Vrije toegang tot de troon

Nu hebben wij, door ons geloof, vol vertrouwen vrij toegang tot God.
Efeziërs 3:12-13

 Wat een voorrecht. Wij hebben ‘vrije toegang’. Maar toegang tot wie? Tot God natuurlijk. Want het gaat allemaal om Hem; onze Herder en onze God. Hij is niet alleen het grootste en het beste van alles wat er is, maar we zijn volmaakt aan Hem verwant omdat Hij ons schiep naar Zijn aangezicht.

We kunnen de mens wellicht in drie fases zien met betrekking tot God.

  1. We kunnen hem bekijken vóór de zondeval en in zijn oorspronkelijk geschapen staat. Toen was hij helemaal één met God. Hij droeg Zijn beeld en leefde in Zijn aanwezigheid. Toen genoot de mens van Zijn glimlach en onderhield hij een voortdurende en vertrouwelijke omgang met Hem. Toen was hij niet bevreesd voor het contact met de Vader, net zoals een kind niet bang is in de aanwezigheid van een liefhebbende, tedere vader. En toen … kwam de zondeval.
  2. Nu kunnen we de mens bekijken in zijn fase van de val. Vervreemd van God; vaak bevreesd voor de toorn van de Vader en ver weg van God, zonder vertrouwelijke omgang. De zonde scheidt. Vandaar onze vernedering en ellende. En toen … kwam Jezus om de poort te openen en de weg naar God vrij te maken.
  3. Nu kunnen we de mens zien in zijn vernieuwde staat. Dit is de mens die voelt dat hij God nodig heeft en die tot Hem mag komen in nederige en oprechte gebrokenheid. Zo’n mens mag vrijelijk binnengaan in het huis van de Vader. Nu leren we God kennen als een vergevende God. We hebben toegang tot de God die vergeeft.

Maar we hebben ook toegang tot Hem als een God die voorziet. We hebben niet alleen vergeving nodig, maar ook ondersteuning en ons dagelijks brood. We zijn tenslotte geestelijk armlastig. Zo arm als de armoede zelf. We hebben geen gerechtigheid; we hebben geen kracht; we hebben geen eigen wijsheid.

 

En, we hebben toegang tot Hem als een God die communiceert en spreekt. We mogen verder gaan dan alleen tot de voordeur. Wij mogen Zijn huis binnengaan en plaats nemen aan Zijn tafel waar we mogen genieten van de hemelse spijzen. We mogen Zijn tuinen binnengaan waar alles geurt en straalt met een hemelse luster. En, wellicht de beste plaats van alles, we mogen tot “Zijn zetel” komen. We hebben toegang tot Zijn oor en kunnen onze harten voor Hem uitstorten. We mogen vertrouwelijk met Hem spreken en met Hem converseren, op Zijn arm leunen of rusten op Zijn boezem. Dat is wat de Apostel ons in deze passage probeert te leren. Toegang tot God vol vrijmoedigheid, vertrouwen en zonder vrees. Weg met de wanhoop en moedeloosheid die zo snel voortkomt uit ons besef van onvermogen en al die keren dat we tekortschieten. Weg met het juk van de regels en de slavernij van de wet.

Kom Mijn kind en rust bij Mij, want bij Mij ben je veilig.

Vergelijk dat toch eens met onze aardse heersers en koningen. Kun je daar gewoon naar binnen lopen en aanschuiven aan het avondeten, of genieten van hun rustgevende tuinen? Geloof het maar niet. Als zo’n heerser op zo’n manier zijn deuren zou openzetten zou het zijn waardigheid verlagen. Omdat ze geen echte grootheid hebben, moeten ze net doen alsof ze iemand zijn en zo de schijn van ware grootsheid ophouden. Ze zijn daarom gebonden om manieren van afstand in te bouwen. Er moeten bewakers zijn en vaste regels van etiquette. De vorst kan alleen op bepaalde tijden worden bezocht, alleen bij bepaalde gelegenheden worden gezien en alleen over speciale zaken worden benaderd. Ook dan is het gesprek kort en is het bezoek altijd vol intimidatie en afstand. De indruk van uiterlijke grootheid is zo groot dat de oude Christen Madame Guyon, (1648-1717) hoewel ze gewend was aan het leven aan een hof, schrijft dat ze “altijd buiten adem was in de aanwezigheid van de vorst”.

Maar wij zijn niet buiten adem als we bij de Koning der koningen komen, de Vorst van de onsterfelijkheid, voor wie alle grote naties minder dan niets voorstellen en slechts ijdelheid zijn. Onze God kan door Zijn kinderen te allen tijde benaderd worden; je kunt bij alle gelegenheden toegang tot Hem hebben en Hij wil graag over alles met je praten, hoe klein het ook is.

Dat is wat deze passage ons kan leren.

W. Jay

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier