Wat de koe er van vond

Door Koos Stenger

 De mensen zeggen altijd dat dieren maar dom zijn.  “Dieren kunnen niet denken,” zeggen ze. “Dieren begrijpen niets.” Natuurlijk hebben ze daar tot op zekere hoogte gelijk in. Ik kan bijvoorbeeld niet praten en lezen. Ik kan ook niet schrijven. Als ik heel eerlijk ben geef ik toe dat ik ook niet goed kan denken.

Als ik probeer te denken begint mijn koeienkop meteen pijn te doen en dat heeft direct een verkeerde uitwerking op mijn melk. Denken doe ik dus liever niet. Daar hou ik me zo min mogelijk mee bezig.

Ik ben dan ook nooit naar school geweest, zoals jij, maar dat is misschien maar goed ook. Kun jij je voorstellen wat een chaos dat zou veroorzaken als er opeens een koe het klaslokaal zou binnenkomen die aan een tafeltje zou gaan zitten?

Dus ik ben inderdaad een beetje een domme koe.

Maar toch…

Toch weet ik meer dan je denkt. Wij dieren voelen bijvoorbeeld van alles. Om iets aan te voelen hoef je niet alles te begrijpen. Jullie mensen noemen dat instinct of zo, maar het is echt waar. Mijn vriend de ezel heeft het ook. En het paard ook en de twee schapen die bij ons in de stal staan.

Wij doen alles op ons gevoel en dat was laatst ook het geval.

Het gebeurde op die heel bijzondere nacht.

Ik herinner het me nog goed.

Dat is heel bijzonder, want ik vergeet altijd alles. Mijn koeienhersens kunnen tenslotte bijna niets onthouden, maar die nacht, die was zo bijzonder, die kan ik niet vergeten.

Het begon toen het allang donker was en wij; mijn vriend de ezel, het paard en de twee schapen allemaal stonden te doezelen.

Opeens gooide de boer de staldeur open en liet hij twee mensen binnenkomen. Een man en een vrouw. O, wat zag die vrouw er moe uit. En ze had een dikke buik.

“Volgens mij is ze zwanger,” zei mijn vriend de ezel.

De boer zei dat ze maar in het stro moesten gaan liggen en dat hij er verder niets mee te maken wilde hebben. Wij vonden het maar raar. Er lagen wel eens vaker mensen in de schuur te slapen.  Bedelaars en landlopers, maar een man met een zwangere vrouw… Nee, dat had ik nog nooit gezien.

Ik vond die twee wel aardig. De vrouw had een lief gezicht. Die man trouwens ook wel, maar volgens mijn vriend de ezel vind ik alle mensen lief, dus dat zegt misschien niet zo veel. Wij aten nog een lekker hapje uit onze voederbak en wilden net gaan slapen toen die vrouw opeens begon te zuchten en te kermen.

“Asjemenou,” zei mijn vriend de ezel. “Wat zullen we nou krijgen?!”

Die man werd heel zenuwachtig en deed van alles om het die vrouw gemakkelijk te maken. Ze lag maar te steunen en te puffen. Ik snapte er niets van, maar mijn vriend de ezel wist het wel.

“Ze krijgt een kindje,” zei hij overtuigd. Dat had ik nog nooit meegemaakt.

Er komt een kindje. Er komt een kindje!

Ik begon van opwinding luid te loeien.

En toen, zo maar opeens, hield de man een klein baby’tje in zijn armen.

Heel teer en zacht.

Wat een lief kereltje was dat. En zo klein!

Ik loeide nog harder.

De man probeerde het jongetje een beetje schoon te maken en wikkelde hem in een doek. Ik vroeg me af wat hij zou gaan doen. Toen liep hij naar onze voederbak en legde dat kereltje bovenop ons avondeten. Kun je je dat voorstellen?

De schapen keken heel verward en mijn vriend de ezel kon geen woord uitbrengen. Ik trouwens ook niet. Je legt toch geen baby’tje in iemands voederbak? Maar die man zei tegen de vrouw dat het baby’tje alleen op die manier lekker warm kon blijven.

Toen keek ik met mijn grote koeienogen eens goed naar dat ventje. Zijn kleine vingertjes staken net boven de doek uit.

Dat was echt een mooi ventje. Maar wat voelde dat bijzonder. Wat gebeurde er eigenlijk? Het was opeens alsof het dag was geworden, want er was overal licht. Het leek wel alsof er warmte van dat mannetje afkwam. Wat voelde dat fijn.

Mijn vriend de ezel voelde het ook. En de schapen en het paard ook.  Iedereen voelde het. Opeens was iedereen blij. Ik begon weer luid te loeien. Als ik had kunnen zingen had ik gezongen, maar dat kan ik helemaal niet. Ik snapte er niets van, maar ik was zo blij.

Mijn vriend de ezel balkte er ook lustig op los en zelfs de schapen, die zich normaal altijd heel gereserveerd gedragen waren opgewonden aan het blaten. En het paard hinnikte dat het een lieve lust was.

Ik loeide dat de Redder was geboren. De Redder van de wereld was gekomen en dat in onze stal!

Er gebeurde die nacht nog van alles. Er kwamen schaapherders langs en alles bleef maar licht en schoon. Pas tegen de morgen, toen de boer ons van stal kwam halen, werd alles weer normaal.

Als je mij vraagt wat het allemaal precies betekende dan kan ik je dat niet vertellen, want ik ben tenslotte maar een koe, maar ik weet zeker, heel zeker, dat het een heel belangrijk moment was. Het mooiste moment uit de hele wereld. En wij waren erbij. De Redder werd geboren in onze stal en ik zal het nooit vergeten

Laat een bericht achter:

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier