Die gemene oostenwind

Op een morgen, in het vroege voorjaar in mei ging ik mijn deur uit, net toen er om de hoek een harde oostenwind opstak. De bries blies woest en meedogenloos door de straat en bracht een grote vuile wolk stof met zich mee. Ik deed net de deur dicht en betrapte mezelf erop dat ik half ongeduldig en mopperend zei: “Ik wou dat de wind …”

Ik wilde zeggen anders zou waaien. Ik realiseerde me net op tijd dat ik naar de verkeerde bron luisterde en maakte mijn zin niet af.

Maar toen, terwijl ik mijn weg vervolgde, werd het voorval een gelijkenis voor mij.

In mijn gedachten verscheen er een engel met een sleutel die zei: “Mijn Meester stuurt u Zijn liefde en vraagt mij, u dit te geven.”

“Wat is het?” vroeg ik verwonderd.

“Het is de sleutel van de wind,” zei de engel, waarop hij de sleutel in mijn hand drukte en toen verdween.

Ik was er erg blij mee. Wat mooi was dat. Nu zou ik gelukkig zijn en zou alles precies zo gaan als ik het wilde. Ik haastte me direct naar de hoogten waar de winden vandaan kwamen en riep: “Allereerst zal ik afrekenen met die nare oostenwind. Ha, die zal me niet langer dwarszitten. Ik voegde de daad bij het woord en riep die onvriendelijke wind aan. “Weg met jou!”

Ik sloot de oostenwind dus op en hoorde haar echo nog blazen in de holle ruimten van haar gevangenis. Triomfantelijk draaide ik de deur op slot met mijn sleutel. “Zo,” zei ik, “daar zijn we mooi vanaf.”

Toen vroeg ik me af wat ik ervoor in de plaats zou kiezen. “De zwoele zuidenwind is aangenaam.” Ik dacht direct aan de dartelende lammetjes, het jonge leven in de wei, het bos en de bloemen in het veld. Ja, dat was een goed alternatief.

Maar toen ik de sleutel wilde gebruiken om de zuidenwind aan te roepen, begon mijn hand te trillen. “Wat doe ik eigenlijk?” riep ik uit. “Wie weet wat voor onheil ik aanricht? Hoe weet ik nu wat de velden willen en nodig hebben? Tienduizend slechte dingen kunnen voortkomen uit deze dwaze wens van mij.”

Verbijsterd en beschaamd keek ik op en bad dat de Meester Zijn engel nog een keer zou sturen om de sleutel weer van me af te nemen. “Heer, ik wil die sleutel helemaal niet. Stuurt U Uw engel.” Maar zie, opeens stond de Heer zelf naast me. Hij strekte Zijn hand uit om de sleutel te pakken en toen ik die in Zijn hand legde, zag ik Zijn heilige wondafdruk van de spijkers die hem doorboord hadden tijdens de kruisiging.

“Vergeef me Vader, dat ik zo makkelijk kan morren tegen iets dat U in Uw wijsheid doet en toelaat.” Hij keek me vol liefde en begrip aan.

“Bewaart U de sleutel van de winden maar,” zei ik. “Ik ben niet bekwaam die te dragen.”

“Dat doe ik, mijn kind,” antwoordde Hij vriendelijk en Hij nam de sleutel en hing die aan Zijn gordel. En zie, ik keek weer en daar hingen nog meer sleutels. Het waren alle sleutels van mijn hele leven. Hij zag mijn verbazing en vroeg zacht: “Maar Mijn kind, wist je dan niet dat Mijn koninkrijk over alles heerst?”

“Over alles, mijn Heer?” antwoordde ik. “Dan is het niet goed en niet veilig om ook maar ergens over te morren.” Toen legde Hij Zijn hand teder op mijn schouder en zei: “Mijn kind. Jouw enige veiligheid is om Mij in alles lief te hebben en te vertrouwen dat wat Ik doe altijd meewerkt om het goede in jou te vervolmaken. Prijs Mij voor alles.”

Mark Guy Pearse

Download PDF

Laat een bericht achter:

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier