Voor mijn vader
Er bestaat een verhaal over een vader die geweldig goed kon tennissen. Hij had een zoon die door de vader getraind werd en al snel de kneepjes van het tennisvak onder de knie had. Maar toen sloeg het noodlot toe. De vader werd ernstig ziek en werd blind. Ondanks deze tegenslag begon de zoon wedstrijden te spelen en ondanks het feit dat hij niets kon zien sloeg de vader nooit een wedstrijd van zijn zoon over. Hij luisterde aandachtig naar het applaus en het geschreeuw van het publiek en kon de wedstrijden van zijn zoon zo goed volgen. Maar uiteindelijk kwam hij door zijn ziekte te overlijden. Een paar dagen na de begrafenis had de zoon een van zijn belangrijkste wedstrijden. Niemand dacht dat hij zou spelen. Het was tenslotte begrijpelijk na het overlijden van zijn vader. Maar niets was minder waar.
De zoon stond netjes op tijd klaar op de tennisbaan en speelde de wedstrijd van zijn leven. De tegenstander kreeg alle hoeken van het veld te zien en werd overklast.
Toen ze hem na de wedstrijd vroegen hoe het kwam dat hij zo goed speelde zei hij met overtuiging: “Vandaag was het de eerste keer dat mijn vader me echt kon zien spelen. Dus haalde ik alles uit de kast!”
***
In een streek in Italiƫ is het gebruikelijk dat een meisje dat gaat trouwen een tas maakt van neteldoek. Die tas is bestemd voor rozenblaadjes. Elk jaar weer, totdat ze oud is geworden stopt ze er tijdens het juiste jaargetijde nieuwe blaadjes bij. Als ze komt te overlijden wordt de tas gebruikt als een kussen voor haar hoofd en wordt ze er mee begraven. Zo zouden ook wij elk jaar opnieuw onze kussens moeten vullen met liefdevolle daden, gedachten en onzelfzuchtige handelingen.
We kunnen daar maar beter zo vroeg mogelijk mee beginnen, want als we oud zijn en misschien verhard door het leven zien we er de noodzaak niet van in. Als wij er op gespitst zijn ons leven te vullen met liefde en onzelfzuchtigheid blijven we open voor Gods stem en bouwen we zo aan een schat die onze stoutste verwachtingen in de hemel zal overtreffen.
-Onbekend
***
Voor een kind van God leiden alle wegen naar de hemelse stad. Sommige wegen zijn misschien moeilijk begaanbaar en stoffig; andere wegen staan vol met distels en keien, terwijl weer andere steil omhoog of omlaag leiden. Maar alle wegen leiden naar diezelfde eeuwige, gezegende toekomst.
Wij mogen ons daarom verheugen in onze toekomst en er op vertrouwen dat wat voor weg God ook voor ons heeft uitgekozen, het de juiste en kortste weg is naar onze hemelse bestemming.
De weg is lang Mijn kind,
Ik zie de tranen en de pijn
maar toch heb Ik het zo gemaakt
Dat hij jou geen meter te lang zal zijn.
***
Hoe meer de hemel voor ons gaat leven, hoe minder de wereld voor ons gaat betekenen.
Iemand vroeg de evangelist Dwight L. Moody of hij wel tabak zou mogen kauwen in de hemel. “Dat denk ik wel,” antwoordde Moody, “Maar je zult het er niet kunnen uitspugen. Daarvoor moet je naar de hel gaan.”
Beschouwing bij de zee
Op een warme zomeravond zette ik mijn tent op een lange strook grasland die zich tot ver in de zee uitstrekte. Tegen de avond betrok de lucht. Donkere stormwolken pakten zich aan de horizon samen en kwamen dreigend mijn kant op. Uiteindelijk brak de storm los in al haar heftigheid.De winde huilde en trok aan mijn kleine, nietige tent terwijl woeste golven zich razend op de rotsen en het land stortten. Het was noodweer. Terwijl ik huiverend vanuit mijn kleine tentje naar het noodweer staarde zag ik door het duister opeens het licht van een vuurtoren dat zich dwars door de razende storm een weg baande. De storm hield de hele nacht aan, maar telkens als ik weer naar buiten keek, zag ik het getrouwe, veilige licht van de vuurtoren dat zich tot ver in de wolken uitstrekte en streed om de macht met de overweldigende storm.
En toen werd het morgen. De wilde, schuimende zee kwam tot rust. De duistere stormwolken met hun woedende zwarte klauwen waren verdwenen. Het licht van de zon straalde en de zee baadde in een koninklijk pad van schitterend morgenlicht. Een kudde schapen graasde rustig op het land naast een zacht kabbelende stroom en veldbloemen, nog bedekt met de kristallen druppels van de regen die het land eerder had geteisterd, gaven het land een hemelse uitstraling. Een vissersvloot lag veilig geankerd in de haven. Ze waren dwars door de storm dankzij het licht van de vuurtoren veilig thuisgekomen en hadden de zeilen gestreken. Nu hadden ze de vuurtoren niet nodig. Nu scheen de zon. Die baadde alles in haar overweldigende licht en zuivere schoonheid. De golven beukten niet langer op de kust. Vogels zongen hun vreugdevolle liederen en iedereen en alles was tot rust gekomen.
O land van de eeuwigheid…Hemels land dat op ons wacht. Het land van het eeuwige licht van Christus, dat zich ver boven de woedende zee van het tijdelijke uitstrekt. Het land waar iedere reiziger tot rust komt en zich mag koesteren in de vreugde van Gods warme aanwezigheid. Daar waar het Lam zelf het licht is en waar de goddelozen niet langer razen en tieren omdat hun macht van hen is afgenomen.
Het land aan de kusten van de eeuwigheid. Mijn thuis.
Bewerkt naar een artikel uit “Streams in the Desert.”
***
De weg is lang, zo lang Mijn dierbaar kind,
maar geen meter langer dan nodig zal je pad toch leiden
Want Ik in wie je je verbergt en in wie je zegen vindt
Sta naast je en zal voor eeuwig voor je strijden.
Als wij dan samen komen bij de paarlen poort
Zul je zien dat Ik getrouw was aan alles wat Ik zei.
Daar ben je, veilig thuis in ’t hemels oord,
want kind, voor eeuwig ben je dan bij Mij.
Jezus brengt eerst het hart van de mens naar de hemel. Daarna komt de persoon vanzelf.
***
Deze wereld is niet ons thuis. Ik ben slechts een pelgrim op doorreis. Daarom moeten we ons niet teveel zorgen maken over het wel en wee in deze wereld. Als deze wereld te goed en te comfortabel voor ons is, zullen we er moeite mee hebben haar te verlaten, maar als het allemaal niet zo gemakkelijk is zal het ons niet moeilijk vallen om dit aardse tranendal te verlaten als onze tijd gekomen is.