Een vuur vol venijn en gif
Toen ik nog een kleine jongen was had ik een driftig karakter en zei ik nogal eens onaardige dingen. Op een dag, nadat mijn speelkameraadje weer eens huilend naar huis was vertrokken omdat ik naar tegen hem was geweest, was de maat voor mijn vader vol. Vanaf dat moment zou hij voor elk gemeen of slecht woord dat ik zei een spijker in de paal van ons hek slaan. Zodra ik iets aardigs zou doen of zeggen, werd er weer een spijker uitgehaald.
Er gingen maanden voorbij. Elke dag als ik thuiskwam zag ik die spijkers in de paal en het werden er steeds maar meer. Totdat ik er op een dag genoeg van kreeg. Die spijkers moesten eruit. Ik begon beter mijn best te doen totdat er nog maar één spijker in de paal zat. Toen mijn vader ook die verwijderde danste ik vol trots rond terwijl ik luidkeels riep: “Kijk papa… allemaal weg!” Maar mijn vader keek ernstig naar de paal en antwoordde: “Ja, de spijkers zijn allemaal weg, maar de gaten zitten er nog steeds.”
Zo is ook de tong een vuur, vol venijn en vergif.
***
In ieder huis kun je haar vinden. Zij is maar klein en je ziet haar nauwelijks, maar toch veroorzaakt zij de grootste stormen van het leven. Het gaat over onze tong. Over een ongecontroleerde tong, een harde, liefdeloze tong. Over een gefrustreerde tong die haar bitterheid en woede met het grootste gemak de wereld in laat gaan. Eigenlijk zijn er in dit leven geen plaatsen waar haar invloed niet heeft huisgehouden.
‘Zo is ook de tong een vuur. Zij zit vol venijn en vergiftigt elk deel van het lichaam. En de tong zelf wordt in vlam gezet door de hel. Zij zet het hele leven in brand, met als gevolg verwoesting en ellende.’ (Jakobus 3:6)
Hoe vaak komt het niet voor dat er iets uit onze mond glipt voor we er erg in hebben en de schade is aangericht. We willen het niet, en toch gebeurt het. Het resultaat is pijn, verdriet en schuldgevoel.
Is er dan niets aan te doen? Moeten we ons er maar bij neerleggen dat er eigenlijk niets aan te doen valt? Natuurlijk niet. Maar om het probleem aan te pakken is het noodzakelijk dat je je realiseert dat het probleem eigenlijk niet bij de tong ligt, maar ergens anders. Het probleem ligt dieper. Het probleem ligt bij ons hart.
Jezus zelf zei: ‘Uit je innerlijk, uit je hart, komen de slechte gedachten voort.’
De woorden die de tong spreekt geven slechts weer wat er leeft in ons hart. Woorden geven goed weer hoe de tuin van ons hart er uitziet. En inderdaad, in onze eigen kracht kunnen we daar niet veel aan doen.
De Bijbel is daar duidelijk over: ‘Maar geen mens heeft ooit de tong kunnen temmen.’ (Jakobus 3:8) Geen mens? Dat klopt. Maar God kan het wel! Als wij Hem dat toestaan. Om onze tong aan te pakken is er een verandering van ons hart nodig. Als je je opent voor God, Hem binnenlaat en bij je laat tuinieren zodat Hij al het onkruid van je verborgen woede, angst, frustratie en tegenslag kan uitgraven, zal het niet lang duren voor dat resultaten oplevert. Jezus is de enige bron van ware liefde en wijsheid. Als Hij de touwtjes stevig in handen heeft zal dat direct gevolgen hebben voor de woorden die er uit je mond vloeien. Waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over. De harde, gemene en cynische opmerkingen blijven dan achterwege en in plaats van duisternis verspreid je het aroma van een hemelse tuin waar mensen tot rust mogen komen en zich veilig en geliefd voelen.
Jezus zei in Johannes 7:38: ‘Er staat geschreven dat stromen van levend water uit uw binnenste zullen komen als u in Mij gelooft.’ Vertrouw maar op Hem. Geloof in Zijn Woord en neem er de tijd voor. Dat is jouw deel en als je dat doet zal Jezus doen wat jij zelf niet kunt. Voor een mens is het onmogelijk, maar met God is niets onmogelijk.