Maandag 11 december 2023

Gebed van de week

Wilt U mij leren Heer,
Sterk genoeg te zijn om te weten dat ik eigenlijk zwak ben,
Mijzelf onder ogen te durven komen wanneer ik bang ben,
Niet van mijn overtuiging af te stappen na een nederlaag,
Om nederig en vriendelijk te zijn na een overwinning.

Wilt U mij leren Heer,
Mijn eigen verlangens niet te verwarren met Uw wil,
Te beseffen dat U kennen de hoogste vorm van wijsheid is,
Medelijden te tonen aan hen die vallen,
En niet het pad van de minste weerstand te kiezen.

Wilt U mij leren Heer,
Een zuiver hart te hebben met een hoger doel,
Te kunnen lachen zonder mijn tranen te vergeten,
Uit te reiken naar de toekomst zonder het verleden te verwaarlozen,
En de ware kracht van zachtmoedigheid te begrijpen.

Dan Heer,
Zal ik kunnen zeggen: Deze dag was het waard om geleefd te hebben.

 

We kennen allemaal het verhaal wel van de Heilige Graal, waar zoveel dichters en schrijvers hun inspiratie uit hebben gehaald. De Heilige Graal wordt in de verschillende legendes gezien als de kelk waaruit Jezus met Zijn discipelen dronk tijdens het laatste avondmaal. Volgens de vertelling was deze beker verloren gegaan en was het voor de ridders van het hof van koning Arthur het hoogste doel deze beker weer te vinden.

Een van deze verhalen gaat over de zoektocht van Sir Lancelot naar de Heilige Graal. Hij reist het hele land door, ver weg over koude bergen, dwars door kale woestijnen en onherbergzame vlakten. Hij wordt geconfronteerd met angstaanjagende stormen en met leed, maar hij geeft het niet op en trekt steeds verder totdat zijn jeugd in ouderdom verandert en zijn haar grijs geworden is. Eindelijk, na een vergeefse zoektocht, keert hij huiswaarts als een oude, ontmoedigde man, gebogen, versleten en broos. Dan komt hij een melaatse, ineengedoken bedelaar tegen die hem aanspreekt: “Om Christus’ wil smeek ik u om een aalmoes, zodat ik iets kan eten en drinken.”

Geld heeft Sir Lancelot niet meer, maar hij ziet in de bedelaar iets van het beeld van Hem die stierf aan het kruis en hij besluit om te doen wat hij kan.

Hij brak zijn laatste korst brood in twee
Brak het ijs aan de rand van de beek
En voedde en leste de dorst van de ellendige ermee

Plotseling scheen er een hemel licht daar op die ellendige plaats:

Die zieke lag niet langer verdord in het stof
Maar stond stralend voor zijn verbaasde gelaat
Flonkerend als een held uit de Hemelse hof
Die hem dankte voor zijn kleine, doch edelmoedige daad

De woorden die de held liefkozend sprak waren als volgt:

In vele klimaten, en steeds zonder baat,
Was de Heilige Graal uw grote streven
Maar het antwoord ben Ik die er voor u staat,
Want Ik ben de architect van het Eeuwige leven

 Uw broodkorst mijn lichaam, voor eenieder geknakt
Het water het bloed dat ik vergoot door mijn dood
Het Heilig Avondmaal wordt nu Gods grote contract
En is wat wij doen bij het lenigen van andermans nood.

 Het is het geheim van Gods eeuwige land
Want hij die zo leeft en die geeft uit zijn hart
Voedt niet een, maar drie met zijn hand:
De ander, zichzelf en Mij, de koning van smart

Het pad voor een eerbaar leven ligt niet ver weg en voert niet langs kale bergtoppen van aardse eer en door de woestenij van roem en wereldse ambitie, maar dat pad ligt heel dichtbij en loopt langs de nederige wegen van naastenliefde en bediening. Hij die zich bukt om de armen te helpen en de pijn van een ander te verzachten zal uiteindelijk ontdekken dat hij Christus zelf heeft gediend.

Naar een artikel van J.R. Miller

Deze week nieuw op de site
Veel twijfels en die zogenaamde geloofsproblemen zijn in wezen morele problemen. De bekende filosoof Aldous Huxley schreef: Ik koos ervoor om niet te geloven omdat ongeloof me verloste van mijn nood om betekenis in het leven te vinden en me zodoende bevrijdde om mijn eigen erotische passies naar hartenlust te kunnen volgen.” Zonder God kan een mens leven zoals hij wil…
Een artikel uit de serie ‘Geloof je dat echt?’ Lees meer

De Kerk is altijd maar op zoek naar betere methoden; God is op zoek naar betere mensen. Een prachtige overdenking.
Lees meer

Rond drie uur die middag ging de telefoon. Het was de politie. “Meneer Koichi? Uw vrouw was betrokken bij een verkeersongeluk. Ze wordt naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis vervoerd. Het spijt me heel erg.” Dit zou een erg nare kerst worden.
Een getuigenis. Lees meer

