Geen groot man
Door Stephen Altrogge
Zondagavond had ik het grote voorrecht mijn opa over de finishlijn te zien gaan. Zoals zoveel pelgrims die hem voorgegaan zijn stak hij de rivier des doods over en ontmoette hij de Heiland aan de overkant. Het ene moment ademde hij nog verschaalde lucht in door een zuurstofmasker en het volgende moment inhaleerde hij met volle teugen de heerlijkheden van de hemel.
Naar wereldse maatstaven gemeten was mijn grootvader geen grootse persoonlijkheid. Hij had geen enkele vriend op Facebook of Twitter. Hij heeft nooit een boek geschreven, hij sprak niet op conferenties en hij heeft nooit een populaire YouTube video in elkaar gedraaid. Hij had geen populair blog. Hij trad nooit op als bekende zanger tijdens de rust in een voetbalwedstrijd, deed nooit mee aan de Olympische Spelen en was ook nooit te gast bij een populair radioprogramma.
Tijdens zijn leven kwam hij welgeteld twee keer op de televisie. De eerste keer was in een programma dat heette: ‘Kegelen voor de centjes’ waarin mijn opa geld probeerde te winnen door kegels om te gooien. Ik geloof dat hij toen inderdaad iets gewonnen heeft. Iets van 10 euro of zo. De tweede keer was toen hij deel mocht nemen aan een uitzending van een voetbalwedstrijd, samen met de echte verslaggever. Maar dat was geen succes want mijn opa haalde steeds de namen van de verschillende teams door elkaar en liet zo duidelijk merken dat hij absoluut geen verstand van voetbal had.
Het was bepaald niet een van de grootste momenten van zijn leven. Ondanks zijn gebrek aan openbare roem was mijn opa volgens mij toch groot in de ogen van God. Dat is zo bijzonder aan ware Bijbelse grootheid. Bijbelse grootheid wordt nooit populair, want Bijbelse grootheid wordt meestal tot stand gebracht door het doen van dingen die niemand ooit ziet.
Niemand heeft ooit gezien hoe mijn opa zijn blinde buurman hielp om zijn rekeningen te betalen.
Niemand heeft ooit gezien hoe mijn opa Bijbelstudies gaf in het plaatselijke bejaardenhuis.
Niemand zag hoe mijn opa regelmatig bloed vervoerde naar de bloedbank, wat een tocht van tweeëneenhalf uur is.
Niemand zag hoe mijn opa Tom en Tony, twee oude mannetjes die van de bijstand moesten leven, elke week meenam naar de supermarkt.
Elke maand schilderde mijn opa met de hand ongeveer dertig verjaardagskaarten, die hij naar vrienden en leden van de kerk stuurde. Alles bij elkaar genomen schilderde hij zo ongeveer 6000 kaarten. De grootste publiciteit die hij hiervoor ooit kreeg was een artikeltje in het plaatselijke advertentieblaadje. In onze cultuur van beroemdheden was mijn opa het onbelangrijkste radertje. Hij deed boodschappen bij de goedkoopste supermarkt. Hij trok eens een rotte kies uit met een nijptang. Hij hield de uitslagen bij tijdens de softbalwedstrijden van de kerk en was een veteraan van de Tweede Wereldoorlog die bepaald geen hoge dunk had van zichzelf.
Maar in Gods ogen was mijn opa absoluut een groot man. Kort voordat hij zijn laatste adem uitblies las ik hem Mattheüs 25:20-21 voor:
“En degene die de vijf talenten ontvangen had kwam en bracht nog vijf talenten bij hem en zei: Heer, vijf talenten hebt u mij gegeven; zie, nog vijf talenten heb ik aan winst gemaakt. Zijn heer zei tegen hem: Goed gedaan, goede en trouwe slaaf, over weinig bent u trouw geweest, over veel zal ik u aanstellen; ga in, in de vreugde van uw heer.”
Wat zal mijn Opa blij geweest zijn toen Jezus deze woorden tegen hem sprak toen hij de hemel binnenstapte. Dat had ik weleens willen meemaken.