Een sterke toren
Er was eens een soldaat in de Eerste Wereldoorlog die ondanks de verschrikkingen van de loopgravenoorlog nooit bang leek te zijn. Hij bleef altijd rustig, raakte nooit in paniek en was een baken van vertrouwen voor zijn angstige kameraden. Toen hem gevraagd werd hoe het kwam dat hij altijd zo kalm was zei hij: “Ik heb een goed recept tegen zorgen. Het werkt altijd en haalt me er telkens weer doorheen. Er zijn in het leven namelijk altijd twee mogelijkheden, waarvan er eentje altijd bewaarheid wordt. Neem de strijd van vandaag maar eens. Ofwel we moeten vandaag weer vechten, of het blijft rustig. Als het rustig blijft hoef ik me nergens zorgen over te maken. Maar als ik moet vechten zijn er weer twee mogelijkheden: ik zit goed beschut, of ik zit midden in de vuurlinie. Als ik goed beschut ben hoef ik me nergens zorgen over te maken. Als ik echter midden in het gevecht terecht kom zijn er weer twee mogelijkheden. Ik raak gewond of ik kom weer ongeschonden uit de strijd. In dat laatste geval hoef ik me dus niet druk te maken. Maar als ik wél gewond raak zijn er twee mogelijkheden. Ik kan sterven of beter worden. Als ik beter word is er alweer geen reden om me zorgen te maken, en als ik sterf is het niet langer mogelijk om me nog zorgen te maken. Bovendien geloof ik in God en de hemel waar alles veel beter is. Dus mijn motto is: ‘Maak je geen zorgen.’ Dat is mijn recept tegen zorgen.”
Het leven en vooral onze menselijke conditie zit vol met raadsels en puzzels waarvan er op aarde maar weinig kunnen worden opgelost of begrepen. Misschien is het ons juist daarom wel verboden om over elkaar te oordelen. Wie kent tenslotte de vragen en de zorgen van het hart van een ander? En wie weet precies hoe de Heer zal antwoorden, ingrijpen of optreden? Het enige wat we zeker weten is dat wij bij twijfel en pijnlijke of moeilijke vragen altijd rust vinden als wij de Heer oprecht zoeken in nederige moed.
Soms zijn de beproevingen van een geestelijke duisternis zo overweldigend, dat we ons wellicht geneigd voelen om te twijfelen aan ons geloof. Is het eigenlijk wel waar wat ik geloof? Houdt de Heer wel echt van mij?
Maar zulke vragen zijn niet anders dan het geluid van de razende storm, van de wind die onze ramen en deuren laat klapperen. Het is een beproeving, die ieder gelovig mens soms ondergaat. Maar wij zijn verankerd in God.
De Here is een sterke toren, zijn naam is kracht. De rechtvaardige zal bij Hem zijn toevlucht zoeken en veilig zijn. (Spreuken 18:10)
Ongeloof is echter anders. Ongeloof is een keuze voor de verpletterende wereldse logica van de twijfel en voelt nog slechts het banale gewicht van de zinloosheid. Maar verankerd in Jezus wordt ons geloof sterk en volwassen. “Laat Hij doen wat naar zijn inzicht het beste is.” (1 Samuel 3:18)