Ruby’s gebed
Onbekend
Ruby Hamilton, een zakenvrouw van in de vijftig, verloor haar man met wie ze 32 jaar getrouwd was geweest. Hij was bij een auto-ongeluk om het leven gekomen en ze was diep geschokt. Haar boosheid en haar teleurstelling gingen echter verder dan haar verdriet om haar verlies. Ze was een volgeling van Christus geworden toen ze achter in de twintig was, maar haar man was in het geheel niet geïnteresseerd geweest in haar belangstelling voor geestelijke dingen. Desalniettemin was ze koortsachtig en onophoudelijk voor hem gaan bidden dat hij de Heer zou leren kennen. En op een dag, tijdens haar gebed voelde ze een golf van vrede over zich komen en hoorde ze van binnen een zachte stem die haar verzekerde dat alles in orde zou komen met haar man. Ze had gretig gewacht op de dag dat haar man zijn leven aan Jezus zou overgeven. Maar nu was dit gebeurd.
Wat moet je doen als er niets van je geloof schijnt te kloppen? Als God schijnbaar niet antwoordt of geen deuren opent of niet gevonden wil worden? Ruby Hamilton hield op met God te dienen.
Roger Simmons stond te liften op weg naar huis. Hij zou de dag nooit vergeten. Het was 7 mei. Zijn zware koffer maakte hem moe en hij verlangde ernaar om zijn legeruniform voorgoed uit te trekken en weg te doen. Hij stak zijn duim op naar de auto die eraan kwam maar hij verloor al zijn moed toen hij zag dat het een zwarte, glimmende, gloednieuwe Cadillac was. Tot zijn verbazing stopte de auto echter.
Het autoportier aan de passagierskant zwaaide open. Hij rende naar de auto, gooide zijn koffer op de achterbank en dankte de knappe, goedgeklede man terwijl hij op de voorbank ging zitten.
“Ga je voorgoed naar huis?”
“Jawel meneer.”
“Nou, als je naar Chicago moet heb je geluk gehad.”
“Zo ver hoef ik niet; woont u in Chicago?”
“Ik heb daar een bedrijf,” zei de bestuurder. “Mijn naam is Hamilton.”
Ze praatten nog wat en toen voelde Roger, die Christen was, de aandrang om deze vijftig plusser, kennelijk een succesvol zakenman, over zijn geloof te vertellen. Maar hij bleef het maar uitstellen, totdat hij besefte dat hij nog maar 30 minuten van huis af was. Het was nu of nooit.
“Meneer Hamilton, ik zou graag met u willen praten over iets heel belangrijks.” Toen vertelde hij meneer Hamilton eenvoudig over Gods plan voor redding en vroeg hem tenslotte of hij Jezus als zijn Heiland en Heer zou willen ontvangen.
De Cadillac werd op een parkeerstrook langs de weg gezet. Roger verwachtte al dat hij nu de auto uitgegooid zou worden. In plaats daarvan boog de zakenman het hoofd en ontving Jezus. Hij bedankte Roger. “Dit is het mooiste dat me ooit overkomen is.”
Er gingen vijf jaren voorbij. Roger trouwde, ze kregen twee kinderen en hij startte zijn eigen bedrijfje. Toen hij zijn koffer moest pakken voor een reis naar Chicago vond hij een visitekaartje dat Hamilton hem vijf jaar eerder gegeven had. Toen hij eenmaal in Chicago was, ging hij op bezoek bij Hamilton Enterprises. De receptioniste zei dat het niet mogelijk was om meneer Hamilton te zien, maar dat mevrouw Hamilton er wel was. Hij was een beetje verbaasd maar werd naar een prachtig kantoor geloodst waar hij oog in oog kwam te zitten met een intelligent uitziende vrouw van in de vijftig.
Ze stak haar hand uit. “U heeft mijn man nog gekend?”
Roger vertelde haar over de dag dat Hamilton hem had meegenomen toen hij na de oorlog aan het liften was geweest. “Kunt u me ook vertellen welke dag dat was?”
“Jazeker, dat was op 7 mei, de dag dat ik uit het leger ontslagen was, vijf jaar geleden.”
“Was er iets bijzonders aan die dag?” vroeg ze.
Hij aarzelde, niet zeker of hij moest vertellen dat hij de boodschap van Jezus met haar man gedeeld had. “Mevrouw Hamilton, ik heb uw man over het evangelie verteld. Hij parkeerde aan de kant van de weg en huilde met zijn hoofd op het stuur. Hij heeft zijn leven aan Christus gegeven die dag.”
Ze begon hevig te snikken. Tenslotte had ze zichzelf weer wat in de hand en snikte: “Ik had al jaren voor de redding van mijn man gebeden. Ik geloofde altijd dat God hem zou redden.”
“Waar is uw man, Ruby?”
“Hij is dood. Hij is verongelukt nadat u uit zijn wagen was gestapt. Hij is nooit thuisgekomen. Ziet u, ik dacht dat God zijn belofte niet gehouden had. Ik ben vijf jaar geleden opgehouden God lief te hebben omdat ik dacht dat God zich niet aan Zijn Woord hield. Maar ik zat er naast. God heeft Zijn Woord wel gehouden. ”