Over geloof
God weet het beter
Een moeder probeerde haar zoontje eens te helpen met zijn huiswerk. De jongen deed altijd erg zijn best, maar deze keer zat hij voortdurend te wiebelen op zijn stoel en kon hij zich maar moeilijk concentreren. “Wat ben je ongedurig Jantje,” klaagde de moeder.
Toen vroeg hij: “Mama, mag ik even knielen en God vragen om me te laten zien waar mijn knikker is? Die ben ik kwijt.” Moeder vond het prima en dus knielde Jantje en nadat hij zijn ogen gesloten had bad hij een eenvoudig gebed om zijn knikker.
De volgende morgen wilde moeder graag weten of Jantje zijn knikker gevonden had. Ze was haast bang om het te vragen, omdat ze Jantjes eenvoudige geloof niet wilde verstoren als hij de knikker misschien niet gevonden had. Maar ze vroeg het hem toch.
“Nee mama,” zei het jochie. “Ik heb mijn knikker niet gevonden, maar dat geeft niets, want God heeft het zo gemaakt dat ik die knikker helemaal niet meer wil vinden.”
God beantwoordt onze gebeden niet altijd precies zoals wij dat willen, maar als wij Hem oprecht om hulp vragen geeft Hij ons altijd wat het beste voor ons is en neemt Hij ook onze verlangens weg die niet met Zijn wil overeenkomen.
Waarom niet eerst bij God aankloppen?
Ik ging eens bij een dierbare vriend in de trein zitten. Mijn hoofd zat vol muizenissen en ik stortte mijn hart voor hem uit. Daarna luisterde ik aandachtig naar het oprechte advies dat hij mij gaf.
Het was echter helemaal niet zo behulpzaam als ik wel gehoopt had en toen ik later nadacht over zijn woorden voelde ik dat de Heer tegen me zei: “Moest je nou echt je verhaal bij hem kwijt? Kon je niet op Mij vertrouwen?” Ik voelde me beschaamd. In plaats van mijn probleem eerst bij God neer te leggen was ik naar de eerste de beste persoon gerend die ik tegenkwam.
Als ik de raad van mijn vriend klakkeloos zou hebben opgevolgd zou ik ongetwijfeld nog verder van huis zijn geweest.
Ik bekende mijn vergissing aan de Heer. Ik voelde Gods liefdevolle stem in mijn hart, Hij vergaf me mijn vergissing. Maar ik had wel wat geleerd, en nam me vanuit de grond van mijn hart voor, mijn zaken rustig in de handen van de Heer te laten.
Wat wenste Petrus ons eigenlijk toe?
Onze God is een en al ontferming. Hij heeft u allen geroepen om deel te hebben aan dezelfde eeuwige heerlijkheid als Christus. Nadat het een korte tijd heel moeilijk is geweest zal Hij u persoonlijk overeind helpen op de plaats waar u hoort te staan. Hij zal u zo sterk maken dat u nooit meer hoeft te wankelen. 1 Petrus 5:10
Deze woorden wenste Petrus de mensen toe aan wie hij dit schreef: hij wenste zijn gemeente de beste dingen toe, de zegen van het leven als Christen, maar wist uit ervaring dat die zegening vaak pas op ons neerdaalt nadat wij het een korte tijd heel moeilijk hebben gehad. Petrus kon daarbij putten uit zijn eigen leven. Het ging hem eerst ogenschijnlijk voor de wind, en Jezus leek veel vertrouwen in hem te hebben. Eigenlijk leek het wel alsof hij zijn kroon had ontvangen voordat hij wist hoe het was om die te moeten dragen. Maar toen ging het mis. Zijn geloof ging door de mangel en zijn liefde koelde af, toen hij in het gerechtshof bij het vuur stond en uitriep: “
Ik ken die man niet.” Eigenlijk zei Petrus in deze passage: “Ik wil heel graag dat jullie de sleutels tot het geluk vinden, maar niet te snel.” God wil dat wij niet alleen maar mooi-weer-Christenen zijn. Het is makkelijk om van God te houden als er geen verzoeking is. Maar alleen door het vuur wordt ons geloof echt en standvastig.
Heer, er bestaat een vrede die niet de vrede van de Zoon van God is. Laat dat niet onze vrede zijn. We kunnen Uw stilte niet leren kennen voordat die verbroken is. We horen geen muziek in de rust totdat we het geraas van de strijd hebben gehoord! We kunnen Uw schoonheid niet zien totdat die aan ons gezicht onttrokken is geweest.
Een verloren verdriet
Ik hoorde eens een man spreken over een verloren verdriet. Eerst begreep ik niet wat hij bedoelde. Maar het werd me al snel duidelijk en toen zag ik het helemaal. Een verloren verdriet was een verdriet waaruit iemand niet de zegen had gehaald die God hem ermee wilde geven. Uit ieder verdriet wil God iets moois tevoorschijn laten komen; overgave, hem dichter bij Zijn eigen grootmoedige hart van liefde laten komen; een nieuwe kijk krijgen op de oppervlakkigheid van wereldse stromen en de diepte van die van God. Een grotere toewijding aan Jezus Christus dan eerst voor mogelijk werd gehouden, een lossere greep op de tijd, en een vastere greep op de eeuwigheid. Het is een ernstige zaak; sommigen onder ons weten maar al te goed dat verdriet ons ofwel dichter bij God brengt of verder van Hem af. Het is een tweesnijdend werktuig. Het maakt iets stuk of het maakt alles mooier. Als we ons er tegen verzetten moeten we tegen de wind in gaan en drijft ons kleine scheepje weg van de haven van rust waar we naar op weg waren. Maar door ons aan God over te geven maken we het een gunstige wind die ons naar de veiligheid brengt en ons de bevrijdende rust van Zijn volmaakte wil geeft.
–James McConkey