Het oor
Een wonder van de schepping
Stel je voor dat je nooit iets kon horen. Je weet niet wat er om je heen gebeurt en je hoort niets van wat er tegen je gezegd wordt. Wat een wonder is het gehoor. Maar eigenlijk vinden we het maar gewoon. We weten niet anders.
Maar waar komt het gehoor eigenlijk vandaan?
“Makkelijk zat,” zegt iemand die de evolutietheorie aanhangt. “Het is weer het bekende verhaal. De oersoep, de eerste levende cel, de amfibieën en de vissen en tenslotte de mens. Dat oor ontstond al in de eerste cel en evolueerde tenslotte via al die tussenstappen tot wat wij vandaag met ons meedragen.”
En God heeft er niets mee te maken?
“Nee, natuurlijk niet,” aldus de evolutietheorie. “Dat ging zo: Geluidsgolven reizen vrij gemakkelijk door het water. Daarom is het gehoor bij vissen, onze oervoorvaders, veel minder gecompliceerd dan bij zoogdieren. De belangrijkste sensoren voor geluidstrillingen liggen bij vissen in een zijwaartse lijn aan beide kanten van hun lichaam, die uitwaaieren in een kanalensysteem bij de schedel van de vis. Deze zijwaartse lijn is langzaam gaan evolueren en groeide via de reptielen uit tot ons hedendaags oor. Wij hebben het dan in het bijzonder over de cochlea, beter bekend als het slakkenhuis. Het moet wel zo zijn (aldus aanhangers van de evolutietheorie) want waar komt het oor anders vandaan? De schepping is tenslotte geen optie en vervalt dus automatisch als mogelijkheid.”
Daar heb ik toch wat problemen mee.
Deze veronderstelling is namelijk op geen enkel wetenschappelijk bewijs gebaseerd. Daar is niets over bekend en is dus precies wat het woord al zegt; een ‘veronderstelling’.
Wat zijn de problemen?
Alle reptielen, de levende en de uitgestorvene, hebben één beentje in het oor, de stijgbeugel en zes beentjes in de onderkaken. Alle zoogdieren, de uitgestorvene en de nu levende hebben echter drie oorbeentjes: de hamer, het aambeeld en de stijgbeugel, en slechts één beentje in de onderkaak.
Als de geluidsgolven door het oorkanaal komen, raken ze het trommelvlies aan waardoor die drie beentjes beginnen te bewegen. Dit veroorzaakt druk in de cochlea (het slakkenhuis) die wordt doorgestuurd naar de hersenen als een elektrische stroom.
Maar als wij in het evolutieproces afstammen van de vissen en later de reptielen, hoe verklaren we dan het verschil met al die beentjes?
“Geen probleem,” zeggen de aanhangers van de evolutietheorie. “De evolutie heeft er voor gezorgd dat die beentjes van de onderkaak bij de reptielen los kwamen te zitten en naar het oor reisden en zich vastzetten aan de stijgbeugels. Het verhaal van de reizende beentjes.
Nou ja zeg…
Maar goed. Stel dat dit waar zou zijn. Dan zouden we dat toch zeker moeten kunnen terugvinden als we naar de fossielen kijken? Helaas is dat niet het geval.
Doctor Duane Gish schrijft: Er is geen enkel fossiel bekend waar deze overgang uit zou moeten blijken. Er zijn alleen fossielen bekend van zoogdieren, vissen en amfibieën met volledig gevormde oren en gehoorsystemen. Er is geen enkele indicatie dat het ooit anders was. De veronderstelling dat kaakbeenderen los kwamen te zitten en begonnen af te reizen naar het oor plaatst ons ook voor een ander probleem. Hoe was het mogelijk voor de beesten in kwestie om een lekkere maaltijd te nuttigen en te luisteren naar de omgeving terwijl hun kaakbeenderen op reis waren naar hun oren?
Het slakkenhuis werd ontdekt in 1561, maar 200 jaar later ging de Italiaanse anatomist Alfonso Corti een stap verder en ontdekte hij in het slakkenhuis een uiterst gecompliceerd system van 16.000 tot 20.000 gevoelige zintuigcellen. Hij noemde dit het Orgaan van Corti. Dit orgaan is absoluut noodzakelijk voor het gehoor bij zoogdieren en dus ook bij ons mensen.
Maar reptielen en vissen hebben dit systeem niet. De vraag is dus waar dit systeem vandaan komt en waar het uit evolueerde?
Het menselijk oor is echt heel bijzonder. De drie beentjes van het binnenoor zijn precies goed afgestemd om geluidsgolven van het buitenoor door te sturen naar de hersenen.
De stijgbeugel is hierbij de belangrijkste, en daar is nog iets heel bijzonders mee aan de hand.
In tegenstelling tot de andere beentjes is de stijgbeugel al volledig gevormd bij de geboorte en verandert deze nooit meer van omvang. Dat beentje blijft tot op de dag van de dood precies hetzelfde, met dezelfde omvang en hetzelfde gewicht.
Maar het zou geëvolueerd moeten zijn? Hoe kan dat dan?
Het oor geëvolueerd? Als wij kijken naar de ons bekende feiten; het enorme verschil tussen het gehoor van zoogdieren, reptielen en vissen; de fossielen die volledig gevormd zijn en geen enkel bewijs leveren voor de reizende beentjes; de enorme complexiteit van het Orgaan van Corti en het feit dat de stijgbeugels nooit veranderen, heb ik toch het gevoel dat de Schepping van God nog niet zo’n gekke verklaring is voor het wonder van het gehoor.
En dan hebben we het nog niets eens gehad over het uiterst gecompliceerde systeem dat nodig is om geluidsgolven om te zetten in elektrische schokjes die naar de hersenen reizen en ons in staat stellen iets te doen met die impulsen waardoor we alles kunnen horen.
Professor W.Torrey, die zich bezighoudt met de morfologie (Vormleer) zei: “Wij zullen moeten toegeven dat het evolutionaire concept van het oor ons volledig onbekend is.”
Volledig onbekend? Als ik dit hoor denk ik aan de woorden van de Bijbel waar staat:
Het oor dat hoort en het oog dat ziet, de HERE heeft beide gemaakt. (Spreuken 20:12)