Het mooiste cadeau voor onze trouwdag
Door Roger Dean Kiser
Onze trouwdag wordt door Judy en mij altijd gevierd met een broodje met spek, sla en tomaat; een traditie die we al veertien jaar volgehouden hebben, omdat we dat aten op de dag dat we elkaar ontmoetten.
Dit jaar gingen we om een uur of drie naar de winkel om de ingrediënten voor onze speciale maaltijd in te slaan. Toen we de parkeerplaats opreden zaten we achter een ontzettend langzaam autootje met een bejaard echtpaar erin. Dat ding schoot maar niet op en ik werd een beetje geïrriteerd. Die man reed nauwelijks harder dan twee kilometer per uur. “Als ik ooit zo langzaam word wil ik dat je me naar de sloop brengt,” zei ik tegen mijn vrouw.
“Je bent al zo langzaam,” antwoordde ze.
“Vergeet dan maar wat ik zei.”
De oude heer parkeerde op een plaatsje voor gehandicapten en moeizaam kropen hij en zijn vrouw uit hun autootje. Tegen de tijd dat wij een plaats gevonden hadden liepen ze de richting van de winkel op. De vrouw liep achter een rollator en de oude man sleepte zich voort met behulp van een driepoot.
Nadat we een mooi kropje sla en een paar tomaten uitgekozen hadden gingen we naar de vleesafdeling voor een goed stuk spek. Daar zagen we, je raadt het al, het bejaarde echtpaar van de parkeerplaats weer. Nu bewogen ze zich met een snelheid van twee meter per uur.
Judy en ik stonden te wachten totdat ze hun keuze gemaakt hadden, zodat we bij het spek konden. Heel voorzichtig boog de oude man zich voorover en pakte een klein pakje karbonaadjes op.
Terwijl hij ze aan zijn vrouw liet zien zei hij: “Deze zouden lekker smaken op onze trouwdag, moedertje.”
“Dat kunnen we niet betalen, dat weet je toch,” antwoordde ze. Teleurgesteld legde de man het pakje terug in het vleesvak en het tweetal liep verder langs de schappen.
Judy en ik stonden stil en keken elkaar aan.
“Tijd voor James Ditty?”
“Ik geloof het ook, vrouw,” zei ik, terwijl ik naar haar glimlachte.
We snelden terug naar de vleesafdeling en drukten op de bel. Een paar seconden later verscheen onze vriend James Ditty in de deuropening van de vriezer.
“Hallo jongens,” zei hij terwijl hij mij de hand schudde.
“James, mogen wij vier van je allerbeste varkenskarbonaadjes, twee centimeter dik,” zei Judy tegen hem.
“Komt in orde.”
We wachtten tot James het vlees gesneden en ingepakt had.
Toen hij terugkwam haalde ik de viltstift uit de zak van zijn witte slagersjas en schreef “GELUKKIGE TROUWDAG” op het pakje.
“Hoe geven we dit zonder dat ze zich gaan generen?” vroeg Judy.
“Maak je geen zorgen, ik heb al een idee.”
We renden naar de broodafdeling, zochten een brood uit en stevenden op de kassa af. Nadat we betaald hadden pakte ik de karbonades en stopte ze in een plastic zak. Ik wees naar het oude echtpaar en vroeg de kassière het vlees stiekem bij hun andere boodschappen in de tas te stoppen als ze naar buiten zouden gaan.
We bleven vooraan bij de deuren staan tot het echtpaar bij de kassa kwam. Terwijl de vrouw in haar tas rommelde om haar portemonnee te pakken deed de kassière de karbonade onderin hun tasje en zette het in de kar.
Toen ze de richting van de uitgang op gingen probeerde de oude man het karretje met één hand te duwen terwijl hij zijn driepoot in de andere had.
“Kan ik u misschien helpen met uw karretje?” vroeg ik hem.
“Nou heel graag, jongeman.”
Het leek wel een paar uur te duren, maar uiteindelijk hadden we de dertig meter naar hun auto0tje afgelegd.
“Hoorde ik u zeggen dat het vandaag uw trouwdag is?” vroeg ik.
“Drieënvijftig jaar op de kop af.”
“Wij veertien,” vertelde ik hem.
“Nou, een hele fijne trouwdag dan,” antwoordde hij.
“En een gelukkige trouwdag voor jullie ook.”
Terwijl het tweetal langzaam de weg op reed keken Judy en ik hen na. De file achter hen begon gestadig te groeien en we hoorden overal getoeter.
“Dank je voor het trouwdag-cadeau, vader. Het is het mooiste dat je ooit gekocht hebt.”
Ik keek mijn vrouw alleen maar aan en glimlachte.