Bezorgdheid
Een Bijbelstudie
Definitie van bezorgdheid: Vrees. Angst of nervositeit voor wat je te wachten staat.
1.Ongerustheid is een gebrek aan geloof en vertrouwen. Iemand die bezorgd is kijkt naar de omstandigheden en niet naar God.
Psalm 127:2.
(Wees ontspannen. Het helpt je niets om je zorgen te maken)
“Het is zinloos als u vroeg opstaat en tot diep in de nacht ploetert. God geeft Zijn kinderen wat zij nodig hebben in de slaap.”
Matteüs 6:25-34.
(Jezus leert ons dat wij, Zijn dienstknechten, ons geen zorgen hoeven te maken over de toekomst en over onze dagelijkse behoeften omdat Hij voor ons zal zorgen.)
“Ik geef u deze raad: Maak u geen zorgen over eten, drinken en kleren. Uw leven is belangrijker dan het voedsel! En uw lichaam is belangrijker dan kleding! Let eens op de vogels. Die maken zich geen zorgen over wat zij moeten eten. Zij hoeven niet te zaaien of te oogsten of te bewaren, want God geeft hun wat zij nodig hebben. U bent Hem toch meer waard dan de vogels! Al die zorgen maken uw leven geen dag langer. Waarom zou u zich zorgen maken over kleding? Kijk eens naar de bloemen in het veld. Die staan daar te bloeien zonder zich druk te maken. En toch zag koning Salomo, met al zijn pracht en praal, er niet zo mooi uit als zij. Als God zo goed zorgt voor de bloemen (die vandaag in het veld staan en morgen weg zijn) zal Hij dan niet nog veel beter voor u zorgen? Wat hebt u toch weinig vertrouwen in Hem! Maak u dus geen zorgen over wat u zult eten of aantrekken. Met dat soort dingen vullen de ongelovigen hun leven. Uw hemelse Vader weet heel goed wat u allemaal nodig hebt. Geef God en Zijn Koninkrijk de hoogste plaats in uw leven. Hij zal dan in alles voor u zorgen. Maak u geen zorgen voor de dag van morgen. Ook morgen zal God u weer geven wat u nodig hebt. Leef dus gewoon bij de dag.”
Matteüs 8:24-26:
(Jezus brengt vrede, zelfs in stormachtige tijden)
“Terwijl zij overvoeren, stak er plotseling een hevige storm op. De golven waren zo hoog dat ze over de boot sloegen. Jezus lag te slapen en werd er niet wakker van. De discipelen werden zo bang, dat zij Hem wakker maakten. “Here”, schreeuwden ze. “Red ons! Wij vergaan!” Jezus zei: “Waarom zijn jullie zo bang? Hebben jullie zo weinig vertrouwen?” Hij ging staan en zei tegen de wind en de golven dat zij moesten ophouden. Het werd doodstil.”
Matteüs 14:25-31.
(Blijf je ogen op Jezus houden en kijk niet naar de golven)
“Om een uur of vier in de morgen liep Jezus over het water naar hen toe. Zij schreeuwden van angst en dachten dat het een spook was. Hij stelde hen gerust. “Wees maar niet bang; Ik ben het.” Petrus riep: “Here, als U het werkelijk bent, zeg dan dat ik over het water naar U toe mag komen!” “Goed”, riep Jezus. “Kom maar!” Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. Maar hij besefte ineens dat er een heel harde wind stond. De golven waren erg hoog! De schrik sloeg hem om het hart en hij begon te zinken. “Here, help mij!” schreeuwde hij. Jezus stak hem Zijn hand toe en trok hem uit het water. “Och, twijfelaar”, zei Hij, “waarom heb je zo weinig vertrouwen in Mij?”
Lukas 21:34.|
“Pas op dat jullie hart niet afgestompt raakt door de roes en de dronkenschap en de zorgen van het dagelijks leven, zodat die dag (van Jezus’ terugkeer) jullie overvalt.”
Angst en vrees kunnen ernstige fouten veroorzaken die nooit gemaakt zouden zijn als we vertrouwen en geloof hadden gehad.
Numeri 13:28-33.
(De duivel gebruikt angst en vrees zodat onze problemen er veel groter uitzien dan ze in werkelijkheid zijn. Mozes had 12 spionnen naar het beloofde land gestuurd om de situatie daar op te nemen, maar tien van hen waren als de dood voor de problemen die ze daar zouden tegenkomen. Toen ze terugkwamen van hun missie konden ze slechts uitbrengen dat er reuzen in het land woonden. Toen de spion Kaleb vol overtuiging zei dat het allemaal wel meeviel omdat God voor ze zou zorgen, werden de problemen enorm overdreven en werd er gezegd dat het onbegonnen werk was om het beloofde land te veroveren. Dit resulteerde in angst en twijfel.)