Spreuk van de week
Problemen en verlies? Laat maar komen, want het kan een kind van God uiteindelijk geen kwaad doen. Het lijden is slechts een doorgang van een gevangenis naar een paleis; het leidt ons vanuit een zee van problemen naar een haven van rust; van een menigte vijanden naar een gezelschap van ontelbare ware, liefdevolle en trouwe vrienden; van schaamte, verwijten en minachting naar een buitengewoon grote en eeuwige heerlijkheid.
John Bunyan

 Waarom wij bestaan? Dat mag duidelijk zijn. Wij bestaan om God ten toon te stellen, om Zijn glorie en schoonheid te laten zien. We dienen als het schilderdoek voor Zijn penseelstreken, als het papier voor Zijn woorden, als aarde voor Zijn zaadjes, zodat anderen Zijn beeltenis kunnen zien.
Max Lucado

 Het beseffen van Gods aanwezigheid is de enige echt werkende remedie in onze strijd tegen verleiding.
François Fénelon

 

 Om over na te denken
Een nieuwkomer in de kerk was wat ongeduldig omdat de dienst maar niet leek te beginnen. Dus vroeg hij aan een oude man naast hem: “Pardon mijnheer, weet u wellicht ook wanneer de dienst begint?”

“Dat zal ik je vertellen,” zei de oude man met een glimlach. “De dienst begint op het moment dat we de kerk uitgaan.”

Verdiep je in het begrip heiligheid. Daar hangt zoveel van af. Een preek in de kerk duurt maar een uur of twee; maar het echte werk begint als de dienst voorbij is, want vergis je niet, de mensen kijken naar je. Geef jezelf over aan gebed en haal je gedachten, je ideeën en je woorden bij God vandaan, zodat je een waar licht in de duisternis kunt zijn. Maarten Luther bracht zijn beste drie uur van de dag door in gebed.
Robert Murray McCheyne.

***

Ik hoorde het verhaal over een moeder die het een goed idee vond om haar eigen zoon kennis te laten maken met een kreupele jongen met een bochel. Zij hoopte dat allebei de knulletjes baat zouden hebben bij een eventuele vriendschap. Om er zeker van te zijn dat alles in goede banen geleid zou worden had ze haar jongen gewaarschuwd om heel voorzichtig te zijn in de omgang met het kreupele vriendje, en niet raar te doen over zijn afwijkingen. “Je moet hem behandelen als een gewone jongen.”

Alles leek goed te gaan, totdat ze haar zoon na een tijdje tegen zijn metgezel hoorde zeggen: “Weet je wat je op je rug hebt?” De kleine gebochelde vriend werd in verlegenheid gebracht en wist niet wat hij nu zeggen moest. Toen zei de zoon: “Ik weet wel wat je daar hebt. Dat is de doos waarin je vleugels zitten; en op een dag zal God die openmaken en dan zul je wegvliegen en een engel zijn.”

Op een dag zal God aan ieder van ons laten zien dat juist die dingen waar we ons zo tegen verzetten en als verwerpelijk beschouwen de instrumenten zijn geweest die Hij heeft gebruikt om onze karakters te perfectioneren en ons te vormen tot de prachtige, gepolijste stenen voor Zijn grote gebouw daar in de hoge.

Cortland Myers

***

Tweeënzestig jaar lang heb ik een geliefde vrouw gehad, maar nu, in mijn tweeënnegentigste jaar, ben ik alleen achtergebleven. Alleen, maar niet eenzaam. Ik wend me tot de altijd aanwezige Jezus. Terwijl ik op en neer loop in mijn kamer, spreek ik met Hem en zeg ik: “Here Jezus, ik ben alleen en toch niet alleen – U bent bij mij, U bent mijn Vriend. Nu Heer, troost mij, versterk mij, geef aan Uw arme dienaar alles waarvan U ziet dat hij het nodig heeft.”

Wat een vreugde God zo te mogen kennen en wat mij betreft zou niemand tevreden mogen zijn met het geloof tot ook hij of zij proefondervindelijk in volle overtuiging durft te zeggen: “Jezus is mijn vriend, te allen tijde en onder alle omstandigheden.”

