespeare en hield ik veel van schilderijen en muziek. Maar nu niet meer. Al heel lang al kan ik het niet verdragen om ook maar een regel poëzie te lezen: Ik heb nog geprobeerd mijn vroegere vriend Shakespeare te lezen, maar ik vond het zo onverdraaglijk saai dat ik er misselijk van werd. Ik heb bijna geen plezier meer in kunst of muziek… Ik heb nog wel enige smaak voor mooie vergezichten op mijn wandelingen, maar om nou te zeggen dat de natuur me in verrukking brengt? Nee, zo ver wil ik niet gaan. Mijn verstand lijkt een soort machine te zijn geworden waarmee ik algemene wetten uit een grote verzameling tot feiten vermaal… Als men me vraagt of het verlies van al die vroegere gevoelens van verrukking en schoonheid mogelijk schadelijk kan zijn voor het intellect en het morele karakter van ons menszijn, dan denk ik dat ik moet toegeven dat dit inderdaad waar is.”
Nou… Daar sta je dan met al je slimme praatjes over het niet bestaan van God. Wellicht is het toch zo gek nog niet om je vast te klampen aan God en Zijn Woord, de schepper en uitvinder van schoonheid, geluk en liefde.