
Maandag 3 februari 2025
Gebed
Heer, U kent de wispelturigheid van mijn geloof en de wisselvalligheid van mijn liefde. Vergeeft U mij. Ik betreur het dat ik zo snel lijk te vergeten hoe klein ik wel ben en hoe snel ik mijn tekortkomingen minimaliseer.
Moge het besef van mijn eigen kleinheid mij deze week helder voor ogen staan zodat ik iedere dag dicht bij U mag blijven. Ik vlucht opnieuw naar het paviljoen van Uw liefde en neem mijn toevlucht in de spleten van de Rots van de Eeuwigheid. Houd me dicht bij U! Geen aards goed kan de afwezigheid van Uw vriendschap compenseren.
Versterk mij dus met alle kracht door Uw Geest in mijn innerlijke mens. Dank U voor Uw inspirerende woorden. Mijn Vader in de hemel, Uw naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel.
In Jezus’ naam- Amen.
Uit: A Book of Private Prayer by J. R. MacDuff, 1890
Gebed …
De manier waarop ik al mijn zorg bij God neerleg
Het is de hulp voor ieder kind op elke weg.
Het werkt voor alle pijn, voor ieder kruis en elke zorg,
Want Jezus is mijn Heiland en mijn trouwe borg.
Pijn in ’t hart, een reis door nacht en stormend weer,
Alles geef ik in gebed aan mijn zo lieve Heer.
Hoe hopeloos het mag lijken, hoe zwaar ook mijn lot,
Met gebed kom ik tot rust, geef ik het allemaal aan God.
Gebed is . . .
* een veilige haven voor de schipbreukeling
* een staf voor de ledematen die wankelen
* een mijn van juwelen voor de armen
* een genezer van ziekten en een beschermer van de gezondheid
Gebed verzekert de bestendigheid van onze zegeningen en verdrijft tegelijkertijd de wolk van onze rampen.
O gezegend gebed! U bent…
* de onvermoeibare overwinnaar van menselijke ellende
* de stevige fundering van menselijk geluk
* de bron van eeuwigdurende vreugde
* de moeder van alle troost
De man die oprecht kan bidden, hoewel misschien arm, is rijker dan alle anderen. De mens die nooit de knie heeft gebogen, hoewel trots gezeten als een vorst over zijn zelfgemaakte koninkrijk is van alle mensen het meest berooid.
Johannes Chrysostom (Aartsbisschop van Constantinopel, van 398 tot 403 AD)
Ik stond laatst voor een schilderij dat mij diep aangreep. Het schilderij draagt de naam ‘Ambitie’. Op het schilderwerk zie ik een stoere, krachtige jongeman, rijdend op een snel en gespierd ros. Zijn mantel en haren wapperen in de wind en zijn gezicht straalt van gretig verlangen en verwachting, want voor hem uit rolt een stralende gouden bol op een smalle, nauwe weg. De jongeman wordt verteerd door gretigheid terwijl hij probeert de gouden bal in te halen en te grijpen.
Aan weerszijden van het smalle pad is een afgrond. Eén misstap van het paard of de ruiter en het verhaal is afgelopen, want niemand kan zo’n val overleven. Maar onder de voeten van het aanstormende ros ligt de uitgestrekte vorm van een engel, waar de jongeling in zijn dolle achtervolging overheen is gereden. Het is de engel van de deugd.
In de hoek van het schilderij, rijdend in de schaduw, is de schimmige skeletvorm te zien van de dood, die zijn knokige hand uitstrekt naar de ruiter. Eigenlijk is het geheel een verontrustend tafereel.
Want is dit niet het beeld van het leven van veel mensen? De mens werd geschapen voor de eeuwigheid, gemaakt voor onsterfelijkheid. Maar de meeste mensen leven alsof de dood alles beëindigt, en de duisternis van het graf het onherroepelijke einde is en je nu moet grijpen wat je kunt grijpen, want morgen is alles voorbij.
Dat is tragisch, want de waarheid is heel anders. Dus rijst de vraag: “Waar leef jij voor? Wat is je doel en waar is je oog op gericht?”
Welke plaats heeft het eindeloze hiernamaals in jouw hoop en plannen? Leef je alleen voor de tijd? Kom dan tot rust en bezin je, nu het nog kan.
Rijd niet over de engelen heen die er zijn om je te helpen en te beschermen. Laat die bol van goud toch los en verzamel schatten in de hemel waar niets ze kan bederven.
Dit leven is het voorportaal van de eeuwigheid.
Uit: Glimpses through the Window of Life
Deze week nieuw op de site
Voel jij je eigenlijk wel een kind van God?
Ik word altijd aangemoedigd door de korte anekdote over Martin Luther toen de duivel hem eens benaderde en zei: “Luther, voel jij je eigenlijk wel een kind van God?”
Lees meer
Een machtige veldheer leidde zijn leger eens terug naar huis. Zijn mannen hadden maandenlang ontberingen geleden. Ze hadden gestreden, kameraden verloren, honger geleden en de overwinning behaald. En nu was het tijd om naar huis te gaan.
Lees meer
Spreuk van de week
Aan de basis van het christelijke leven ligt een geloof in het onzichtbare. Het object van het geloof van de christen is de onzichtbare werkelijkheid.
A. W. Tozer
Het soort geloof dat God waardeert lijkt zich het beste te ontwikkelen wanneer alles wazig wordt, wanneer God zwijgt, als de mist aan komt zetten.
Philip Yancey
Iedereen die ik ken die echt gelukkig is, heeft geleerd hoe hij anderen kan dienen.
Albert Schweitzer
Het verschil tussen geloof en werken is heel eenvoudig: In het geval van geloof doet God het, in het geval van werken proberen we het zelf te doen. Het verschil wordt eenvoudigweg afgemeten aan de afstand tussen het oneindige en het eindige, de Almachtige God en een hulpeloze worm.
A.B. Simpson
Op de dag des oordeels zal ons niet worden gevraagd wat we allemaal hebben gelezen, maar wat we hebben gedaan; niet hoe goed we iets hebben gezegd, maar hoe we Jezus hebben gevolgd met onze levens.
Thomas à Kempis
Om over na te denken
Heer, leer mij om te bidden!
In gebed moet ik . . .
worstelen als Jacob,
strijden als David en vertrouwen als Elia.
In gebed moet ik volharden zoals Bartimeus en tranen plengen zoals mijn gezegende Heer!
Gebed moet van het juiste soort zijn.
Dat wil zeggen: het moet gedreven worden door nederigheid, vol verwachting zijn,
zeer standvastig en vastberaden.
Het is het rusten aan de oevers van de stille wateren waar ik geniet van de vrede van de rijke en groene velden van Gods aanwezigheid.
Heer, leer mij om te bidden!
Want Ik, je Heer God, grijp jou bij je hand. Ik zeg tegen je: Wees niet bang. Ik help je.
Jesaja 41:13
Of, zoals er in een andere vertaling staat: “Ik zal je hand nooit of te nimmer loslaten.” Wat een toevlucht is onze Heer. Wie onder ons zou de hand van zijn kleine kind loslaten op een donker bospad in de nabijheid van gevaar en diepe afgronden? Ieder weldenkend mens houdt het handje van zijn kind stevig vast en zorgt ervoor dat het veilig thuiskomt.
Is het dan anders met God, onze hemelse Vader? Natuurlijk niet. Het is goed mogelijk dat je weg op dit moment beneveld wordt door een duistere mist en het leven zwaar lijkt. Maar God loopt naast je en juist op de momenten dat het allemaal niet zo duidelijk lijkt houdt Hij je steviger vast dan ooit.
Hij, de Goede Herder leidt je veilig tot aan de laatste meters van je levensweg.
De loop van de zonde gaat over een gevaarlijk, glad pad en Psalm 1 toont het ons kristalhelder. In het allereerste begin is de kracht van een verkeerde levenswandel nog niet erg groot. Je luistert naar de raad van slechte mensen en je hebt de keuze om die wel of niet op te volgen. Het is slechts incidenteel gezelschap. Het is als een ontmoeting waar je je schouders over kunt ophalen. Je kunt de raad overdenken of verwerpen.
Het gaat hier slechts om een kortstondig moment en dan roept een betere invloed je weg … Wellicht een herinnering aan de gebeden van je moeder, een zinnetje uit een brief van een vriend, of een Bijbelvers dat plotseling in je gedachten schiet.
Maar toch … Die raad van de goddeloze mens blijft aan je knagen en trekken; na verloop van tijd stop je en neem je die raad eens goed in je op. Je staat dan, zoals de psalm zegt, ‘stil op de weg van de zondaars’. Hun raad groeit en de fascinatie voor wat het leven op de makkelijke weg te bieden heeft groeit ook. Dan leer je om ervan te houden en hun raad begint normaal en vertrouwd aan te voelen, en na niet al te lange tijd valt het je zwaar om je te onttrekken aan hun gezelschap.
