Het principe van de Mongoolse boer

Er bestaat een gerucht dat de Russische despoot Joseph Stalin een psycholoog in dienst had die een persoon zonder al te veel moeite tot een bekentenis kon dwingen voor een misdaad die hij niet eens begaan had. Dit maakte het eenvoudig voor Stalin om met mensen af te rekenen die zich tegen hem hadden gekeerd. De psycholoog in kwestie noemde zijn tactiek het Mongoolse boerenprincipe en dat werkte als volgt: Stel je eens een magere, arme en ondervoede boerenjongen uit Mongolië voor, die eens het prachtige, indrukwekkende paleis van een machtige koning werd binnengeleid. Alles rondom de jongen straalde van macht, rijkdom en aanzien en uiteindelijk werd de jongen naar de troonzaal gebracht.

De machthebber keek hem medelijdend aan en zei: “Boerenknul, ik heb hier een zak met goud voor je klaarstaan. Je armoede is voorbij.”

De boerenjongen kon zijn ogen niet geloven. Zoiets had hij nog nooit meegemaakt. Met dat goud zou hij zijn armoede voorgoed vaarwel kunnen zeggen.

“Moet ik er iets voor doen?” vroeg hij aarzelend.

“Niet veel,” zei de koning. “Ik heb op mijn bureau een rode knop en daar moet je op drukken. Dat is alles.”

“Wat gebeurt er als ik op de rode knop druk?” vroeg de boerenjongen angstig.

“Dan valt er een man dood neer in Mongolië.”

“Zomaar opeens… dood?”

De heerser knikte. “Niets bijzonders. Gewoon dood. Hij voelt er nauwelijks wat van.”

“Maar waarom dan? Heeft hij slechte dingen gedaan?”

”Dat gaat je niet aan. Maar geloof me nu maar dat het voor iedereen beter is als die man doodgaat. Jij hoeft verder niets te doen; alleen die knop maar in te drukken en dan is het goud voor jou.”

De arme boerenjongen dacht er lang over na. Zoveel geld… en alleen maar een druk op de knop. Alleen… iemand zou sterven. Uiteindelijk werd de verleiding hem te veel en sloeg hij met een zucht en een harde klap van zijn hand op de knop.

“Heel mooi,” zei de heerser en gaf hem het goud. “En nou wegwezen.”

De arme jongen pakte het goud met trillende handen aan, maar voelde zich door en door slecht. Sterker nog, hij had zo’n wroeging over wat hij gedaan had dat hij vanaf die dag geen rust meer had. Zijn geweten bleef hem maar bestoken met de beschuldiging dat er door zijn toedoen iemand gestorven was. Uiteindelijk maakte de jongen een einde aan zijn eigen leven zonder het goud ook maar te hebben aangeraakt. Na zijn begrafenis legde de Staat weer beslag op het goud. De psycholoog van Stalin legde uit dat ieder mens wel zo’n Mongoolse boer in zijn leven heeft rondlopen. “Ieder mens heeft wel iets gedaan waar hij zich diep schuldig over voelt,” aldus de psycholoog, “en het is mijn taak die daad op te vissen. Als ik weet waar iemand zich schuldig over voelt is de strijd gewonnen. Dan hoef ik dat alleen nog maar goed bij die persoon in te wrijven en voordat ik het weet doet zo’n mens alles om boete te doen voor zijn daad.”

Een goede illustratie die inzicht geeft in het werk van onze geestelijke vijand, die onze fouten steeds maar weer wil oprakelen en ons op die manier murw probeert te maken, en onvruchtbaar en ongelukkig. Maar was die schuld al niet betaald door Jezus toen Hij stierf aan het kruis? Wij hoeven geen boete meer te doen. Jezus deed dat voor ons. Maar wat we wél moeten doen is daarin geloven. De kruisdood van Jezus was niet alleen een mooi verhaal, een prachtig principe, maar het is de realiteit. Die psycholoog van Stalin en de vader van de leugen; Satan zelf, hebben geen voet om op te staan, want de laatste woorden van Jezus waren: “Het is klaar. Het werk is af. Vader, in uw handen leg ik mijn geest.”

Uit: Stories for preaching

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier