De feiten zijn hetzelfde
(Deels gebaseerd op een artikel van Ken Ham – Answers in Genesis)
Iemand zei laatst tegen me dat hij onmogelijk in de Bijbel kon geloven. Hij zei: “Ik wil echt bewijs. Tastbaar bewijs. Ik moet weten dat er een God is voordat ik er in geloof.”
Een bewijs voor het bestaan van God? Is er overal om ons heen niet genoeg bewijs voor het bestaan van God? Hebben we meer bewijs nodig dan de troostende woorden van Jezus uit de Bijbel en de prachtige schepping? Maar voor een ongelovig mens zijn dat nu juist geen bewijzen maar dooddoeners. Hoe gaan we daar mee om?
Wat zijn de feiten?
Eigenlijk staan iedereen dezelfde feiten ter beschikking. Zowel gelovige als ongelovige mensen kijken naar dezelfde wereld. We leven allemaal op dezelfde planeet, hebben met dezelfde problemen te maken, kennen dezelfde planten en dieren, hebben dezelfde sterren en bestuderen dezelfde fossielen. Daar zit het verschil niet. De feiten zijn voor een gelovig mens precies dezelfde als voor een ongelovig mens. Het verschil zit in de manier waarop de feiten geïnterpreteerd worden.
Een Christen interpreteert de feiten anders dan een ongelovig mens. Hoe komt dat?
Niet iedereen ziet de wereld door dezelfde bril. Niet iedereen heeft dezelfde visie. Ieder mens gaat uit van een bepaalde wereldvisie en veronderstelt dat die visie juist is. Vanuit die visie trekt hij al zijn conclusies.
Ik weet nog goed hoe ik eens de prachtige natuur stond te bewonderen en God voor al die schoonheid prees met een dankbaar hart en een diep gevoel van eerbied voor het leven. Toen kwam er een man naast me staan die zei: “Is het niet geweldig hoe al die schoonheid zomaar toevallig uit het niets is ontstaan? Wat hebben we toch veel te danken aan de evolutie!”
Wij keken naar dezelfde wereld, maar hadden duidelijk een heel verschillende bril op. Was die man gek? Vanuit een geloofsvisie zou je het haast denken, maar nee, die man was niet gek. Hij zag de wereld heel anders omdat hij de wereld vanuit een hele andere hoek benaderde. Hij bouwde zijn leven op een hele andere basis. In zijn wereld bestond God niet, dus alles wat met God te maken heeft was per definitie onzinnig. Of het nu te maken heeft met het verleden, de geschiedenis, fossielen, de Schepping of de toekomst met de Hemel en de vergeving van zonden, alles wordt geïnterpreteerd vanuit je eigen persoonlijke wereldvisie. Als een Christen dus in gesprek raakt met een niet-Christen en bewijzen aandraagt voor het bestaan van God gaat het gesprek al snel zo:
“Begrijp je dan niet wat ik bedoel?”
“Nee. Begrijp jij dan niet hoe verkeerd je visie is?”
“Ik verkeerd? Welnee. Het is overduidelijk dat ik gelijk heb!”
“Dat is helemaal niet overduidelijk. Er klopt niets van!” En zo kan zo’n gesprek nog wel een tijdje doorgaan.
Er wordt over hetzelfde bewijs gepraat, maar er wordt op twee verschillende manieren naar dat bewijs gekeken.
Het is erg belangrijk om dit te begrijpen omdat je je als Christen alleen dan goed kunt verplaatsen in de visie van een ongelovig mens en begrijpen waarom hij zegt wat hij zegt. Dat is nodig om toch een manier te vinden om hem het Evangelie te brengen. Argumenten en wetenschappelijke bewijzen kunnen daar zeker toe bijdragen, maar een goed wetenschappelijk bewijs is niet altijd doorslaggevend.
Natuurlijk is het best mogelijk dat je iemand er soms van kunt overtuigen dat een bepaalde visie over de schepping heel goed past gezien de wetenschappelijke feiten en de ons bekende natuurwetten, maar doorgaans wacht zo’n persoon gretig op het moment dat hij iemand tegenkomt die hem een betere interpretatie kan aanreiken en die beter past bij zijn wereldvisie zodat hij zich opnieuw gesterkt voelt in zijn overtuiging.
Een christelijke onderwijzer vertelde me eens dat elke keer als hij zijn klas iets onderwees over de schepping en dit onderbouwde met wetenschappelijke feiten, de leerlingen de volgende dag weer bij hem terugkwamen vol met vragen omdat hun andere onderwijzer hen het tegendeel had bewezen door de feiten op een andere manier te interpreteren.
“Maar”, zo zei hij, “Toen heb ik er een punt van gemaakt mijn studenten te leren hoe we de feiten kunnen interpreteren en dat de manier waarop we iets interpreteren altijd is gebaseerd op onze wereldvisie. Toen kwamen de studenten niet meer terug, maar verscheen de andere onderwijzer, boos omdat ik zijn gezag ondermijnde en de feiten verdraaide! De studenten slikten opeens niet alles meer wat hij zei en begonnen de feiten zelf te onderzoeken.”
Dat is een belangrijk punt. De wereldvisie van veel mensen is niet gevormd en opgebouwd door eigen ervaring en persoonlijk onderzoek, maar door wat hen is voorgekauwd door zogenaamd “wijzere” mensen. Het is maar de vraag of die ‘wijzere’ mensen het ook werkelijk bij het rechte eind hebben. Hoeveel bewijzen je ook aandraagt, het geloof is en blijft een persoonlijke keuze, maar als iemand oprecht en eerlijk zoekt naar de antwoorden zal Jezus hem nooit teleurstellen. Hij zei zelf in Johannes 10: “Mijn schapen horen Mijn stem!” Het is onze taak Zijn stem zo goed als wij kunnen hoorbaar te maken.