Niet langer in het donker
De Bijbel leert ons dat wij onze fouten en zonden moeten toegeven en bekennen. Zo staat er geschreven: “Wie niet voor zijn zonden uitkomt, kent geen voorspoed, maar wie ze belijdt en zijn leven betert, kan rekenen op liefde en genade.” (Spreuken 28:13)
Maar waarom eigenlijk? Kunnen we onze fouten, zonden of tekortkomingen niet gewoon wegleggen, besluiten het morgen beter te doen, en niet iedereen belasten met die onnodige extra ballast van onze eigen rommel?
Dat vond de grijzende mijnheer tijdens de Bijbelstudie ook, toen het onderwerp werd aangesneden. “Ik geloof er niet in dat ik mijn zonden moet bekennen,” zei hij overtuigd terwijl hij vastberaden de kring rondkeek. “Jullie beweren toch dat God alles weet?”
“Dat klopt,” zei de man die de Bijbelstudie leidde.
“Nou, dan weet Hij het ook wel als ik iets verkeerd zou hebben gedaan. Daar hoef ik Hem echt niet mee lastig te vallen.”
Er zat ook een man in de Bijbelstudie die in het dagelijks leven politieagent was. Hij schudde zijn hoofd en zei: “Wat u zegt, klopt niet.”
“O nee?” antwoordde de eerste man. “En waarom dan niet?”
De politieman keek hem even aan en zei toen: “Telkens als ik iemand er op betrap dat hij of zij te hard gereden heeft en ik een bekeuring moet uitschrijven, begint deze persoon geheid te schreeuwen dat ik er helemaal naast zit. ‘Ik reed helemaal niet te hard. Er is vast iets verkeerd met jullie snelheidsmeter.’ En nog veel meer van dat soort onzin. Maar hoe hard die persoon ook tegenstribbelt, ik weet heel goed wat er gebeurd is.”
“Nou, wat dan?”
“Wij mensen schuiven onze schuld altijd af op een ander,” ging de politieman verder. “Soms op de omstandigheden, of op de baas, de hond van de buren, en soms zelfs op God. Maar het is vrijwel nooit onze eerste reactie om toe te geven dat wij zelf een fout hebben gemaakt. Dat is onze menselijke trots, en het bezorgt ons een hoop stress.”
“Dat is waar,” viel iemand anders hem bij. “Soms zitten we er dagenlang over te mopperen, met alle vervelende, negatieve emoties van dien.”
“Maar,” aldus de politieman, “als wij onze fout ruiterlijk toegeven worden wij van die lasten bevrijd. Die bekeuring moet nog steeds betaald worden, maar wij hebben rust. Wij zijn eerlijk geweest en proberen niet langer de waarheid te verdraaien. Dat is niet altijd even makkelijk, maar het geeft ons de juiste kijk op de waarheid.”
De andere man keek de politieman fel aan. “Nou, ik heb anders vaak genoeg een bekeuring gekregen die nergens op sloeg. Je wordt bedankt hoor.” Toen stond hij op en schudde boos zijn hoofd. “Wat een onzin allemaal. Ik hoef niets te bekennen, want ik doe vrijwel niets verkeerd. Jullie zoeken het maar uit met je Bijbelstudie. Ik ga lekker naar huis om voetballen te kijken.”
Hij sloeg de deur hard dicht toen hij in de gang verdween en liet de groep verbouwereerd achter.
1 Johannes 1:6-10:
God is licht en er is in Hem geen spoor van duisternis. Als wij dus zeggen dat wij bij Hem horen, maar in het donker leven, liegen wij. Wat wij zeggen, is niet waar. Maar als wij in het licht van God leven, zoals Hijzelf in het licht is, dan zijn wij één met elkaar en wast het bloed van zijn Zoon Jezus ons schoon van al onze zonden. Als wij beweren zonder zonde te zijn, bedriegen wij onszelf en doen wij de waarheid geweld aan. Maar als wij onze zonden bekennen, is God zo trouw en rechtvaardig ons die te vergeven. Dan reinigt Hij ons van alles wat we verkeerd hebben gedaan. Als wij beweren nooit gezondigd te hebben, zeggen wij daarmee dat God een leugenaar is en woont zijn woord niet in ons.