Zo glad als biljartballen

Uit een preek van J.C. Ryle (1900)

Want er komt een tijd dat de mensen niet meer zullen willen luisteren naar de gezonde waarheid van het geloof. Omdat ze liever andere dingen horen, zullen ze zelf leraren uitzoeken die hen leren wat ze graag willen horen.
2 Timotheüs 4:3

De natuurlijke mens, de mens met zijn oude natuur, haat het Evangelie en wil niets weten van wat het te zeggen heeft, en geeft zich graag over aan elk ijdel excuus om het te verwerpen.

De waarheid is echter dat de wortel van het hele kwaad in de gevallen natuur van de mens ligt en in zijn diepgewortelde ongeloof in Gods onfeilbare Woord. Hoeveel mensen zijn er niet die niets te maken willen hebben met de Bijbelse waarheden?

* De een is trots – hij heeft een hekel aan de onderscheidende doctrines van het christendom, omdat die hem geen ruimte geven om te doen wat hij eigenlijk wil doen en hij kan er zelf niet eens de eer voor krijgen.

* Een ander is lui en lusteloos – hij heeft een hekel aan de doctrines, omdat deze hem oproepen tot nadenken, zelfonderzoek en geestelijke zelfinspanning en dat kan best wel eens vermoeiend zijn.

* Weer een ander is schromelijk onwetend – hij verbeeldt zich dat alle doctrines slechts een kwestie van woorden en namen zijn. Uiteindelijk maakt het niet uit wat je gelooft want als God zo goed is als een gelovige beweert, zal het zeker goedkomen.

* Weer een ander is door en door werelds. Die wil niets met de Bijbel te maken hebben omdat het die fijne lievelingswereld veroordeelt.

Hoe dan ook, in wat voor vorm de tegenzin tegen het Woord zich ook manifesteert, ik ben ervan overtuigd dat de “erfzonde” de oorzaak is van al het onheil. En het hele resultaat is dat grote aantallen mensen gulzig het schijnbaar nieuwe idee slikken dat de Bijbelse leer van geen groot belang is. Dat idee biedt een handig excuus om door te jakkeren op de grote snelweg die de verkeerde kant op leidt.

De gevolgen van deze wijdverspreide afkeer van de leer zijn echter zeer ernstig. Of we het nu willen of niet, het is als een epidemie die grote schade aanricht, en niet alleen buiten de kerk, maar ook binnen de gelovige gemeenschap.

Een lakse tegenzin tegen het Woord creëert, bevordert en houdt een immense hoeveelheid instabiliteit in de religie in stand. Het veroorzaakt wat ik, als ik de uitdrukking mag gebruiken, een kwallenchristendom noem. Ik bedoel daarmee een christendom zonder botten, spieren of kracht.

Een kwal, zoals iedereen weet die wel eens aan zee is geweest, is een mooi en sierlijk object wanneer het in de zee drijft. Het trekt zich samen en dijt dan weer uit als een kleine delicate, doorzichtige paraplu. Maar dezelfde kwal is, als hij op de kust terechtkomt, slechts een hulpeloze massa blubber, zonder vermogen tot beweging, zelfverdediging of zelfbehoud.

Helaas! Wat mij betreft ziet het geloof er bij veel mensen zo uit. Het leidende principe is: “Liever geen dogma, geen duidelijke leerstellingen en geen positieve leer, want die beperkt ons in onze bewegingsvrijheid”.

Zo hebben we kwallenvoorgangers, die geen enkel stevig bot van goddelijkheid in hun lichaam lijken te hebben. Ze hebben geen uitgesproken meningen – ze behoren tot geen enkele school of partij. Ze zijn zo bang voor “extreme standpunten” – dat ze helemaal geen standpunten hebben.

En zo hebben we duizenden kwallenpreken per jaar – preken zonder harde randen of stekels. Preken zo glad als biljartballen. Maar zulke preken doen niemand iets goeds. Ze wekken geen zondaar op en stichten geen heilige.

En zo hebben we legioenen kwallen die jaarlijks van onze seminaries komen, gewapend met een paar flarden tweedehands filosofie, die denken dat het een teken van slimheid en intellect is om geen uitgesproken mening te hebben over wat dan ook in de godsdienst, en die absoluut niet in staat zijn om een beslissing te durven nemen over wat de christelijke waarheid is. Hun trotse harten zijn niet tevreden met waarheden die de godvruchtigen van vroeger tevreden stelden. Hun enige geloofsbelijdenis is een soort “alles moet kunnen” idee.

En ten slotte, en dat is misschien nog wel het ergste, hebben we hopen kwallenaanbidders – respectabele kerkgangers die over geen enkel punt in de theologie een uitgesproken en vastomlijnde mening hebben. Ze kunnen niet onderscheiden wat er nu eigenlijk goed is en wat slecht, net zomin als kleurenblinden kleuren kunnen onderscheiden! Zij denken dat . . .

Iedereen gelijk heeft en niemand ongelijk,

Alles waar is en niets onwaar,

Alle preken goed zijn en geen enkele slecht,

Alle dominees deugdelijk zijn en nooit verkeerd

Ze worden “heen en weer geslingerd, als kinderen, door elke nieuwe wind van doctrine en leer!”

Ze worden vaak meegesleept door elk nieuw opwindend idee en iedere nieuwe beweging die beweert te weten waar de pot met goud bij de regenboog te vinden is. Altijd klaar voor nieuwe dingen, omdat ze geen houvast hebben aan de oude Schriftwaarheden.

Mijn lieve kinderen, wees liever wijs en open je voor het ware Woord van God.

Gijlieden zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb.
Johannes 15:3

 

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier