Jij zegt, God zegt
Een Bijbelstudie
Jij zegt: “Het kan niet.”
God zegt: “ Bij God is alles mogelijk.”
(Mattheüs 19:26)
Jij zegt: ”Ik red het niet.”
God zegt: ”Ik zal in al je noden voorzien.” (Filippenzen 4:19)
Jij zegt: “Ik ben zo moe.”
God zegt: “Ik zal je rust geven.”
(Mattheüs 11:28-30)
Jij zegt: “Ik heb er de kracht niet voor.”
God zegt: ”Met Mijn hulp kun je het aan.” (Filippenzen 4:13 en 2 Korinthiërs 3:5)
Jij zegt: ”Niemand houdt echt van mij.”
God zegt: “Ik hou van je.”
(Johannes 3:16 en 13:34)
Jij zegt: ”Ik ben bang.”
God zegt: ”Wees niet bang, Ik ben bij je.”
(Jeremia 42:11)
Jij zegt: ”Ik kan niet meer.”
God zegt: “Dat Ik altijd bij u ben is genoeg.”
(2 Korinthiërs 12:9 en Psalm 91:15)
Jij zegt: ”Ik maak me altijd zorgen en ik ben zo gefrustreerd.”
God zegt: ”Geef al je zorgen aan Mij.”
(1 Petrus 5:7)
Jij zegt: “Ik kan er geen wijs uit worden.”
God zegt: “Ik zal je paden effenen.”
(Spreuken 3:5 en 6)
Jij zegt: ”Ik heb niet genoeg geloof.”
God zegt: ”Ik heb ieder een maat van het geloof toebedeeld.”
(Romeinen 12:3b)
Jij zegt: “Dit kan ik niet.”
God zegt: ” Jij hoeft het niet te doen, Ik zal het doen.”
(2 Kronieken 20:17)
Jij zegt: ”Het is het niet waard.”
God zegt: ”Dat is het wel.”
(Romeinen 8:18)
Jij zegt: “Ik ben niet slim genoeg.”
God zegt: “Ik geef je wijsheid.”
(Jakobus 1:5 en 1 Korinthiërs 1:30)
Jij zegt: ”Ik kan het mezelf niet vergeven.”
God zegt: ”Ik vergeef het je.”
(1 Johannes 1:9 en Romeinen 8:1)
Jij zegt: ”Ik voel me zo alleen.”
God zegt: ”Ik zal je nooit in de steek laten.” (Hebreeën 13:5)