“Maar de mensen die daar wonen, zijn sterk en hun steden zijn goed versterkt en groot. We hebben zelfs reuzen, kinderen van Enak, gezien! De Amalekieten wonen in het zuiden en de Hethieten, Jebusieten en Amorieten wonen in het bergland. Langs de kust van de Middellandse Zee en in het rivierdal van de Jordaan wonen de Kanaänieten.” Toen kwam het volk in opstand tegen Mozes. Maar Kaleb trachtte het te kalmeren en zei: “Laten wij nu meteen optrekken en het land in bezit nemen, want wij zijn sterk genoeg om het te veroveren!” “Niet tegen mensen die zo sterk zijn als zij”, vonden de andere spionnen, “ze zouden ons vernietigen.” Het verslag van de meerderheid van de spionnen was negatief: “Het land wemelt van de strijders en de mensen zijn allemaal krachtig gebouwd. We hebben kinderen van Enak gezien, afstammelingen van de vroegere reuzen. We voelden ons als sprinkhanen bij hen vergeleken!”
Numeri 14:1-4,34.
(Angst is besmettelijk. )
Toen de kinderen van Israël het angstaanjagende rapport van de 10 spionnen gehoord hadden sloeg de angst toe en begon men te mopperen. De mensen raakten in paniek en werden opstandig.
“Toen begon het hele volk luid te klagen en ging daar de hele nacht mee door. De stemmen vormden één grote klaagzang aan het adres van Mozes en Aäron. “Waren we maar in Egypte gestorven”, beklaagden zij zichzelf, “of hier in de woestijn. Dat nog liever dan het land binnentrekken dat voor ons ligt. De HERE zal ons daar laten omkomen en onze vrouwen en kinderen zullen slaven worden. Laten we hier vandaan gaan en terugkeren naar Egypte!” Dat idee sloeg aan in het kamp. “Laten wij een leider kiezen die ons kan terugbrengen naar Egypte”, schreeuwden zij.”
(Vanwege hun ongehoorzaamheid sprak God een oordeel over hen uit: )
14:34: ” Omdat de spionnen veertig dagen in het land waren, moet u veertig jaar in de woestijn rondzwerven. Voor elke dag één jaar met op uw schouders de last van uw zonden. Dan zult u zien wat het betekent dat Ik u de rug toekeer. Ik, de HERE, heb gesproken. Ieder die tegen Mij heeft samengezworen, zal in deze woestijn de dood vinden.” (Lees ook Deuteronomium 1:27)
Job 3:25,26
(De vrees van Job ontnam hem alle moed en uiteindelijk nam het de overhand)
“Wat ik altijd heb gevreesd, is nu gebeurd. Ik vind geen vrede en geen stilte; rust ken ik niet, alleen ellende.”
Jesaja 28:16b
(Als je op God vertrouwt ben je minder impulsief)
“Maar de HERE God zegt: “Kijk, Ik plaats een steen als fundament in Sion; een sterke, beproefde en kostbare Hoeksteen, waarop veilig kan worden gebouwd. Wie gelooft, kan uit de rust leven.”
Matteüs 25:24,25.
(Door angst en vrees begraaft een mens soms zijn talenten in plaats van deze te gebruiken)
“Tenslotte kwam de man die 1000 geldstukken had gekregen en zei: ‘Meneer, ik wist dat u een hard mens bent. Ik was bang dat u mij zou afnemen wat ik had verdiend. Daarom heb ik uw geld in de grond verstopt. Hier hebt u het terug.’ (Lees vers 14 tot 29, de hele parabel)
Romeinen 8:15.
(Door angst en vrees wordt een mens vastgeketend, maar God wil ons hier van bevrijden)
“Wij hoeven dus geen slaven van de angst meer te zijn. Nee, God heeft ons een andere geest gegeven. Wij zijn door Hem aangenomen als zonen. En doordat Zijn Geest in ons woont, roepen wij: “Abba! Vader!”
3. Het is onverstandig om jezelf te vergelijken met een ongelovig mens. Dit kan tot onnodige zorgen leiden.
Psalm 37:1.
“Wees niet jaloers op de zondaars, op de mensen die slechte dingen doen.”
Psalm 37:7,35,36.
“Word stil voor de HERE en verwacht alles van Hem. Wees niet jaloers op de man die slechte plannen beraamt en wie het ogenschijnlijk goed gaat. Ik zag eens een goddeloos mens. Het leek heel wat en hij breidde zich uit als een grote woekerplant, maar toen er iemand langskwam, was hij opeens weg. Ik zocht nog naar hem, maar kon hem niet vinden.”
Spreuken 24:19
“Wind je niet op over boosdoeners en word niet jaloers op goddeloze mensen.”
Jesaja 8:12,13.
