Wie zijn leven geeft…
Tijdens de oorlog werd een weeshuis in een klein Vietnamees dorpje per ongeluk getroffen door mortiervuur.
Het personeel van het weeshuis en een paar kinderen waren op slag dood en er waren nogal wat gewonden, waaronder een achtjarig meisje. De eerste hulp kwam van een Amerikaanse marinedokter en zijn verpleegster die in een jeep kwamen aanrijden. Ze hadden echter niet veel meer bij zich dan hun eerste hulp koffertje.
Het meisje was in shock toestand, had erg veel bloed verloren en het was duidelijk dat zij zou sterven als ze niet direct een bloedtransfusie zou krijgen. Een snel onderzoek wees uit dat de dokter en de verpleegster het juiste bloedtype niet hadden. Maar er waren wat weeskinderen die dat wel hadden.
De dokter sprak wat gebroken Vietnamees en de verpleegster had in een ver verleden wat Frans gestudeerd.
Samen probeerden ze om de situatie met wat gebarentaal uit te leggen aan de angstige weesjes. Zou iemand misschien bloed willen afstaan om het meisje te redden.
Met grote ogen staarden de weesjes stil naar de dokter. Niemand reageerde op het verzoek. En toen, na een lange onzekere stilte, stak een jongetje schichtig zijn kleine handje omhoog, liet het weer zakken en stak het aarzelend weer terug omhoog.
“Dank je wel,” zei de verpleegster in het Frans. “Hoe heet je?”
“Heng”, sprak het jochie. Heng werd snel op een brancard gelegd. De verpleegster wreef een watje met wat alcohol over zijn arm en de injectienaald werd in zijn ader gestoken. Heng lag er stijf en stilletjes bij.
Opeens begon Heng hevig te snikken en bedekte hij zijn gezichtje met zijn andere hand.
“Doet het zoveel pijn, mijn jongen ?” vroeg de dokter.
Heng schudde zijn hoofd. Een ogenblik later begon hij opnieuw te snikken en weer probeerde hij wanhopig om het gesnik te onderdrukken. Hij hield zijn ogen stijf dicht en had zijn knuistje in zijn mond gestoken om het geluid te smoren. Er was inmiddels ook een Vietnamese verpleegster aangekomen. Zij kon direct zien dat het niet goed met Heng ging en vroeg hem in zijn eigen taal wat er aan de hand was. Nadat ze zijn verhaal had aangehoord, antwoordde zo hem op geruststellende toon en Heng stopte met huilen. Hij vroeg haar iets en keek haar aan met grote vragende ogen. Toen zij hem toeknikte, slaakte hij een zucht van verlichting en begon hij zich te ontspannen.
De verpleegster richtte zich weer tot de Amerikaanse dokter en zei: “Hij dacht dat hij doodging. Omdat jullie onze taal niet zo goed spreken had hij jullie verzoek niet begrepen. Hij dacht hij al zijn bloed moest geven om het meisje te redden.” “Maar waarom zou hij dat doen?” vroeg de dokter. “Toen de verpleegster de vraag aan Heng voorlegde antwoordde hij eenvoudig: “Omdat ze mijn vriendinnetje is.”
Wie zijn leven overheeft voor zijn vrienden, heeft de grootste liefde. (Johannes 15:13)