
Een kind van God?
Ik word altijd aangemoedigd door de korte anekdote over Martin Luther toen de duivel hem eens benaderde en zei: “Luther, voel jij je eigenlijk wel een kind van God?” Luther antwoordde en zei: “Nee, duivel. In het geheel niet. Maar dat doet er niet toe, want ik weet dat ik een kind van God ben. En dat weet ik omdat het Woord het mij vertelt. Weg met jou.”
Deze anekdote werpt licht op een belangrijk geloofspunt, namelijk het verschil tussen geloven en voelen. In mijn zoektocht naar God was ik altijd bezig om mijn gevoelens over God te verbeteren, maar omdat ik mij nooit goed genoeg voelde was ik behoorlijk ongelukkig en was er bij mij geen spoortje te bekennen van de ‘vreugde van God.’
Dat veranderde toen ik me realiseerde dat het geloof niet gestoeld is op hoe ik me voel, maar op de feiten van Gods Woord en het feit dat wat Hij zegt ook werkelijk waar is. Deze overtuiging bracht me vrede en de vreugde waar ik zo wanhopig naar op zoek was stroomde vanzelf mijn leven binnen.
Dit principe werd me nog duidelijker toen een van mijn kinderen eens naar mij toe kwam met een donkere en gefrustreerde uitdrukking op haar gezichtje. “Mamma,” vroeg ze, “Hoe lang duurt het voordat God je vergeven heeft als je iets stouts gedaan hebt?”
Ik staarde haar verbaasd aan en antwoordde: “Mijn lieve kind. Dat doet God altijd direct en dan is het klaar.”
“Dat geloof ik niet,” sprak ze daarop. “Ik denk dat je heel lang erg veel spijt moet hebben en dan kun je Hem uiteindelijk heel netjes en beleefd vragen om je te vergeven. En dan, als je dat goed gedaan hebt, zal Hij je vergeven. Maar hoe lang duurt dat?”
“Direct. Meteen,” antwoordde ik. “De Bijbel zegt dat Hij je direct vergeeft als je het Hem vraagt en dan is het klaar.”
Ze staarde me vol ongeloof aan en sprak toen: “Al staat dat in 50 Bijbels dan denk ik toch dat dat niet kan, want dat voelt helemaal niet juist. Ik weet zeker dat je God heel lang en heel braaf om vergeving moet vragen voordat Hij er zelfs maar over denkt om dat te doen.”
Ik vroeg haar om bij me op schoot te kruipen en pakte de Bijbel erbij. Ik sloeg die open op 1 Johannes 1:9 waar staat: “Maar als wij onze zonden bekennen, is God zo trouw en rechtvaardig ons die te vergeven. Dan reinigt Hij ons van alles wat we verkeerd hebben gedaan.”
“Daar staat het,” zei ik, terwijl mijn dochter de passage aandachtig zelf las terwijl haar vingertje over de regels gleed. “Hij reinigt ons als wij onze zonden bekennen. Dan is het klaar. Het is net zoals wanneer ik jou vergeef als je iets verkeerds hebt gedaan en me om vergeving vraagt. Ik vergeef het je direct en blijf het niet vasthouden.”
Ze begreep het en er verscheen een gelukzalige uitdrukking op haar gezichtje. Ze kneep haar ogen dicht, vouwde haar handjes en zei spontaan: “Lieve Heer. Ik vraag U om mij te vergeven voor die stoute dingen die ik heb gedaan. Ik weet nu dat U het mij direct vergeeft als ik het U gemeend vraag, omdat U van mij houdt. Dank U, Jezus.”
Toen gleed ze blij van mijn schoot af en huppelde ze weg zonder nog een zorg in haar wereldje. Ze was blij, omdat ze haar geloof had gesteld op het feit dat Jezus beloofd had, haar te vergeven als ze daarom vroeg. Haar geloof rustte niet op haar gevoelens en emoties. Het is zo, omdat God het gezegd heeft. Het heeft niets te maken met hoe wij ons voelen of wat wij erover denken.
Het is onze natuurlijke geneigdheid om te denken dat we God moeten benaderen met een groot gevoel van onzekerheid en er alles aan moeten doen om voor Hem te komen met de juiste houding; heel beleefd en heel rechtvaardig en dat God dan, als het Hem behaagt, iets van Zijn grote en haast onbereikbare hemelse goedheid op ons doet neerkomen. Maar de feiten zijn anders. De feiten zeggen:
Door ons geloof in Jezus kunnen wij vol vertrouwen en zonder vrees naar God toe gaan. -Efeziërs 3:12
Daarom mogen we altijd vol vertrouwen naar Gods troon komen. God verlangt ernaar om ons te vergeven. Daarom zullen we van Hem vergeving krijgen wanneer we verkeerd hebben gedaan. Want Hij zal altijd goed en vriendelijk voor ons zijn. Hij zal ons op het juiste moment te hulp komen. -Hebreeën 4:16
Stoel je geloof niet op je emoties en gevoelens, maar op het feit van Gods Woord, die zegt dat Hij van ons houdt en ons nooit alleen zal achterlaten.
-Naar een artikel van Hanna Whitall Smith