Het gif werkt, de zuurdesem verspreidt zich en je toestand gaat snel van kwaad tot erger. En uiteindelijk, waar zie ik je zitten? Daar op de plaats van hen die niets met God op hebben. Dan ben je thuis bij hen die lachen om God, om Christus en die smalen om Hemel en Hel. Er is geen verschil meer tussen jou en hen. Je hebt je bij hen gevoegd en je bent een van hen geworden. Hun toevluchtsoorden zijn de jouwe evenals hun spot en sarcasme. O, wat een vreselijk einde van een akelige reis!
O Heer, laat mij toch ontsnappen aan die allerlaagste diepte. Ik moet zelfs niet een moment in de afgrond staren, noch moet ik ook maar één voet op die fatale helling zetten. Gezegend is de man die zegt: “Ik doe het niet!” tegen de eerste verlokkingen van de zonde. Gezegend is de man die niet op die betoverde grond wil wandelen.
Daily Light
We hebben er waarschijnlijk weinig idee van hoeveel diepe waarheid er in de Psalmen staat. Geen enkel deel van de Bijbel is misschien beter bekend, maar wordt dit boek wel echt begrepen? De meeste mensen die ik ernaar vraag, veronderstellen dat dit boek eenvoudigweg een verslag is van Davids gevoelens, zijn ervaringen, zijn lofprijzingen en gebeden. De hand die de pen vasthield toen de psalmen werden geschreven, was tenslotte meestal die van David. Maar het onderwerp was veel en veel dieper en hoger dan slechts de geschiedenis van de zoon van Jesse.
Het boek Psalmen is in één woord een boek vol Christus. Het beschrijft:
* Een vernederde Christus
* Een lijdende Christus
* Een stervende Christus
* Een Christus die de dood overwon
* Een Christus die terugkomt voor Zijn kerk
* Een Christus die over alles heerst
Laten we de Psalmen altijd met bijzondere eerbied lezen. Laten we tegen onszelf zeggen terwijl we lezen: “Een grotere dan David is hier!”
Naar een artikel van J.C. Ryle
Klik hier voor een korte Bijbelstudie
Uit het archief van Spurgeon
Here, Gij zijt onze woonplaats geweest in alle geslachten.
Psalm 90:1
Deze Psalm vertelt ons dat wij hier op aarde als zwervers zijn die door een barre woestijn trekken, maar dat we in God altijd een veilig onderkomen zullen hebben. Wellicht is het niet letterlijk zoals in de dagen van Mozes en de kinderen van God op hun tocht naar het beloofde land, maar in de geest is het nog altijd zo. God gaat nog steeds voor ons uit. Hij biedt onderdak, troost en bescherming en Hij koestert ons als Zijn kostbare kinderen. Vossen hebben hun holen en de vogels van de lucht hebben hun nesten, maar de kinderen van God wonen in het hart van de Almachtige. Wij verblijven niet in tenten of in de tempel, maar in God zelf. Onze woning staat vast. De paleizen van koningen zijn verdwenen onder de afbrokkelende hand van de tijd. Ze zijn verbrand door vuur of begraven onder bergen of veranderd in ruïnes waar spinnen en ratten nu hun onderkomen vinden. Maar het keizerlijke ras van de hemel heeft nooit zijn vorstelijke woonplaats verloren.
Ga in gedachten eens terug in de tijd en leer dan hoe de Caesars en de keizers uit het verleden zijn vergeten. Weg zijn de zalen vol mensen die zich eerbiedig neerbuigen voor de despotische mandaten van de op macht beluste leiders. Weg is het gejuich van de naties waarover ze regeerden. En kijk dan eens omhoog en zie de altijd levende Jehova en het goddelijke thuis van de gelovigen. Het is een verblijfplaats die onaangetast is door zelfs maar één vinger van verval. Waar onze gelovige vaderen honderd generaties geleden al woonden, daar wonen wij nog steeds. De Heilige Geest heeft gezegd: “Wie Gods geboden bewaart, woont in God en God in hem!”
Wat een troostrijke uitspraak en spoedig, als onze zwerftocht door de woestijn van dit leven voorbij is zullen wij Hem en onze woonplaats letterlijk zien. Dat is reden genoeg om blij te zijn.
Uit de schatkist van het verleden
Er bestaat een verhaal over de toenmalige bekende Engelse acteur William Macready (1793-1873). Een wat ontmoedigde prediker zei eens tegen hem: “William, ik wou dat je me iets kon uitleggen.”
“Tuurlijk, dominee,” zei de acteur. “Wat wilt u weten? Ik weet niet of ik iets aan een dominee kan uitleggen, maar ik doe mijn best.”
De dominee schraapte zijn keel en vroeg bedeesd: “Wat is toch de reden voor het verschil tussen jou en mij? Jij verschijnt avond na avond voor grote groepen mensen en vertelt hen fictie en iedereen vindt het mooi, waar je ook gaat. Ik predik de essentiële en onveranderlijke waarheid, maar ik heb bijna geen toehoorders.”
Macready’s antwoord was als volgt: “Dit is eigenlijk heel eenvoudig. Ik kan je het verschil tussen ons wel vertellen. Ik presenteer mijn fictie alsof het de waarheid is; jij presenteert de waarheid alsof het fictie is.”
Een glimlach…
Twee vrienden ontmoetten elkaar na een onderbreking van wel tien jaar. Ze waren goed bevriend geweest en schudden elkaar hartelijk de hand. Na een gezellig praatje over koetjes en kalfjes zei de een tenslotte: “Eh … Ik wil je wat vragen.”
“Ga je gang,” zei de ander, die hem nieuwsgierig aankeek:
“Wel … eh … ze zeggen dat je gek bent geworden van religie. Je weet wel, godsdienstwaanzin.”
“Nou,” antwoordde de man die begon te lachen, “ik ben me er niet van bewust dat ik gek geworden ben. Voor zover ik weet geniet ik van al mijn zintuigen. Maar weet je, als ik inderdaad gek ben, is er één grote troost; ik heb Jezus Christus als mijn hoeder en de hemel als mijn gekkenhuis, dus ik denk dat ik het toch niet slecht zal doen. En jij? Waar ga jij heen?”
De wereld beschouwt de trouwe christen misschien als gek, maar wat telt is dat God hem keer op keer rechtvaardig verklaart en de hemelpoort voor hem openzet.
Er is een echtpaar dat ik me altijd zal herinneren uit mijn tijd als verpleegster in het ziekenhuis. De man, een slachtoffer van een hartaanval, werd onmiddellijk door ons naar de spoedafdeling gereden. Er gingen echter uren voorbij voordat zijn vrouw hem te zien kreeg. Ze was verbijsterd toen ze zag dat hij was aangesloten op allerlei machines die bliepten, sisten en piepten. Ze liep op haar tenen naar zijn bed, boog zich over hem heen en fluisterde: “George, ik ben hier.” Toen kuste ze hem. Plotseling klonk er een enorme ‘bliep-bliep-bliep’ uit de apparatuur en ze keek angstig op. Toen ik de apparatuur controleerde zag ik dat alles goed was en er geen enkele reden was tot paniek.
“Wat fijn,” zei de vrouw. “Na zevenenveertig jaar huwelijk is het fijn om te weten dat ik zijn hart nog steeds kan laten overslaan als ik hem kus.”
Dat is grappig
Op een gure winteravond besloot een inbreker een huis in een rijke buurt binnen te gaan. Hij klom lenig door het openstaande keukenraam en scheen gespannen met zijn zaklantaarn in het rond op zoek naar spulletjes die hij mee kon nemen. Opeens hoorde hij:
“Pas op…Pas op. “De Heer ziet alles!” Hij versteende en deed snel zijn lantaarn uit.
Toen hoorde hij de krakerige stem opnieuw: “Pas op. Pas op. De Heer ziet alles!”
Hij deed zijn lantaarn weer aan en scheen zenuwachtig in het rond. Opeens zag hij een grote kooi met een sprekende papegaai. “Heb jij dat gezegd?” zei de boef boos.
“Ja,” kraakte de vogel. “Waarschuwing…Waarschuwing.”
“Waarschuwing?” vroeg de boef. “Wat bedoel je dan? Wie ben jij?”
“Mozes,” kraakte de papegaai weer.
“Mozes?” lachte de boef nu ontspannen. “Wat een stomme naam. Wie noemt zijn papegaai nou Mozes?”
De papegaai deed zijn kopje even omlaag en kraakte weer:
“Waarschuwing. Waarschuwing. Dat zijn dezelfde mensen die hun Rottweiler “De Heer” hebben genoemd.”