(Laat je niet beïnvloeden door de angst van een ander. Vrees alleen God en volg Hem)
“Laat niemand u een verrader noemen, omdat u God trouw blijft. Raak niet in paniek als u ziet wat de mensen om u heen doen, als zij eraan denken dat Syrië en Israël u gaan aanvallen. U hoeft voor niets bang te zijn, uitgezonderd voor de HERE van de hemelse legers! Als u voor Hem ontzag hebt, hoeft u voor niets anders bang te zijn. “
4.De Heer vraagt van ons om onze zorgen aan Hem over te dragen
Psalm 55:23.
“Breng al uw moeilijkheden bij de HERE. Hij zorgt altijd voor u. Hij zal nooit toelaten dat een volgeling van Hem struikelt of valt.”
Matteüs 11:28-30.
“Als de lasten u drukken en u vermoeid raakt, kom dan bij Mij. Ik zal u rust geven. Voeg u naar Mij en wees mijn discipel, want Ik ben vriendelijk en nederig van hart. Bij Mij zult u diepe innerlijke rust vinden. Wat Ik van u vraag is nooit te zwaar en de last die u voor Mij moet dragen, is licht.”
1 Petrus 5:7
“Geef al uw zorgen en problemen over aan God, want Hij houdt van u en zorgt voor u.”
Als wij mediteren op God en Zijn Woord verdwijnen de zorgen als sneeuw voor de zon.
Psalm 112:7-8.
“Hij is niet bang voor kwaadsprekers. In zijn hart is rust en vrede; hij vertrouwt volledig op de HERE. Zijn hele houding is onwankelbaar en angst kent hij niet. Zijn tegenstanders bekijkt hij met blijdschap. “
Psalm 119:165
“Mensen die van Uw wet houden, ervaren een diepe vrede in het hart. Er staat hun niets in de weg.”
Spreuken 1:33
“Maar wie wel naar mij luistert, hoeft zich nergens zorgen om te maken, want dergelijk onheil is voor hem niet weggelegd.”
Spreuken 3:1-2.
“Mijn zoon, onthoud alles wat ik je leer en bewaar mijn geboden in je hart. Zij zullen je leven verlengen, goed als ze zijn voor lichaam en geest.”
Jesaja 26:3
“Degenen die op Hem vertrouwen, die vaak hun gedachten aan de HERE wijden, zal Hij in volkomen vrede laten leven!”
Jesaja 48:18.
“Och, had u toch maar naar mijn wetten geluisterd! Dan had u vrede gehad als een kalm stromende rivier en golven van gerechtigheid.”
Filippenzen 4:6-7.
“Wees blij in de Here; ik zeg het nog eens: Verheug u in Hem! Laat uw vriendelijkheid bij iedereen bekend zijn. De Here is dicht bij u. Maak u nergens zorgen over, maar bid voor alles. Vertel God al uw problemen en verlangens en vergeet vooral niet Hem te danken voor alles wat Hij doet. Dan zult u de vrede van God ervaren, een vrede die ons menselijk besef te boven gaat en die de wacht houdt over uw hart en gedachten, omdat u in Christus Jezus bent. “
6.Wij hoeven niet bang te zijn. Er is niets om ons zorgen over te maken, want God staat naast ons en Hij zal ons niet teleurstellen.
Deuteronomium1:29-30
“Maar ik zei tegen u: ‘Wees niet bang! De HERE God is uw leider en Hij zal voor u strijden met Zijn machtige wonderen, net zoals u Hem in Egypte hebt zien doen.”
Deuteronomium 20:3-4
‘Luister naar mij, mannen van Israël! Wees niet bang als u vandaag ten strijde trekt! Want de HERE, uw God, gaat met u mee! Hij zal tegen uw vijanden vechten en u de overwinning geven!’
Deuteronomium 31:6.
“Wees sterk! Wees moedig! U hoeft geen angst voor hen te hebben! Want de HERE, uw God, zal bij u zijn. Hij zal niet tekortschieten en u niet in de steek laten.”
Psalm 23:4
“Zelfs als ik door een donker dal moet lopen, ben ik niet bang, want U bent dicht bij mij. U bewaakt mij en gaat de hele weg met mij mee.”
Willibrord vertaling: Al moet ik door dalen van duisternis en dood, ik ben voor geen onheil bang, want U bent bij mij: uw knots en uw staf geven mij nieuwe moed.
Zacharias 8:13.
“Ik zal u heil en verlossing geven. Wees daarom niet bang en laat de moed niet zakken. “
Mark 5:36.
“Wees niet ongerust, vertrouw maar op Mij.”
Johannes 14:1.
“Laat uw hart niet bezwaard worden. Vertrouw op God en vertrouw ook op Mij. “
Johannes 14:27.
“Mijn vrede laat Ik bij u achter. Die vrede is heel anders dan die van de wereld. Wees dus nooit bang of ongerust.”
1 Johannes 5:4-5.
“Elk kind van God kan Hem gehoorzamen en de verleidingen van de wereld overwinnen door op Hem te vertrouwen en door het geloof in Jezus Christus. Alleen als wij geloven dat Jezus de Zoon van God is, kunnen wij de verleidingen van de wereld weerstaan. “