–George Müller

 

Uit het archief van Spurgeon
Maar het leven van goede mensen lijkt op het glanzen van het eerste ochtendlicht dat steeds helderder gaat stralen, totdat het helemaal dag is.
Spreuken 4:18

Er zijn mensen die niet begrijpen dat wij na Jezus ontmoet te hebben nog steeds te maken hebben met onze zondige natuur. Ik begrijp uit de Heilige Schrift dat wanneer een mens door goddelijke genade wordt aangeraakt en gered, hij niet volledig wordt gereinigd van de verdorvenheid van zijn hart. Wanneer we in Jezus Christus geloven, worden al onze zonden vergeven; toch houdt de macht van de zonde niet helemaal op, ook al is die verzwakt en wordt die onder de duim gehouden door de aanwezigheid van Christus en onze nieuwgeboren natuur die God in onze zielen heeft gelegd. Onze zondige, menselijke natuur blijft opspelen en zal dat blijven doen tot op onze sterfdag. Het is niet voor niets dat de Apostel ons vermaant om het Woord van Christus rijkelijk in ons op te nemen. Het geeft kracht en maakt ons sterker en sterker en geeft de oude ‘ik’ minder en minder kans.

 Uit de schatkist van het verleden
Rond 1813 zat de koning van Pruisen, Frederik Willem III, in grote problemen. Zijn land werd bedreigd door een wrede vijand en hij probeerde zijn land te versterken, maar hij had er niet de financiële middelen voor. Wat moest hij doen? De vijand stond voor de deur en als het land onder de voet zou worden gelopen zouden de gevolgen niet te overzien zijn. En dus vroeg hij de vrouwen van het land om hulp.

Als de vrouwen hun sieraden van goud en zilver aan de koning wilden geven konden ze worden omgesmolten tot geld voor de bescherming van het land. En zo gebeurde het ook. Heel veel vrouwen kwamen in actie en brachten alle sieraden die ze hadden. De koning besloot om hen, als teken van dank, voor ieder sieraad dat ze inleverden een eenvoudig bronzen of ijzeren sieraad terug te geven waarop de woorden stonden gegraveerd: “Ik gaf mijn goud voor ijzer, 1813.”

De waarde was natuurlijk niet te vergelijken, maar deze sieraden werden al snel veel meer gewaardeerd dan de gouden of zilveren kleinoden die ze eerst hadden gehad, want ze waren een bewijs dat de vrouwen iets hadden opgegeven voor hun koning. Zo ontstond ook de Orde van het IJzeren Kruis, waarvan de leden geen sieraad dragen behalve een ijzeren kruis op de borst en waarbij ze al hun overtollige geld weggeven aan behoeftige medemensen.

Hier kunnen we iets van leren. Wij dienen ook een Koning; een hemelse Vorst, die ook een oorlog voert. Hij voert een oorlog tegen zonde, onwetendheid en lijden en Hij vraagt ons om onze wereldse belangen opzij te zetten voor de hemelse zaak. Als wij onze aardse pelgrimstocht voltooid hebben en wij voor onze Koning staan, zal Hij ons een kruis op de borst spelden met de woorden: “Je bent een goede en betrouwbare knecht. Je hebt dit kleine bedrag goed beheerd en daarom zal ik je nu veel verantwoordelijkheid geven. Ook jij mag delen in mijn vreugde.”

Uit: Glimpses through Life’s Window

 Dat is grappig

Een atheïst liep door het bos en bewonderde alle “toevalligheden” die de evolutie zo mooi had ontworpen en hij mompelde: “Wat zijn de dieren toch mooi en hoe majestueus zijn de bomen! Wat is de evolutie toch geweldig.”

Terwijl hij langs de rivier liep, hoorde hij geritsel in de struiken achter zich. Hij draaide zich om en zag tot zijn ontzetting een grote bruine beer op zich afkomen. De man rende zo snel als hij kon over het pad, maar toen hij over zijn schouder keek, zag hij dat de beer veel sneller was en steeds dichterbij kwam.

Toen struikelde de man en viel op de grond. De beer stond direct bovenop hem en had zijn rechterpoot opgeheven om toe te slaan. Op dat moment riep de atheïst: “God help me!”

De tijd stond stil. De beer bevroor en het bos was stil. Opeens scheen er een helder licht op de man en hoorde hij een stem uit de hemel die zei: “Je hebt al die jaren mijn bestaan ontkend en anderen geleerd dat ik niet besta. Je hebt zelfs de schepping toegeschreven aan een kosmisch ongeluk. Waarom verwacht je nu opeens dat ik je uit deze benarde situatie help? Ben je nu opeens een gelovig man?”

De atheïst keek in het licht en zei: “Ik geef toe dat het lichtelijk hypocriet van me zou zijn als ik U nu plotseling zou vragen om mij als een christen te behandelen, maar zou U misschien van de beer een christelijke beer kunnen maken? Dan bewandelen we zo de gulden middenweg.”

“Prima,” zei de stem.  “Zoals je wilt. Ik zal de beer christelijk maken.”

Het licht vervaagde en de geluiden van het bos kwamen terug. De beer liet zijn rechterpoot zakken en bracht beide voorpoten samen, boog zijn hoofd en begon te bidden: “Heer, zegen dit voedsel dat ik op het punt sta te nuttigen uit Uw overvloed. Ik ben U dankbaar door Christus onze Heer, Amen.”

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier